Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Beukering-Huijbregts en Sneller over de gevaarlijke situaties als gevolg van ‘boerenprotesten’
Vragen van de leden Van Beukering-Huijbregts en Sneller (beiden D66) aan de ministers van Justitie en Veiligheid en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de gevaarlijke situaties als gevolg van «boerenprotesten» (ingezonden 10 juli 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 7 september 2020). Zie ook
Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3647.
Vraag 1
Bent u bekend met de verschillende berichten over de recente boerenprotesten, waaronder
«Landbouwprotest – Boeren met trekkers blokkeren urenlang A1»1 en «Jongen (17) opgepakt voor poging tot doodslag om inrijden op marechaussees»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoeveel tractoren hebben sinds donderdag 1 juli jl. blokkades veroorzaakt bij snelwegen,
vliegvelden en bedrijven?
Antwoord 2
Hierover zijn geen cijfers beschikbaar.
Vraag 3
Hoeveel bestuurders hebben een boete gekregen? Zijn er aanhoudingen verricht? Zo ja,
hoeveel en voor welk vergrijp?
Antwoord 3
Met betrekking tot de bovengenoemde stremming op de A1 is één boete opgelegd voor
bellen achter het stuur. Er zijn geen aanhoudingen verricht. Uit de systemen valt
niet te herleiden hoeveel aanhoudingen in totaliteit hebben plaatsgevonden en hoeveel
boetes zijn opgelegd bij blokkades bij boerenprotesten sinds 1 juli 2020.
Benadrukt wordt echter dat de politie wel degelijk optreedt tegen demonstrerende boeren
die zich schuldig maken aan strafbare gedragingen, waaronder het overtreden van de
Wegenverkeerswet 1994.
Vraag 4
Waarom worden tractoren niet direct van de snelweg afgeleid, eventueel op straffe
van aanhouding?
Antwoord 4
De wijze waarop wordt opgetreden is afhankelijk van de concrete situatie en de afspraken
die daarover voorafgaand in de lokale driehoek op basis van het grondwettelijke demonstratierecht
en de geldende wettelijke kaders zijn gemaakt. Zie ook de beantwoording van de volgende
vragen.
Vraag 5
Wat vindt u ervan dat boeren snelwegen, vliegvelden en distributiecentra blokkeren
met hun trekkers?
Antwoord 5
Het grondrecht op demonstreren is in Nederland een groot goed. Het is van wezenlijk
belang dat de overheid dit recht beschermt en respecteert. Of blokkadeacties onder
de bescherming van het demonstratierecht vallen, hangt af van de specifieke situatie
en is primair ter beoordeling aan het lokale gezag. Acties waarbij de gemeenschappelijke
meningsuiting op de achtergrond raakt en waarbij andere elementen (gaan) overheersen,
bijvoorbeeld acties die het karakter hebben van dwangmaatregelen tegen de overheid
of tegen derden zijn geen (beschermde) demonstraties in de zin van de Wet openbare
manifestaties (Wom). Dat kan aan de orde zijn bij blokkades van wegen. Voor zover
wel sprake is van een demonstratie in de zin van de Wom geldt dat dit geen ongelimiteerd
recht is. Op grond van de Wom kan het demonstratierecht door het bevoegde – lokale –
gezag worden beperkt ter voorkoming of bestrijding van wanordelijkheden of in het
belang van het verkeer of ter bescherming van de gezondheid. De aard en schaal van
demonstraties kan wel (enige) overlast veroorzaken, bijvoorbeeld voor het verkeer
of van economische activiteiten. Maar het demonstratierecht is geen vrijbrief voor
het plegen van strafbare feiten, zoals overtreding van de Wegenverkeerswet 1994. Het
is aan het bevoegde gezag om binnen deze kaders en de (vooraf) vastgestelde tolerantiegrenzen
te bepalen hoeveel ruimte er aan demonstranten wordt gelaten. Dit vergt maatwerk en
een inschatting door het gezag en de politie op basis van hun kennis van de lokale
situatie.
Vraag 6
Klopt het dat de politie niet heeft ingegrepen toen demonstranten op vrijdag 3 juli
jl.urenlang de A1 blokkeerden? Welke afweging is hieraan door de politie en door Rijkswaterstaat
voorafgegaan?
Antwoord 6
De politie heeft, in overleg met het bevoegd gezag, bij deze onaangekondigde actie
prioriteit gelegd bij het beëindigen van de stremming en het waarborgen van de verkeersveiligheid.
In deze situatie is gehandeld in lijn met de toen geldende, en met het bevoegd gezag
afgestemde, beleidsuitgangspunten.
