Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
Tweede Kamer der Staten-Generaal
InhoudsopgaveGeraamde uitgaven en geraamde ontvangsten verdeeld over productartikelen en niet-productartikelenA. Artikelsgewijze toelichting bij het begrotingswetsvoorstelB. BEGROTINGSTOELICHTING1. Leeswijzer2. Deltafondsagenda3. ProductartikelenArtikel 1 Investeren in waterveiligheidA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningenA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. ToelichtingArtikel 3 Beheer, onderhoud en vervangingA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting Artikel 4 Experimenteren cf. art. III DeltawetA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgavenA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen RijkA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. ToelichtingArtikel 7 Investeren in waterkwaliteitA. Omschrijving van de samenhang in het beleidB. Budgettaire gevolgen van uitvoeringC. Toelichting 4. BijlagenBijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeelBijlage 2: VerdiepingsbijlageBijlage 3: Overzicht HoogwaterbeschermingsprogrammaBijlage 4: InstandhoudingBijlage 5: Lijst van afkortingen
35 570 J Vaststelling van de begrotingsstaat van het Deltafonds voor het jaar 2021
Ontvangen 15 september 2020
Nr. 2 MEMORIE VAN TOELICHTING
Vergaderjaar 2020–2021
GERAAMDE UITGAVEN EN GERAAMDE ONTVANGSTEN VERDEELD OVER PRODUCTARTIKELEN EN NIET-PRODUCTARTIKELEN
Geraamde uitgaven verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.219 miljoen.
Geraamde ontvangsten verdeeld over beleidsartikelen en niet-beleidsartikelen (bedragen x € 1 mln.). Totaal € 1.219 miljoen.
Gemiddelde uitgaven
Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse uitgaven per productartikel in de periode 2020–2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen). Totaal gemiddeld € 1.311 miljoen.
Gemiddelde ontvangsten
Onderstaand zijn de gemiddelde jaarlijkse ontvangsten per productartikel in de periode 2020–2034 gepresenteerd (bedragen x € 1 miljoen).Totaal gemiddeld € 1.311 miljoen.
A. ARTIKELSGEWIJZE TOELICHTING BIJ HET BEGROTINGSWETSVOORSTEL
Wetsartikel 1
De begrotingsstaten die onderdeel zijn van de Rijksbegroting, worden op grond van artikel 2.3, eerste lid, van de Comptabiliteitswet 2016 elk afzonderlijk bij de wet vastgesteld.
Het wetsvoorstel strekt ertoe om de onderhavige begrotingsstaat/begrotingsstaten voor het aangegeven jaar vast te stellen.
Alle voor dit jaar vastgestelde begrotingswetten tezamen vormen de Rijksbegroting voor dat jaar. Een toelichting bij de Rijksbegroting als geheel is opgenomen in de Miljoenennota.
Met de vaststelling van dit wetsartikel worden de uitgaven, verplichtingen en de ontvangsten vastgesteld. De in de begrotingsstaat opgenomen begrotingsartikelen worden in onderdeel B van deze memorie van toelichting toegelicht (de zogenoemde begrotingstoelichting).
De Minister van Infrastructuur en WaterstaatC.van Nieuwenhuizen Wijbenga
B. BEGROTINGSTOELICHTING
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) heeft drie begro-tingen:
1. de beleidsbegroting (Hoofdstuk XII van de Rijksbegroting),
2. de begroting van het Infrastructuurfonds (Hoofdstuk A van de Rijksbegroting) en
3. de begroting van het Deltafonds (Hoofdstuk J van de Rijksbegroting).
Voor u ligt de begroting van het Deltafonds (DF).
Door een apart fonds voor water kan beter invulling worden gegeven aan de doelstellingen zoals vastgelegd in de Waterwet (artikel 7.22a t/m 7.22d), te weten de bekostiging van maatregelen, voorzieningen en onderzoeken op het gebied van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en sinds 1 januari 2015 ook waterkwaliteit. Zo mag het fonds jaarlijkse saldi (meer of minder uitgaven in enig jaar) overhevelen – in tegenstelling tot de beleidsbegroting van IenW – waardoor (kasmatige) vertragingen en versnellingen van projecten niet hoeven te leiden tot budgettaire knelpunten.
Het Deltafonds wordt voor het grootste deel gevoed door een bijdrage uit de begroting Hoofdstuk XII (artikelonderdeel 26.02). Daarnaast betalen de waterschappen gezamenlijk de helft van de bijdrage aan de versterkings-maatregelen van primaire waterschapskeringen van het Hoogwaterbe-schermingsprogramma (HWBP) en dragen de waterschappen bij aan de afronding van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2). Tevens worden voor een aantal projecten uitgaven doorberekend aan derden, zoals andere departementen, decentrale overheden, buitenlandse overheidsinstanties en de Europese Unie. In het Deltaprogramma zijn de maatregelen, voorzieningen en onderzoeken voor de korte termijn (eerstvolgende zes jaren in detail en de twaalf jaar daaropvolgend indicatief) beschreven en wordt een doorkijk gegeven voor de voorbereidingen die voor de langere termijn worden getroffen om ons land nu en in de (verre) toekomst adequaat te beschermen tegen hoog water en van voldoende zoetwater te blijven voorzien.
