Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Nijboer over wooncoöperaties
Vragen van het lid Nijboer (PvdA) aan de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over wooncoöperaties (ingezonden 13 augustus 2020).
Antwoord van Minister Ollongren (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties) (ontvangen
4 september 2020).
Vraag 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7
Kunt u voor de landen Duitsland, Denemarken, Zweden, Oostenrijk en Zwitserland aangeven
hoe groot de rol is die publieke verhuurders, sociale verhuurders, particuliere verhuurders
en wooncoöperaties spelen in de volkshuisvesting?1
Kunt u schetsen op welke wijze wooncoöperaties juridisch zijn vormgegeven in deze
landen en op welke wijze zij zich onderscheiden van het Nederlandse model?
Welk beleid voeren deze landen om wooncoöperaties te stimuleren en faciliteren? Welke
landen ondersteunen wooncoöperaties ook financieel en op welke wijze doen zij dat?
Welke inkomensgroepen of andere doelgroepen maken doorgaans gebruik van de wooncoöperaties
in de genoemde landen? Kunt u dit inzichtelijk maken?
Hoe verhoudt de betaalbaarheid van wooncoöperaties zich tot de betaalbaarheid bij
particuliere verhuurders?
Hoe zijn inspraak en zeggenschap van huurders geregeld in deze landen?
Hoe groot is de rol van het eigen vermogen in wooncoöperaties in deze landen? Wordt
dit fiscaal of anderszins gefaciliteerd?
Antwoord 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7
De beantwoording van deze vragen vergt een extern onderzoek. Er wordt gevraagd om
inzicht te geven in de rol van wooncoöperaties binnen de context van de huurmarkt
in deze landen, dit is geen informatie die beschikbaar is. Ik zal een dergelijk onderzoek
laten doen, waarbij ik net als in mijn eerdere beantwoording aanteken dat een vergelijking
aan beperkingen onderhevig is. Er is namelijk in deze landen geen sprake van een woningcorporatiesector
zoals in ons land en er wordt vaak ook geen duidelijk onderscheid gemaakt tussen middenhuur
en sociale huur. De resultaten van het externe onderzoek zal ik met een begeleidende
brief aan uw Kamer zenden.
Vraag 8
Op welke wijze is de breed toegankelijke publieke volkshuisvesting in Zweden in overeenstemming
met het Europees recht? Waarom kent Zweden geen maximale inkomensgrenzen zoals in
Nederland?
Antwoord 8
In Zweden voorzien private verhuurders en gemeentelijke woningcorporaties ieder voor
ongeveer de helft in de huurwoningen. De corporaties hebben geen winstoogmerk en voorzien
in het aanbod van publieke huisvesting. Publieke huisvesting in Zweden verschilt van
sociale huisvesting in Nederland in die zin dat de woningen die worden aangeboden
door de gemeentelijke woningcorporaties in principe toegankelijk zijn voor alle huishoudens.
Gemeentelijke woningcorporaties krijgen in Zweden sinds 2010 geen staatssteun meer.
Zij functioneren als private ondernemingen en er is derhalve geen sprake meer van
een sociale huursector gedefinieerd als een DAEB, waarmee deze woningcorporaties niet
gebonden zijn aan Europees recht op dit punt. Ook is er daarom geen sprake van inkomensgrenzen.
Wel bestaat er sinds 2016 via twee verordeningen de mogelijkheid om onder DAEB vallende
overheidssteun te verkrijgen voor het via nieuwbouw faciliteren van sociale/publieke
huisvesting voor ouderen, studenten en huishoudens in een sociaal kwetsbare situatie.
Deze overheidssteun is beschikbaar voor alle type eigenaren van onroerend goed en
grondeigenaren. Daarnaast heeft Zweden een systeem van individuele subsidies voor
personen en huishoudens die gelet op hun inkomen hoge woonlasten hebben, ongeacht
of ze een woning bewonen als huurder of koper.
Vraag 9
Welke lessen leert u van beleid in andere landen om wooncoöperaties te stimuleren?
Antwoord 9
Omdat de desbetreffende informatie niet aanwezig is en ik daar extern onderzoek naar
laat doen, kan ik niet vooruitlopen op de lessen die te leren zijn van andere landen.
Zoals aangeven in het antwoord op de vragen 1 tot en met 7 zal ik het rapport en een
daarbij behorende brief aan uw Kamer zenden. In deze brief zal ik ingaan op de lessen
die zijn te leren van andere landen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.