Vraag 7
Welke risico’s voor de verkeersveiligheid zijn er door deze situatie ontstaan?
Antwoord 7
Door de blokkade en de beperkte doorstroming van het verkeer is filevorming en beperkte
doorstroming ontstaan. Door het beëindigen van die stremming zijn verdere risico’s
op verkeersveiligheid voorkomen.
Vraag 8
Bent u bereid de handelingskaders te delen op basis waarvan in deze situatie een risico
inschatting is gemaakt? Kunt u daarbij ook delen welke tolerantiegrenzen hier van
toepassing waren?
Antwoord 8
Zoals eerder vermeld kan bij vooraf aangemelde demonstraties op grond van de WOM het
demonstratierecht door het bevoegde – (boven)lokale – gezag worden beperkt ter voorkoming
of bestrijding van wanordelijkheden of in het belang van het verkeer of ter bescherming
van de gezondheid. Bij (onaangekondigde) demonstraties kan het bevoegde – (boven)lokale –
gezag aanwijzingen geven of de demonstratie (terstond) beëindigen wanneer de vermelde
belangen dat vereisen. De toepassing van tolerantiegrenzen kan gelet op de specifieke
lokale en regionale omstandigheden per situatie verschillen.
Vraag 9
Hoe had voorkomen kunnen worden dat de trekkers de snelweg opgingen en de ingang van
Eindhoven Airport en andere locaties konden bereiken? Waarom is dat niet gebeurd?
Bieden de afgekondigde maatregelen in Groningen, Friesland en Drenthe nu voldoende
grond om direct handhavend op te treden?
Antwoord 9
Informatie over een aanstaande protestactie, waarbij trekkers de ingang van Eindhoven
Airport wilden bereiken, was van tevoren niet bekend bij de politie en (eventuele)
maatregelen tegen deze actie konden derhalve niet tijdig worden genomen.
De actievoerders hebben, zowel voorafgaand aan de actie, als na hun vertrek, geen
gebruik gemaakt van snelwegen.
Het verbod op demonstraties met landbouwvoertuigen, dat op 7 juli 2020 voor de duur
van een week door de voorzitters van de veiligheidsregio’s van Groningen, Friesland
en Drenthe is ingesteld, is niet verlengd. Ook wanneer een dergelijk verbod van toepassing
is, wordt gehandeld naar bevind van zaken in lijn met door bevoegd gezag vastgestelde
beleidsuitgangspunten.
Vraag 10
In hoeverre deelt u de mening van deskundigen die stellen dat de boerenprotesten een
gevaar vormen voor het recht op demonstreren?3
Antwoord 10
Het vertrekpunt bij demonstraties is en blijft dat de overheid dit recht zoveel mogelijk
dient te respecteren en beschermen. Als demonstranten zich (bij herhaling) niet houden
aan de regels, kan dit bij latere demonstraties wel een rol spelen bij de ruimte die
door het lokale gezag aan deze demonstranten wordt gelaten. In zoverre kunnen grensoverschrijdende
acties tijdens de boerenprotesten wel van invloed zijn op hun (toekomstige) mogelijkheden
tot uitoefening van het demonstratierecht.
Vraag 11
In hoeverre bedreigt de manier van actie voeren, waarbij tractoren als dwangmiddel
worden ingezet, het geweldsmonopolie van de staat?
Antwoord 11
Het geweldsmonopolie van de overheid is niet in het geding. Het aanwenden van geweld
is alleen toegestaan door daartoe aangewezen ambtenaren. Van belang is dat boeren
het recht hebben om te demonstreren. Voor zover daarbij de grenzen van het toelaatbare
worden overschreden, wordt daarop in beginsel gehandhaafd, zoals ook blijkt uit het
antwoord op vraag 3.
Vraag 12
Herkent u het beeld dat bij sommige inwoners leeft dat bij demonstraties met twee
maten wordt gemeten? Waarom was het bij de klimaatprotesten in Amsterdam bijvoorbeeld
wel mogelijk demonstranten aan te houden of te verplaatsen en bij de boerenprotesten
niet?4
Antwoord 12
Het kabinet herkent zich niet in het beeld dat sprake is van rechtsongelijkheid bij
de wijze waarop is opgetreden bij de acties van boeren- en klimaatdemonstranten, omdat
de verschillende situaties zich niet laten vergelijken. Het (boven)lokaal gezag maakt
afwegingen op basis van de lokale situatie. Verwezen wordt naar de brief van 5 november
2019 aan de Kamer over het handhaven van de rechtsorde tijdens acties door boeren-
en klimaatdemonstranten.5
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.