Het Deltaprogramma is het jaarlijkse bijstuk bij de Deltafondsbegroting. Het biedt een overzicht van alle maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Deze projecten worden geheel of gedeeltelijk uit het Deltafonds gefinan-cierd. Ook gaat het Deltaprogramma in op de voortgang van de uitvoering van hoofdkeuzes op het gebied van waterveiligheid en zoetwatervoor-ziening (de deltabeslissingen) en concrete voorkeursstrategieën per gebied als richtinggevend kompas voor het uitvoeren van maatregelen tot 2050. Het jaarlijkse Deltaprogramma bevat drie deltaplannen: een Deltaplan Waterveiligheid, een Deltaplan Zoetwater en een Deltaplan Ruimtelijke Adaptatie.
1. Leeswijzer
Structuur
De opzet en de structuur van de begroting voor het Deltafonds zijn gebaseerd op de rijksbegrotingsvoorschriften van het Ministerie van Financiën. De begrotingstoelichting kent een opbouw waarbij afhankelijk van de informatievraag- en behoefte verder kan worden ingezoomd.
1. Allereerst is de begroting(wet)staat voor het Deltafonds voor het jaar 2021 opgenomen. Deze dient ter autorisatie van de budgetten die op artikelniveau in de verplichtingen-, uitgaven- en ontvangstenramin-gen worden voorgesteld.
2. In de Deltafondsagenda is vervolgens inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 begint.
3. Het laatste onderdeel van de agenda, «Begroting op hoofdlijnen», verstrekt inzicht in de belangrijkste budgettaire voorstellen die leiden tot wijziging van de begroting. Hiermee kan snel een indruk worden verkregen van de inhoud van dit wetsvoorstel.
4. In de artikelgewijze toelichting bij dit wetsvoorstel zijn de Meerjaren-programma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) tabellen met de realisatieprojecten alsmede de verkenningen en planuitwerking-programma’s opgenomen waarin de begrotingsmutaties op projectniveau zichtbaar zijn gemaakt. Deze MIRT tabellen zijn in ieder geval voorzien van toelichtingen indien sprake is:
- van een wijziging (anders dan door de verwerking van prijsbijstel-ling) in het taakstellend projectbudget groter dan 10% of meer dan € 10 miljoen;
- van een wijziging groter dan 1 jaar in de oplevering van het project.
De stand «vorig» betreft de stand in de eerste suppletoire begroting 2020.
Meer gedetailleerde informatie over de projecten die zich thans in de fase van verkenning, planuitwerking en realisatie bevinden, kunt u vinden in de individuele projectbladen van het MIRT Overzicht 2021. Voor de projecten in de MIRT tabellen is waar mogelijk een digitale verwijzing opgenomen naar het projectblad van dat project in het MIRT Overzicht.
5. In de verdiepingsbijlage is door middel van een meerjarige mutatieta-bel op artikelonderdeelniveau de aansluiting gemaakt tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds.
6. De overige bijlagen geven voor enkele specifieke onderwerpen inhoudelijk meer toelichting of betreffen overzichtsconstructies.
Mede naar aanleiding van overleg met de Tweede Kamer zijn in aanvulling op de rijksbegrotingsvoorschriften de onderstaande punten in deze begroting verwerkt:
1. Naar aanleiding van de motie van de leden Van Helvert en Van Veldhoven (Kamerstukken II 2015–2016 34 475 XII, nr. 12) worden bij alle begrotingsartikelen op het Infrastructuurfonds en Deltafonds groter dan € 1 miljard de begrotingsmutaties boven de € 5 miljoen toegelicht. Dit heeft als praktische uitwerking dat bij de artikelen tussen de € 200 miljoen en € 1 miljard de ondergrens voor technische mutaties ook neerwaarts is bijgesteld. Voor beleidsmatige mutaties was er bij de artikelen van deze omvang reeds sprake van een ondergrens van € 5 miljoen. De norm voor het toelichten van de begrotingsmutaties op het niveau van artikelonderdeel is hiermee als volgt:
Norm bij te verklaren verschillen
Omvang begrotingsartikel (stand ontwerpbegroting) in € miljoen
Beleidsmatige mutaties (ondergrens in € miljoen)
Technische mutaties (ondergrens in € miljoen)
< 50
1
2
=> 50 en < 200
2
4
=> 200 < 1000
5
10
=> 1000
10
20
2. In bijlage 1 zijn de uitgaven van het fonds weergegeven. Daarbij is het verschil met artikel 26 Bijdrage Investeringsfondsen van de begroting Hoofdstuk XII uitgewerkt. Dit verschil betreft de overige ontvangsten van het fonds.
3. Op de productartikelen worden onder de desbetreffende tabel «budgettaire gevolgen van de uitvoering» na de begrotingsperiode extracomptabel de budgetten op het niveau van artikelonderdeel weergegeven voor de looptijd tot en met 2034.
4. Significante kasschuiven en begrotingsmutaties op de beschikbare budgetten worden in de verdiepingsbijlage op hetzelfde detailniveau (artikelonderdeel) tot en met 2034 toegelicht. Dit rekening houdend met de norm zoals hierboven is aangegeven.
5. Voor beheer, onderhoud en vervanging is een aparte bijlage opgenomen. Deze bijlage geeft inzicht in zowel het Infrastructuur- als het Deltafonds.
Op de begrotingen van het Infrastructuurfonds en het Deltafonds vinden jaarlijks kasschuiven plaats. Middels kasschuiven wordt ervoor gezorgd dat de beschikbare kas per jaar en per modaliteit blijft aansluiten op de in de begroting geactualiseerde programmering. Kasschuiven zijn altijd budgetneutraal, hetgeen betekent dat de hoeveelheid middelen die meerjarig beschikbaar is niet wijzigt als gevolg van de kasschuif. In de verdiepingsbijlage van de begrotingen van het Infrastructuurfonds en Deltafonds zijn de significante kasschuiven in de begroting 2020 over de gehele looptijd van de begroting inzichtelijk gemaakt en toegelicht. Indien sprake is van politiek relevante kasschuiven dan worden deze tevens opgenomen en toegelicht in de begroting op hoofdlijnen. De begroting op hoofdlijnen treft u in deltafondsagenda van deze begroting.
