Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Lodders en Ziengs over het artikel “Eindelijk succes voor Almelose luchtwasser van Jan Waayer”
Vragen van de leden Lodders en Ziengs (beiden VVD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over het artikel «Eindelijk succes voor Almelose luchtwapen van Jan Waayer» (ingezonden 25 juni 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-Van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat),
mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 7 september
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3493.
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Eindelijk succes voor Almelose luchtwapen van Jan Waayer»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Hoe beoordeelt u de kracht van innovaties om uitdagingen op het gebied van klimaat,
milieudoelstellingen en terugdringen van emissies vorm te geven?
Antwoord 2
Zoals recent is aangegeven in de Kamerbrief van 2 juli jl. over het rapport stalbeoordeling2 vindt het kabinet innovaties van groot belang voor de integrale verduurzaming van
de veehouderij en de reductie van emissies. Daartoe financiert het kabinet onderzoek
naar en ontwikkeling van nieuwe technieken en subsidieert het kabinet het gebruik
van bewezen innovaties met de Subsidiemodules brongerichte verduurzaming stal- en
managementmaatregelen (Sbv). Daarnaast is samen met andere overheden gewerkt aan het
opstellen van een pilot in het kader van de Crisis- en herstelwet voor experimenteerruimte
bij het vergunnen van innovatieve technieken en stalsystemen.
Vraag 3
Hoe kijkt u terug op het proces en jarenlang getouwtrek om een biologische luchtwasser
op de zogenaamde Regeling Ammoniak en Veehouderij (RAV)-lijst te zetten?
Antwoord 3
Het proces om een innovatieve emissiereducerende techniek of emissiearm stalsysteem
in de Regeling ammoniak en veehouderij (Rav) op te nemen, kent in de meeste gevallen
een aantal stappen: een aanvraag voor een bijzondere emissiefactor (ook wel proefstalaanvraag
genoemd, bedoeld voor de vergunning op de testlocatie), een aanvraag voor een voorlopige
emissiefactor Rav (waarmee op basis van een deskundigenoordeel opname in de Rav mogelijk
is) en een aanvraag voor een definitieve emissiefactor Rav, die wordt verleend op
basis van de beoordeling van de meetresultaten. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO), de uitvoerder van de Rav, geeft aan dat voor deze biofilter circa 4,5 jaar
na de eerste aanvraag voor een proefstal een voorlopige emissiefactor Rav is afgegeven.
Het beoordelingsproces heeft om diverse redenen in verhouding lang geduurd. Vanwege
het concurrentiebelang van de aanvrager kan niet inhoudelijk op deze redenen worden
ingegaan.
Vraag 4 en 9
Heeft u het proces, de beoordeling en de toelating van deze specifieke casus geëvalueerd?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u de uitkomsten en aanbevelingen met de Kamer delen?
Bent u bereid dit op korte termijn te doen en de Kamer voor 15 september hierover
te informeren?
Deelt u de mening dat de procedure tot beoordeling en toelating van innovatieve ontwikkelingen
meer snelheid vereist? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke manier gaat u het proces
versnellen?
Antwoord 4 en 9
In de bovengenoemde Kamerbrief van 2 juli jl. over het rapport stalbeoordeling heb
ik aangegeven dat de «Taskforce versnelling innovatieproces» aan de slag is met het
innovatieproces. In deze taskforce nemen deel: vertegenwoordigers van het bedrijfsleven
en van de decentrale overheden en ambtenaren van het Ministerie van LNV en van mijn
ministerie. De Taskforce zal op basis van casuïstiek adviseren hoe het innovatieproces
kan worden versneld. Ik heb hiertoe ook informatie over deze casus aangedragen aan
de Taskforce. Zoals aangegeven in de Kamerbrief wordt u in het najaar geïnformeerd
over het advies van de Taskforce en de acties die daaruit volgen.
