Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Becker en Jasper van Dijk over verontrustende berichtgeving met betrekking tot de As Soennah Moskee en de reactie van de burgemeester van Den Haag op het handhavingsverzoek van Femmes for Freedom
Vragen van de leden Becker (VVD) en Jasper van Dijk (SP) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over verontrustende berichtgeving met betrekking tot de As Soennah Moskee en de reactie van de burgemeester van Den Haag op het handhavingsverzoek van Femmes for Freedom (ingezonden 9 juni 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (ontvangen 3 september 2020). Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3342.
Vraag 1 en 2
U geeft aan reeds in contact te staan met de gemeente Den Haag. Betreft het hier ook
contact omtrent handhaving en zo ja op welke wijze?1 Zo nee waarom niet?
Bent u op de hoogte van de beantwoording van het WOB-verzoek van Femmes For Freedom
waarin wordt aangegeven dat u geen contact heeft gehad over gezamenlijke mogelijkheden
tot handhaving? Is deze bewering juist? Zo ja, waarover gaat/ging het contact dan
wel? Waarom is er over handhaving geen contact geweest?
Antwoord 1 en 2
Ik ben op de hoogte van de beantwoording van het WOB-verzoek van Femmes For Freedom
door de gemeente Den Haag. Het contact met de gemeente Den Haag heeft inderdaad geen
betrekking op gezamenlijke mogelijkheden tot handhaving in dit specifieke geval. Ik
heb in de beantwoording van eerdere Kamervragen over dit onderwerp een algemene notie
gemaakt2.
Daarbij heb ik bedoeld in samenwerking met de NCTV doorlopend in contact te staan
met gemeenten over de benodigde ondersteuning bij de lokale aanpak van radicalisering
en extremisme. In dit verband onderhoud ik ook contact met de gemeente Den Haag.
Strafrechtelijk ligt er nu een veroordeling in eerste aanleg (uitspraak van 19 juni
2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:5469)3. De procedure over het handhavingsverzoek bevindt zich in de fase van beroep bij
de rechtbank. Vooruitlopend op de vraag naar handhavingsmogelijkheden vanuit de Minister
van Justitie en Veiligheid, is in genoemde eerdere Kamervragen (nr. 2020D09559) gereageerd op de mogelijkheden op grond van de Tijdelijke Wet Bestuurlijke Maatregelen
Terrorisme (hierna: TWBMT). In die beantwoording is aangegeven dat in deze casus geen
sprake is van terroristische activiteiten en dat daarom het opleggen van een vrijheidsbeperkende
maatregel op grond van de TWBMT niet mogelijk is.
Vraag 3
Waarom is het van belang om de lopende procedure van het handhavingsverzoek af te
wachten alvorens u respectievelijk uw ministerie of de burgemeester handhavend kan
optreden?
Antwoord 3
Het is aan de burgemeester om een dergelijk handhavingsverzoek te beoordelen en daarop,
na afweging van alle relevante feiten en omstandigheden, een beslissing te nemen.
De burgemeester van Den Haag heeft besloten dat er geen gronden zijn om handhavend
op te treden jegens de As Soennah moskee. Over dergelijke beslissingen legt hij verantwoording
af aan de gemeenteraad.
Tegen een beslissing van de burgemeester kunnen rechtsmiddelen worden aangewend. Dat
is in deze zaak ook gebeurd. Die procedure loopt nog. Het is uiteindelijk aan de rechter
om te oordelen of de burgemeester zijn besluit al dan niet terecht heeft genomen.
Ik treed niet in die overweging, noch in die beslissing.
Vraag 4
Wordt de Taskforce – ondanks voldoende handelingsperspectief bij de gemeente – betrokken
om te zorgen dat deze op de hoogte is van de actuele stand van zaken, om de kennis
van de aanpak bij de Taskforce te vergroten en om de integraliteit van het overheidsoptreden
te borgen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De Taskforce is niet inhoudelijk betrokken bij de reactie van de burgemeester van
Den Haag op het handhavingsverzoek van Femmes for Freedom. Dat verzoek is gericht
aan de burgemeester van Den Haag. Het is aan de burgemeester om op het verzoek te
beslissen.