De apparaatsuitgaven en apparaatsontvangsten van het kerndepartement (met uitzondering van de Staf-Deltacommissaris) worden geraamd op artikel 98 Apparaatsuitgaven Kerndepartement van de begroting Hoofdstuk XII.
Groeiparagraaf
In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. In deze begroting is hiermee een start gemaakt. De oveprogrammering wordt per jaar inzichtelijk gemaakt voor de begrotingsperiode (2020-2025) en wordt onderverdeeld naar MIRT-fase.
2. Deltafondsagenda
Werken aan waterveiligheid, zoetwatervoorziening en waterkwaliteit vraagt continu inspanningen en investeringen. Deze worden verantwoord in het Deltafonds. Het aantal mensen en de waarde van het te beschermen goed veranderen onder invloed van economische en demografische ontwikkelingen. Ook water en bodem veranderen in de loop van de tijd; de zeespiegel stijgt en de bodem daalt. Door de klimaatverandering wordt het warmer en zullen rivierafvoeren en regenval grotere extremen vertonen.
Het Deltaprogramma is het nationale programma waarin Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen samenwerken om Nederland veilig en aantrekkelijk te houden en goed te blijven voorzien van zoetwater. Zo kan onze economie blijven profiteren van de gunstige ligging in de delta.
Het Deltaprogramma heeft als doel ons land nu en in de toekomst te beschermen tegen hoogwater en de zoetwatervoorziening op orde te houden.
Mijlpalen en resultaten 2021
Hieronder wordt ingegaan op de mijlpalen in het lopende programma. Hiermee wordt inzichtelijk gemaakt welke projecten in 2021 worden opgeleverd en bij welke projecten de uitvoering in 2021 start.
Beheer, onderhoud en vervanging
Voor het beheer en onderhoud zijn afspraken over prestaties gemaakt voor het watermanagement en beheer en onderhoud, waaronder kustlijnhandhaving met zandsuppleties, stormvloedkeringen en rijkswaterkeringen zoals dijken, dammen en duinen. Deze afspraken over prestaties zijn nader toegelicht in artikel 3 Beheer, Onderhoud en Vervanging van het Deltafonds. In 2021 wil IenW onder meer de volgende activiteiten in het kader van beheer, onderhoud en vervanging uitvoeren:
Beheer, onderhoud en vervanging
Hoofdwatersystemen
Zandsuppleties basiskustlijn
Levensduurverlengend onderhoud aan stuwen Nederrijn/ Lek
Voor een nadere toelichting op de stand van zaken van beheer, onderhoud en vervanging wordt verwezen naar bijlage 4 Instandhouding van deze begroting.
Aanleg
In 2021 wordt voortvarend gewerkt aan het verbeteren van de watervei-ligheid, onder andere door het uitvoeren van het tweede Hoogwaterbe-schermingsprogramma, het nieuwe Hoogwaterbeschermingprogramma en Maaswerken. Hieronder volgen de mijlpalen die IenW bij deze programma’s in 2021 wil behalen:
Programma’s Waterveiligheid
Programma
Mijlpaal
Project
HWBP
Start realisatie
Salmsteke
Aanpak Kunstwerken
Tranche 1 Limburg
Neer
Rijnkade Arnhem
Industrieterrein Grutbroek
Wolferen Sprok
Tiel Waardenburg
Stad Tiel
Hansweert
Noordelijke Randmeerdijk
Zuidermeerdijk - MSNF
Oplevering
Neer
IJsselpaviljoen Zutphen
Vianen
Vianen Hazelaarsplein
Maaswerken
Oplevering
Grevenbicht
Voor een nadere toelichting over de stand van zaken voor de lopende programma’s wordt verwezen naar de toelichting op de productartikelen, de voortgangsrapportages aan de Tweede Kamer, het Deltaprogramma 2021 en het MIRT Overzicht 2021. Het Deltaprogramma is te vinden op de website van de deltacommissaris.
Begroting op hoofdlijnen
Verlenging looptijd investeringsfondsen tot en met 2034
Bij de begroting 2021 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2034. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2033 stand begroting 2020 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken. Met de verlenging tot en met 2034 komt in totaal – inclusief structurele ontvangsten – een ruimte van circa € 1,4 miljard beschikbaar op het Deltafonds. Deze ruimte wordt bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding van het huidige areaal. Hiervoor is in 2034 circa € 1,1 miljard benodigd. De ruimte die in 2034 resteert na aftrek van de doorlopende verplichtingen bedraagt circa € 0,3 miljard en wordt toegevoegd aan de investeringsruimte.
Belangrijkste wijzigingen
De onderstaande tabel geeft de belangrijkste wijzigingen in de uitgaven en ontvangsten aan ten opzichte van de eerste suppletoire begroting 2020. Een volledig overzicht van de mutaties is terug te vinden in bijlage 2: Verdiepingsbijlage.
Tabel 1 Belangrijkste mutaties ontwerpbegroting 2021 (bedragen x € 1.000)
Art.
