Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over over de verdubbeling van de prijzen voor persoonlijke beschermingsmiddelen door het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH)
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over de verdubbeling van de prijzen voor persoonlijke beschermingsmiddelen door het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) (ingezonden 18 augustus 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 1 september 2020).
         
Vraag 1
            
Is u bekend dat het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH) de prijzen van persoonlijke
               beschermingsmiddelen heeft verdubbeld?1
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2
            
Waarom is in de brief van 6 augustus 2020 niet gemeld dat het overgaan naar marktconforme
               tarieven door het LCH een verdubbeling van de prijzen betekende?2
Antwoord 2
            
Zie het antwoord op vraag 4.
Vraag 3
            
Gelden deze prijzen ook voor bijvoorbeeld mantelzorgers?
Antwoord 3
            
Deze prijzen gelden niet voor mantelzorgers. Vooralsnog kunnen zij aanspraak maken
               op de korte en langetermijnpakketten beschermingsmiddelen, die om niet worden verstrekt
               via de apotheek op recept van een arts.
            
Vraag 4
            
Waarom worden niet meer prijzen van voor het uitbreken van de coronaepidemie gehanteerd?
Antwoord 4
            
Het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (hierna LCH) hanteerde tot eind juli «pre-COVID-19»-verkoopprijzen
               terwijl huidige marktprijzen hoger lagen. Hierdoor ontstond het onwenselijke effect
               dat het LCH niet als noodvoorraad wordt gebruikt, maar als reguliere leverancier in
               de zorg. Hiermee werd de markt verstoord, waardoor partijen die regulier leverden
               zich terugtrokken uit de markt. De afhankelijkheid van LCH en daarmee het risico voor
               levering en beschikbaarheid wordt daardoor groter. Het LCH heeft daarom ingezet op
               een meer marktconforme prijs, zodat reguliere marktpartijen de mogelijkheid houden
               om hun product af te zetten en de zorg niet volledig gaat leunen op het LCH. Dit is
               in het kader van risicobeperking ook in het belang van de zorgpartijen. De verhoging
               is van toepassing geweest op 3 producten die door het LCH worden geleverd. Voor andere
               producten is de prijs onveranderd. Ik heb u hier eerder over geïnformeerd met de Kamerbrief
               van 6 augustus 20203.
            
Vraag 5
            
Is het niet beter in te zetten op zoveel mogelijk productie in eigen land van de beschermingsmiddelen
               tegen kostprijs om de kosten voor zorginstellingen en patiënten zoveel mogelijk te
               beperken?
            
Antwoord 5
            
De coronacrisis heeft kwetsbaarheden die in de productieketens van medische technologie
               bestaan op mondiale schaal blootgelegd. Doel is dan ook om de beschikbaarheid van
               voldoende betrouwbare beschermings- en medische hulpmiddelen te borgen. Tijdens de
               crisis was er naast een tekort aan beschermingsmateriaal, zoals mondmaskers, handschoenen
               en schorten ook een tekort aan andere medische hulpmiddelen, zoals IC-apparatuur.
               Voor de nationale inkoop en verdeling van deze (tijdens de crisis) schaarse middelen
               en apparatuur is het LCH opgericht. Daarnaast is in samenwerking met het Ministerie
               van VWS en het Ministerie van EZK gekeken naar de mogelijkheden om Nederlandse productie
               van schaarse beschermingsmiddelen en apparatuur op te zetten. Voor een aantal Nederlandse
               initiatieven zijn contracten uitgegeven met een looptijd van 12 maanden.
            
Op dit moment is een speciaal team binnen het Ministerie van VWS bezig met de verdere
               uitwerking van productie in Nederland. De productie van FFP-2 mondmaskers, beschermingsbrillen,
               spatschermen en beademingsapparatuur door Nederlandse bedrijven is momenteel gaande.
               Drie fabrikanten zijn inmiddels FFP2-mondmaskers aan het produceren. Inmiddels zijn
               ook met drie fabrikanten contracten gesloten voor onder meer de afname van chirurgische
               mondmaskers. Daarnaast voer ik ook gesprekken met verschillende Nederlandse partijen
               over onder andere de productie van beschermingsjassen en (onderdelen van de) testapparatuur
               zoals matrijzen en cartridges. Ook wordt de productie van grondstoffen gestimuleerd
               en kijken we naar mogelijkheden voor opschaling (indien de vraag stijgt).
            
Het LCH geeft aan dat er op basis van de huidige RIVM-richtlijnen op het gebied van
               gepast gebruik van beschermingsmiddelen voor de zorg voldoende beschermingsmiddelen
               beschikbaar zijn om een eventuele tweede golf op te kunnen vangen. Om in de toekomst
               goed voorbereid te zijn op een nieuwe pandemie of gezondheidscrisis onderzoeken we
               of en op welke manier een ijzeren voorraad van persoonlijke beschermingsmiddelen hier
               een rol in kan spelen. De reeds door het LCH opgebouwde voorraad kan een substantiële
               rol spelen in de aanleg van deze ijzeren voorraad. De ontwikkeling van het opzetten
               van productie van beschermingsmiddelen in Nederland en Europa hangt nauw samen met
               dit traject. Tot slot zoeken we – waar mogelijk – ook aansluiting bij Europese initiatieven
               om gezamenlijk voorraden aan te leggen.
            
Vraag 6
            
Hoe staat het met het produceren van beschermingsmiddelen in eigen land om te voorkomen
               dat er in de toekomst tekorten ontstaan en de prijzen worden opgedreven?
            
Antwoord 6
            
De geselecteerde voorstellen kunnen voorzien in een substantieel aandeel van de Nederlandse
               vraag naar FFP2 maskers. Daarnaast zijn met drie fabrikanten van chirurgische mondmaskers
               contracten afgesloten. Op het moment dat deze bedrijven hun productie volledig op
               stoom hebben en voldoen aan de kwaliteitseisen, kunnen gemiddeld ruim 3 miljoen chirurgische
               mondmaskers per week geproduceerd worden.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.