Vraag 5
Kunt u een overzicht geven van het aantal aanvragen welke onderhanden is voor beoordeling
en toelating RAV-lijst (geanonimiseerd en gecategoriseerd naar verschillende sectoren
en oplossingsrichtingen en stadium van informatieverzoek/beoordeling)? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 5
RVO heeft de volgende aanvragen voor beoordeling van emissiereducerende technieken
en stalsystemen voor de Rav in behandeling:
30 aanvragen voor een bijzondere emissiefactor, waarvan 16 voor de melkveehouderij,
11 voor de varkenshouderij, 2 voor de pluimveehouderij en 1 voor de kalverhouderij;
5 aanvragen voor een voorlopige emissiefactor, waarvan 2 voor de melkveehouderij,
2 voor de varkenshouderij en 1 voor de kalverhouderij;
4 aanvragen voor een definitieve emissiefactor, waarvan 2 voor de melkveehouderij
en 2 voor de pluimveehouderij;
9 aanvragen voor wijziging van de technische beschrijving (leaflet), waarvan 4 voor
de melkveehouderij, 1 voor de varkenshouderij, 2 voor de pluimveehouderij en 2 niet
sectorspecifieke wijzigingen.
De oplossingsrichtingen en het stadium waarin de aanvragen verkeren kunnen vanwege
concurrentieoverwegingen niet nader worden aangegeven.
Vraag 6
Kunt u toelichten hoe de innovatieve toelating in omringende landen plaatsvindt?
Antwoord 6
Uit het adviesrapport «Een nieuw systeem van stalbeoordeling» die met de bovengenoemde
Kamerbrief van 2 juli jl. naar uw Kamer is verstuurd, blijkt dat de stalbeoordeling
in de ons omringende landen veelal op een vergelijkbare wijze plaatsvindt. Belangrijkste
verschillen zijn het wel of niet hebben van een proefstalprocedure, het wel of niet
verplicht stellen van metingen voorafgaand aan een toelating en het publieke of private
karakter van de beoordeling van de resultaten van metingen. Het rapport stelt ook
dat Nederland vanwege de hoge prikkel voor innovatie vooroploopt op het gebied van
stalbeoordeling. Een gedetailleerde beschrijving van de toelating in deze landen is
terug te vinden in de bijlage van het adviesrapport.
Vraag 7
Via welk systeem en en op welke manier wordt deze toelating betrokken bij de beoordeling
in Nederland?
Antwoord 7
De toelating van een techniek in het buitenland kan worden gebruikt bij de reguliere
beoordelingsprocedure in Nederland. Als aanvragers over meetrapporten beschikken die
voldoen aan de Nederlandse eisen voor metingen dan kan de beoordeling relatief snel
plaatsvinden. Daarnaast heeft Nederland een samenwerking met Denemarken, Duitsland
en Vlaanderen binnen VERA (Verification of Environmental Technologies for Agricultural Production). Deze samenwerking is gericht op het bevorderen van een internationale markt voor
agrarische milieutechnologieën. Meetresultaten die met behulp van het VERA-protocol
tot stand zijn gekomen, kunnen in alle VERA landen worden gebruikt bij de beoordeling.
Vraag 8
Wat is de gemiddelde doorlooptijd bij de procedure tot beoordeling en toelating van
innovatieve ontwikkelingen?
Antwoord 8
Een beslissing op een aanvraag voor een bijzondere emissiefactor kent een wettelijke
termijn van maximaal 20 weken. In de meeste gevallen wordt binnen deze termijn beslist.
Wanneer aanvullende informatie moet worden opgevraagd kan deze termijn worden verlengd,
afhankelijk van de tijd die de aanvrager nodig heeft om de gevraagde informatie aan
te leveren. De doorlooptijd voor het afgeven van een voorlopige emissiefactor Rav,
bedroeg volgens RVO in de afgelopen drie jaar 14 maanden. Een analyse van RVO op basis
van de ervaringen in de afgelopen jaren laat zien dat het gehele proces voor het afgeven
van een definitieve emissiefactor Rav circa 3 tot 6 jaar in beslag kan nemen. Dat
is inclusief de tijd die een aanvrager nodig heeft voor het zoeken en realiseren van
nieuwe locaties waar kan worden gemeten, de opstarttijd, het meten en alle vergunning-,
aanvraag- en beoordelingsprocedures. Op al deze onderdelen van het innovatieproces
zal aan de hand van het advies van de Taskforce versnelling innovatieproces worden
gekeken naar mogelijkheden voor versnelling.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.