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026-2033
2034
Stand begroting 2020 (inclusief NvW)
1.104.983
1.113.956
1.291.925
1.298.159
1.277.716
1.276.873
10.548.331
Mutaties 1e suppletoire begroting 2020
‒ 48.898
85.234
‒ 26.046
197.284
138.979
277.607
‒ 587.319
Stand 1e suppletoire begroting 2020
1.056.085
1.199.190
1.265.879
1.495.443
1.416.695
1.554.480
9.961.012
Belangrijkste mutaties
Kaderrelevante mutaties Deltafonds
Extrapolatie 2034
Div
1.409.397
Loon- en prijsbijstelling 2020
Div
13.151
15.431
15.866
18.235
14.395
16.471
193.984
24.248
Desalderingen
Div
4.196
10.026
‒ 4.897
3.086
3.104
4.072
29.349
3.080
Overboekingen andere ministeries
Div
‒ 5.259
‒ 5.972
‒ 5.088
‒ 5.293
‒ 4.403
‒ 4.403
‒ 22.454
‒ 148
Mutaties binnen kaders Deltafonds
Risicoreservering instandhouding
3.02
24.750
24.750
33.700
5.03
‒ 24.750
‒ 24.750
‒ 33.700
Impulsregeling Ruimtelijke adaptatie
5.04
5.000
10.000
20.000
40.000
40.000
85.000
5.03
‒ 5.000
‒ 10.000
‒ 20.000
‒ 40.000
‒ 40.000
‒ 85.000
Stand ontwerpbegroting 2021
1.068.173
1.218.675
1.271.760
1.511.471
1.429.791
1.570.620
10.161.891
1.436.577
Toelichting
1. Bij de begroting 2021 wordt de looptijd van het Deltafonds met een jaar verlengd tot en met 2034. Het niveau van extrapolatie is gelijk aan het jaar 2033 stand begroting 2020 na verwerking van structurele begrotingsmutaties. Daarnaast zijn de structurele bijdragen van derden doorgetrokken.
2. Loon- en prijsbijstelling 2020: Jaarlijks wordt besloten of de overheidsuitgaven van de Rijksbegroting gecorrigeerd worden voor loon- en prijsontwikkelingen. Dit betreft de toegekende loonbijstelling en prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar het Deltafonds.
3. Desalderingen: Deze mutatie betreft een aanpassing van de ontvangsten en worden budgetneutraal gecompenseerd bij de betreffende uitgavenartikelen. De aanpassing betreft met name een actualisatie van de bijdragen derden die gerelateerd zijn aan het hoogwaterbeschermingprogramma.
4. Overboekingen van en naar andere ministeries: de omvangrijkste zijn; Een overboeking van € 3,2 miljoen naar het ministerie Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ten behoeve van de financiering van de door LNV, IenW en provincies Groningen. Noord-Holland en Friesland opgerichte Beheerautoriteit Waddenzee. Een overboeking van € 3,9 miljoen naar het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ten behoeve van de financiering voor het toezicht van ILT op de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni); deze wet regelt een meldplicht van incidenten en een zorgplicht (treffen van beveiligingsmaatregelen).
5. Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding: Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.03. Middels deze boeking wordt de reservering ondergebracht op het artikelonderdeel voor instandhouding. Bij de uitvoeringsorganisatie RWS is eerst een uitvoeringstoets gedaan op de maakbaarheid van een extra impuls. Uit de uitvoeringstoets door RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikel- onderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.
6. Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie: In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is de intentie uitgesproken om een tijdelijke impulsregeling uit te werken. In dit kader wordt in de periode 2021 tot en met 2027 € 200 miljoen vanuit de investeringsruimte overgeheveld naar reserveringen.
Overprogrammering
Het instrument overprogrammering is door het kabinet ingezet om te zorgen dat de budgetten voor aanleg van infrastructuur zo veel mogelijk tot besteding komen in de jaren waarin deze beschikbaar zijn gesteld. De ervaring leert namelijk dat infrastructuurprojecten kunnen vertragen ten opzichte van de planning, bijvoorbeeld door complexiteit, onvoorziene omstandigheden of een hoog ambitieniveau in de afgegeven mijlpalen. Doordat met overprogrammering wordt gewerkt leiden vertragingen bij individuele projecten niet automatisch tot onderbesteding van het beschikbare budget. Het instrument overprogrammering heeft enkel betrekking op reguliere ramingsonzekerheden binnen projectgrenzen. Onzekerheden van exogene aard kunnen slecht in beperkte mate worden opgevangen met het instrument overprogrammering.
In reactie op moties Kröger en van Eijs (kamerstuk 35 300 XII nr.6) wordt het instrument overprogrammering zoveel mogelijk ingezet en wordt de informatievoorziening uitgebreid. Over de begrotingsperiode tot en met 2025 is per saldo sprake van een overprogrammering van circa € 58 miljoen op het DF. De totale overprogrammering over beide fondsen is circa € 3 miljard.
Tabel 2 Overprogrammering Deltafonds (bedragen x € 1.000)
Artikel
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2020-2025
2026-2034
1.02 Overige Aanlegprojecten
‒ 66
‒ 45
‒ 57
45
41
24
‒ 58
58
Totale overprogrammering
‒ 66
‒ 45
‒ 57
45
41
24
‒ 58
58
Tabel 3 Totale overprogrammering fondsen (bedragen x € 1.000)
Fonds
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2020-2025
2026-2034
Deltafonds
‒ 66
‒ 45
‒ 57
45
41
24
‒ 58
58
Infrastructuurfonds
‒ 534
‒ 718
‒ 533
‒ 571
‒ 372
‒ 244
‒ 2.972
2.972
Totale overprogrammering
‒ 600
‒ 763
‒ 590
‒ 526
‒ 331
‒ 220
‒ 3.030
3.030
Flexnorm
In de begroting 2018 is de flexnorm geïntroduceerd, waarmee het inzicht in de meerjarige hardheid van de bestuurlijke afspraken is aangescherpt. De flexnorm is een percentage dat aangeeft welk aandeel van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte) naar mening van het kabinet flexibel is om bij nieuwe planvorming te betrekken. Het betreft de ruimte binnen de begroting waar nog geen definitieve oplossing is bepaald en gekozen kan worden voor een alternatieve aanwending of oplossing. Overigens geldt ook dat waar wél bestuurlijke afspraken zijn gemaakt, maar er nog geen juridische verplichtingen zijn aangegaan, de budgetten nog altijd onverminderd door de Tweede Kamer te amenderen zijn.