Wel werkt de Taskforce in algemene zin nauw samen met gemeenten, ook met de gemeente
Den Haag. Daarbij staat het uitwisselen van kennis en ervaringen centraal.
Vraag 5
Is u bekend dat de burgemeester al heeft besloten om niet handhavend jegens de As
Soennah moskee op te treden en het handhavingsverzoek heeft afgewezen, en de bezwaarschriftencommissie
van de gemeente Den Haag de burgemeester eveneens heeft geadviseerd niet over te gaan
tot handhaving? Zo ja, waarom moet u alle lopende procedures afwachten, terwijl de
burgemeester reeds heeft aangegeven niet handhavend te willen optreden?
Antwoord 5
Ja, het is mij bekend dat de burgemeester van Den Haag het handhavingsverzoek van
Femmes for Freedom heeft afgewezen. De zaak is nog onder de rechter; zoals gezegd
loopt er nu een beroepsprocedure. Ik verwijs naar mijn antwoord op vraag 3.
Overigens wijs ik u erop dat ik al eerder heb geantwoord dat in deze zaak geen sprake
is van terroristische activiteiten en dat ik daarom niet kan optreden op grond van
de TWBMT4.
Er is strafrechtelijk onderzoek gedaan. Dat heeft geleid tot een veroordeling in eerste
aanleg (uitspraak van 19 juni 2020, ECLI:NL:RBDHA:2020:5469)5.
Vraag 6
Heeft een burgemeester de bevoegdheid om een gebedshuis alleen op grond van artikel
174 Gemeentewet te sluiten?
Antwoord 6
Artikel 174 Gemeentewet belast burgemeesters met het toezicht op de openbare samenkomsten
en vermakelijkheden alsmede op de voor het publiek openstaande gebouwen en daarbij
behorende erven. Burgemeesters mogen in verband met dat toezicht de bevelen geven
die nodig zijn met het oog op de bescherming van veiligheid en gezondheid. Ook is
de burgemeester belast met de uitvoering van verordeningen voor zover die betrekking
hebben op die toezichtstaak. Het gaat hierbij om onverwijld ingrijpen ter bescherming
van veiligheid en gezondheid van de burger in individuele gevallen en op bepaalde
plaatsen. Bijvoorbeeld de ontruiming van een brandgevaarlijk gebouw. Of een burgemeester
artikel 174 Gemeentewet in een specifiek geval aanwendt, staat ter beoordeling van
die burgemeester.
In algemene zin geldt dat burgemeesters aan deze bepaling niet de bevoegdheid kunnen
ontlenen om grondwettelijk beschermde grondrechten te beperken. Een gebedshuis is
een religieus gebouw dat als besloten plaats voor geloofsbelijdenis wordt beschermd
door artikel 6 van de Grondwet. Artikel 174 Gemeentewet biedt dan ook geen basis biedt
voor sluiting van een gebedshuis.
Vraag 7
Dient het oproepen tot haat en geweld jegens vrouwen te worden gezien als schending
van de openbare orde?
Antwoord 7
Oproepen tot haat en geweld is ten alle tijden onacceptabel – en een strafbaar feit.
Het Openbaar Ministerie is belast met de opsporing en vervolging van strafbare feiten.
Of die oproep mogelijk ook een schending van de openbare orde betekent, staat ter
beoordeling van de burgemeester en gebeurt op basis van alle feiten en omstandigheden
van het concrete geval. In een juridische procedure kan die vraag ook aan de rechter
worden voorgelegd. In zijn algemeenheid merk ik op dat het, in het kader van de bevoegdheden
van de burgemeester, bij openbare orde gaat om het ordelijk verloop van het gemeenschapsleven
ter plaatse.
Vraag 8
Bent u bereid nog eens de mogelijkheden te heroverwegen voor (gezamenlijk) handhavend
optreden?
Antwoord 8
Nee, daartoe ben ik niet bereid. Het is aan de burgemeester om al dan niet handhavend
op te treden. Strafrechtelijke vervolging is voorbehouden aan het Openbaar Ministerie.
Desgewenst kunnen rechtsmiddelen worden aangewend.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.