In onderstaande tabel is weergegeven welke budgetten in de begroting 2021 conform hierboven geschetste flexnorm flexibel zijn om bij nieuwe planvorming te betrekken.
Tabel 4 Flexibele budgetten conform flexnorm
Artikelonderdeel
Omschrijving
Budgetten t/m 2034x € 1 miljoen
1.03
Studiekosten
129
2.03
Studiekosten
29
5.03
Investeringsruimte
867
5.04
Reserveringen
2.027
7.03
Studiekosten
111
Totaal
3.163
Als percentage van de aanlegbudgetten (inclusief investeringsruimte)
31%
3. Productartikelen
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Het Rijk investeert in waterveiligheid om te voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij de waterschappen en het Rijk en om een bijdrage te leveren aan het beheer van de Rijkswateren. Het artikel waterveiligheid is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 5 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Verplichtingen
278.012
906.278
847.847
770.463
943.709
532.278
558.393
Uitgaven
509.245
439.303
519.176
551.759
637.393
571.348
645.127
Waarvan juridisch verplicht
94%
1.01 Grote projecten waterveiligheid
242.861
153.978
123.174
97.422
96.424
955
11.726
1.01.01 Programma HWBP-2 Waterschapsprojecten
156.824
127.560
89.459
68.421
88.644
447
1.01.02 Programma HWBP-2 Rijksprojecten
41.694
10.236
1.017
1.017
508
0
11.218
1.01.03 Ruimte voor de rivier
29.353
9.749
12.189
2.807
6.764
1.01.04 Maaswerken
14.990
6.433
20.509
25.177
508
508
508
1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid
258.320
267.592
384.217
446.097
529.774
561.797
625.112
1.02.01 Verkenningen en planuitwerkingsprogramma
14.694
27.361
31.573
28.787
29.742
27.074
43.710
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
363
546
546
427
427
427
427
1.02.02 Realisatieprogramma
243.626
240.231
352.644
417.310
500.032
534.723
581.402
1.03 Studiekosten
8.064
17.733
11.785
8.240
11.195
8.596
8.289
1.03.01 Studie en onderzoekskosten
8.064
17.733
11.785
8.240
11.195
8.596
8.289
Ontvangsten
205.107
187.507
164.879
154.499
152.905
150.767
142.522
1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
205.107
187.507
164.879
154.499
152.905
150.767
142.522
1.09.01 Ontvangsten waterschappen HWBP-2
4.740
57.523
200
1.09.02 Overige ontvangsten HWBP-2
1.850
0
0
1.09.03 Ontvangsten waterschappen HWBP
166.088
117.850
160.536
154.499
152.905
147.706
142.522
1.09.04 Overige ontvangsten HWBP
3.258
20
1.09.05 Overige aanleg ontvangsten
29.171
12.114
4.143
0
3.061
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
1
Investeren in waterveiligheid
Uitgaven
439.303
519.176
551.759
637.393
571.348
645.127
512.591
492.712
1.01
Grote projecten waterveiligheid
153.978
123.174
97.422
96.424
955
11.726
23.735
13.051
1.02
Overige aanlegprojecten waterveiligheid
267.592
384.217
446.097
529.774
561.797
625.112
482.067
472.572
1.03
Studiekosten
17.733
11.785
8.240
11.195
8.596
8.289
6.789
7.089
1
Investeren in waterveiligheid
Ontvangsten
187.507
164.879
154.499
152.905
150.767
142.522
154.624
155.348
1.09
Ontvangsten investeren in waterveiligheid
187.507
164.879
154.499
152.905
150.767
142.522
154.624
155.348
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020-2034
1
Investeren in waterveiligheid
Uitgaven
581.084
507.869
356.362
286.437
242.585
320.162
303.756
6.967.664
1.01
Grote projecten waterveiligheid
71.802
8.951
601.218
1.02
Overige aanlegprojecten waterveiligheid
502.193
500.780
349.273
279.348
226.545
313.057
296.907
6.237.331
1.03
Studiekosten
7.089
7.089
7.089
7.089
7.089
7.105
6.849
129.115
1
Investeren in waterveiligheid
Ontvangsten
155.491
155.342
172.276
179.046
180.462
164.230
160.588
2.430.486
1.09
Ontvangsten investeren in waterveiligheid
155.491
155.342
172.276
179.046
180.462
164.230
160.588
2.430.486
C. Toelichting
1.01 Grote projecten waterveiligheid
Motivering
Deze projecten, waaraan de Tweede Kamer de status van Groot Project heeft toegekend, dragen bij aan de waterveiligheid in Nederland. Voor meer achtergrondinformatie over programmering in 2021 (en verder) wordt verwezen naar het MIRT Overzicht 2021, de betreffende voortgangsrapportages en het Deltaprogramma 2021.
Producten
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2)
Onder dit programma vallen de verbetermaatregelen die zijn voortgekomen uit de periodieke toetsing volgens de Waterwet. Uit de resultaten van de eerste (2001) en tweede (2006) toetsing op veiligheid van de primaire waterkeringen bleek dat een deel van deze keringen niet voldeed aan de wettelijke norm (Kamerstukken II, 2007–2008, 27 625 en 18 106, nr. 103).
Vanuit het HWBP-2 worden subsidies verstrekt aan de waterschappen voor de uitvoering van de vereiste verbetermaatregelen en worden de maatregelen aan de rijkskeringen betaald. Het HWBP-2 is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering. Met het afsluiten van het Bestuursakkoord Water (2011) dragen de waterschappen bij aan de financiering van het HWBP-2 en het HWBP. In bijlage 3 is een nadere toelichting op de financieringsafspraken ten aanzien van de Hoogwaterbeschermingsprogramma’s (HWBP-2 en HWBP) opgenomen.
Conform de Regeling Grote Projecten ontvangt de Tweede Kamer ieder half jaar een Voortgangsrapportage: vóór 1 april 2021 Voortgangsrapportage 19 en vóór 1 oktober 2021 Voortgangsrapportage 20.
Meetbare gegevens
Het HWBP-2 bestaat uit 87 versterkingsprojecten, inclusief de Zwakke Schakels. Per 31 december 2019 voldoen 83 projecten aan de vigerende veiligheidsnorm. Het programma bevindt zich inmiddels in de fase dat alle projecten in realisatiefase zijn. Er zijn vier resterende projecten in uitvoering.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Het projectbudget van de Waterschapsprojecten is met € 18 miljoen toegenomen als gevolg van de toegekende prijsbijstelling (€ 7 miljoen), bijdragen van derden bij innovatieve projecten (€ 2 miljoen) en een technische correctie van de vorig jaar doorgevoerde verlaging voor de apparaatskosten (€ 9 miljoen). Bij de ontwerpbegroting 2020 is ten onrechte € 9 miljoen overgeheveld naar de apparaatskosten ten behoeve van het project Markermeerdijken. Deze overheveling wordt teruggedraaid.
Tabel 6 Projectoverzicht Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
later
huidig
vorig
Projecten Nationaal
2022
2024
HWBP-2 Waterschapsprojecten
2.452
2.434
2.020
128
89
68
89
58
HWBP-2 Rijksprojecten
190
190
157
9
11
13
Overige projectkosten (programmabureau)
46
46
34
2
1
1
1
7
afrondingen
Programma
2.688
2.670
2.211
139
90
69
90
0
11
78
Budget (DF 1.01.01/02)
2.211
139
90
69
90
0
11
78
Producten
Ruimte voor de Rivier
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Ruimte voor de Rivier beëindigd. Het laatste project dat bijdraagt aan de doelstelling van de Planologische Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier is het project Reevesluis. Over dit project wordt gerapporteerd via het MIRT-overzicht.
Tabel 7 Projectoverzicht Ruimte voor de rivier; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
huidig
vorig
t/m 2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
later
huidig
vorig
Project RvdR
2019
2019
Projecten Nationaal
Ruimte voor de rivier
2.258
2.257
2.226
10
12
3
7
Programma Realisatie
2.258
2.257
2.226
10
12
3
7
0
0
0
Budget (DF 1.01.03)
2.226
10
12
3
7
0
0
0
Producten
Maaswerken
Maaswerken is voortgekomen uit het Deltaplan Grote Rivieren dat na de twee hoogwaters in de Rijn en de Maas in december 1993 en januari 1995 tot stand kwam. Belangrijkste doelstelling is het verbeteren van de bescherming van inwoners van Limburg en Noord-Brabant tegen hoogwater van de Maas.
Op 22 januari 2019 heeft de Tweede Kamer de Groot Project Status van Zandmaas en Grensmaas beëindigd. De rapportage over de voortgang en afronding van het programma vindt plaats als onderdeel van het MIRT-overzicht (overstromingskans kleiner dan 1/250e per jaar). Het prioritaire deel van dit werk is in 2020 afgerond.
Meetbare gegevens
Indicator
Grensmaas
Zandmaas
Hoogwaterbeschermingsprogramma
100% in 2017 (gerealiseerd)
100% in 2016
Natuurontwikkeling
(93%) 1.208 ha
(100% ) 427 ha
Grind
ten minste 35 miljoen ton
Grensmaas en Zandmaas, natuurontwikkeling
De deelprogramma’s Grensmaas en Zandmaas (fase I) dragen primair bij aan de hoogwaterveiligheidsdoelstelling. Daarnaast wordt met deze projecten natuur gerealiseerd die ten goede komt aan het Natuurnetwerk Nederland (NNN).
De natuuropgave binnen de Zandmaas is gerealiseerd. De feitelijke oplevering en overdracht is afhankelijk van de voortgang van de delfstofwinning.
De totale oppervlakte natuurontwikkeling in de Grensmaas is 1.208 ha. Het Ministerie van LNV neemt hiervan thans 728 ha voor haar rekening (Kamerstukken II, 2014–2015, 18 106, nr. 230). De Minister heeft in maart 2019 aan de Tweede Kamer laten weten dat eind 2018 1.125 ha van de natuurdoelstelling Grensmaas gerealiseerd is (Kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247).
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Grensmaas: Zoals gemeld aan de Tweede Kamer (kamerstukken II, 2018-2019, 18 106, nr. 247) is toestemming verleend om drie jaar langer grind te winnen. Hiermee wordt de mijlpaal verlengd met drie jaar tot 2027.
Tabel 8 Projectoverzicht Maaswerken; realisatie (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
later
huidig
vorig
Project Maaswerken
Projecten Zuid-Nederland
Grensmaas
117
116
84
2
1
1
1
1
1
26
2017/2027
2017/2024
Zandmaas
401
400
342
5
20
24
10
2020
2022
Programma Realisatie
518
516
426
7
21
25
1
1
1
36
Budget (DF 1.01.04)
426
7
21
25
1
1
1
36
Maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid
De kengetallen hieronder geven informatie over de stand van zaken van maatregelen ter verbetering van de waterveiligheid onder het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2), en de programma’s Ruimte voor de Rivier (RvdR) en Maaswerken. Het geeft een meerjarig inzicht in de voortgang van de maatregelen van de betreffende programma’s. De beleidsinspanningen van de Minister van IenW die onder Hoofdstuk XII (artikel 11) vallen richten zich op de regie op deze programma’s.
1.02 Overige aanlegprojecten
Motivering
Naast de grote projecten op het gebied van waterveiligheid zijn hieronder de overige aanlegprojecten beschreven.
1.02.01 Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met maatschappelijke meerwaarde op het gebied van waterbeheer te verkennen en daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Op dit artikelonderdeel worden diverse projecten en programma’s verantwoord die zich in de MIRT-verkenningen- en planuitwerkingsfase bevinden.
Tabel 9 Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Budget
Planning
Projectomschrijving
Huidig
vorig
PB of TB
Oplevering
Projecten Nationaal
Reservering Areaalgroei
14
14
Projecten Noordwest-Nederland
EPK Planuitwerking en verkenningenwaterveiligheid
6
6
Projecten Zuid-Nederland
Meerkosten rivierverruiming Rijn en Maas
127
125
Projecten Oost-Nederland
IJsseldelta 2e fase
84
83
2022
afronding
‒ 1
Totaal programma planuitwerking en verkenning
231
227
Budget DF 1.02.01
231
227
Producten
1.02.02 Realisatieprogramma
Dit programma levert een bijdrage aan het voldoen aan de wettelijke normen van de primaire waterkeringen in beheer bij het Rijk en bij de waterschappen én levert een bijdrage aan het beheer van de Rijkswateren.
Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP)
Het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP) is een alliantie tussen de waterschappen en IenW. Het programma is opgericht voor het aanpakken van de waterveiligheidsopgave die voortvloeit uit de Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen (LRT3) in 2011 en de daaropvolgende beoordelingsrondes. Het programma heeft als doel in 2050 alle primaire waterkeringen in Nederland op orde te hebben. Circa 90% van de primaire waterkeringen is in beheer bij de waterschappen. Het overige deel is vrijwel volledig in beheer bij het Rijk. Door de samenwerking binnen de alliantie wordt de beschikbare kennis en deskundigheid van de verschillende waterbeheerders optimaal benut.
Het HWBP kent een voortrollend karakter, waarbij jaarlijks een actualisatie van het zesjarige programma plaatsvindt en er een nieuw jaar aan de programmering wordt toegevoegd. Met deze werkwijze ontstaat een adaptief programma dat flexibel in kan spelen op nieuwe ontwikkelingen.
De huidige HWBP opgave komt voort uit de LRT3 (2011) en de verlengde derde toetsing (LRT3+, 2013). Op basis van de nieuwe landelijke beoordelingsronde overstromingsrisico (LBO-1), die op 1 januari 2017 van start is gegaan, worden ook in het programma 2021-2026 nieuwe projecten toegevoegd.
De prioritering van de jaarlijks uit te brengen programmering is gebaseerd op urgentie. De programmering 2021–2026 wordt gelijktijdig met deze begroting op Prinsjesdag als onderdeel van het Deltaprogramma 2021 (paragraaf 3.3) gepresenteerd.
Het HWBP is onderdeel van het Deltaprogramma met behoud van eigen besturing, organisatie en financiering.
Vooroeververdediging Oosterschelde en Westerschelde
De vooroeververdediging van de dijken in het Ooster- en Westerscheldegebied worden versterkt. Het project vooroeverbestortingen is opgedeeld in verschillende clusters die verspreid over de tijd worden uitgevoerd. In 2020 is de aannemer gestart met het bestorten van de vooroevers.
Rivierverruiming, niet zijnde Ruimte voor de Rivier
Langs de Maas, de Rijn, de Waal en de Lek zijn en worden projecten uitgevoerd ten behoeve van natuurontwikkeling in de uiterwaarden en om een grotere waterafvoer te kunnen opvangen, de zogeheten NURG (Nadere Uitwerking Rivieren Gebied) projecten. Het NURG-programma wordt uitgevoerd door de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Infrastructuur en Waterstaat. Inmiddels is het overgrote deel van de opgave gerealiseerd en hebben de beide ministeries bij de Herijking van de Ecologische Hoofdstructuur afspraken gemaakt over de verdeling van de restopgave. Hierin is afgesproken dat elk ministerie zijn nog lopende projecten afmaakt. Op dit moment lopen er nog twee IenW NURG-projecten. Voor het project Afferdense en Deestse Waarden is de oplevering voorzien eind 2020. Dit project is ook van belang voor het realiseren van de waterveiligheidsdoelstelling van de Planologisch Kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. Ook het project Heesselt wordt in 2020 opgeleverd.
Overige onderzoeken en kleine projecten
Onderdeel van overige onderzoeken en kleine projecten is onder andere het Project Roggenplaat. Rijkswaterstaat heeft in opdracht van de ministeries IenW en LNV een zandsuppletie uitgevoerd om de negatieve effecten van de zandhonger in de Oosterschelde tegen te gaan. Het project is in de winter van 2019-2020 succesvol uitgevoerd met een omvang van 213 ha en 1,4 miljoen m3. Inmiddels is de monitoring gestart waarmee de suppletie zal worden geëvalueerd in 2025.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De verhoging van de beschikbare bedragen voor HWBP Waterschaps-, rijks-, en overige projecten is met name als gevolg van het verlengen van de begrotingsperiode van 2033 naar 2034 en de toegekende prijscompensatie.
Op verzoek van de provincie Zeeland zijn twee locaties toegevoegd aan het programma Dijkversterking en herstel steenbekleding onderdeel Vooroever Verdediging van het perceel Westerschelde. Deze worden gefinancierd door de provincie Zeeland. De eindmijlpaal verschuift naar 2023 vanwege deze extra werkzaamheden en dat op deze twee extra locaties de werkzaamheden in twee fases moeten uitgevoerd in verband met zettingsrisico’s van de ondergrond.
Tabel 10 Projectoverzicht Realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
later
huidig
vorig
Projecten Nationaal
Programma HWBP
HWBP Rijksprojecten
640
629
11
6
9
25
24
29
46
490
HWBP Waterschapsprojecten
5.880
5.466
680
242
343
427
413
460
506
2.809
HWBP Overige projectkosten (programmabureau)
99
95
37
9
6
5
4
4
4
30
Maatregelen i.r.t. rivierverrruiming
192
192
178
2
12
2020
2020
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium 2023
25
24
10
5
5
4
1
Zandhoger Oosterschelde
10
10
6
4
Projecten Noord-Nederland
Primaire waterkering Vlieland
1
1
1
2018/2019
2018/2019
Projecten Oost-Nederland
Kribverlaging Pannerdensch Kanaal
19
19
4
2
5
8
2023
2023
IJsseldelta 2e fase
95
95
75
11
2
7
Monitoring Langsdammen Waal
5
5
1
1
2
1
Projecten Zuidwest-Nederland
Overige onderzoeken en kleine projecten
1.169
1.169
1.167
1
1
Dijkversterking en herstel steenbekleding
827
826
780
23
22
2
2023
2021
Kennisprogramma Zeespiegelstijging
7
1
1
1
1
1
1
1
afrondingen
2
‒ 2
‒ 1
2
1
Programma Realisatie
8.971
8.529
2.950
306
398
474
455
494
557
3.337
Budget (DF 1.02.02)
240
353
417
500
535
581
Overprogrammering (-)
‒ 66
‒ 45
‒ 57
45
41
24
1.03 Studiekosten
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterveiligheid.
Producten
Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma
Hieronder vallen studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken). Het Deltaprogramma (DP) is een programma van maatregelen, voorzieningen, onderzoeken en ambities gericht op de korte, middellange en lange termijn waterveiligheid en zoetwatervoorziening van Nederland. Voor een nadere toelichting over deze onderzoeken wordt verwezen naar het Deltaprogramma 2021.
Op dit onderdeel worden vooral de onderzoeken voor waterveiligheid verantwoord.
• Het Nationaal Watermodel is een geïntegreerde set van modellen om het waterhuishoudkundig systeem van Nederland door te rekenen. Deze is oorspronkelijk ontwikkeld voor het Deltaprogramma. Het model is gebruikt om de effecten van maatregelen op het gebied van met name waterveiligheid, maar ook zoetwatervoorziening en waterkwaliteit (chloride) te berekenen. In 2021 blijft het Deltamodel in gebruik voor het beantwoorden van vragen die bij de uitvoering van het Deltaprogramma spelen. De doorontwikkeling van het model heeft als doel de waterhuishoudkundige basis ervan ook in andere rekentoepassingen te gebruiken om zo de onderlinge vergelijkbaarheid en de betrouwbaarheid van die toepassingen te garanderen en genereert het model de waterhuishoudkundige basis voor waterkwaliteitsmodellen.
• Komende twee jaar wordt een nadere beleidsuitwerking gemaakt voor verruiming afvoercapaciteit en rivierbodemligging in het kader van de ontwikkeling van het programma Integraal Riviermanagement (IRM) en in dat kader wordt ook de voorkeursstrategie rivieren herijkt.
• Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie: De transitie naar een klimaatbestendige inrichting van Nederland in 2050 wordt ondersteund met diverse activiteiten en producten, zoals het kennisportaal, het organiseren van themabijeenkomsten, de ondersteuning van voorbeeldprojecten en het faciliteren van kennis- en leernetwerken.
• Uitvoering gebiedsagenda’s: In het programma Rijnmond Drechtsteden worden samen met de regio onderzoeken en activiteiten uitgevoerd in het kader van de Uitvoeringsagenda van de voorkeurstrategie DP Rijnmond-Drechtsteden. Daarnaast werkt het Rijk in het verlengde van Agenda IJsselmeergebied 2050 samen met regionale partners aan de acties die zijn vastgelegd in de Uitvoerings-, Kennis- en Innovatieagenda IJsselmeergebied 2021-2022.
• Toetsing Regionale keringen in beheer van het Rijk: De regionale keringen in beheer van het Rijk worden door Rijkswaterstaat getoetst. De toetsing van deze regionale keringen is in 2020 afgerond. De hierop gebaseerde landelijke rapportage volgt naar verwachting in de eerste helft van 2021.
• Beoordeling primaire waterkeringen: Voor de doorontwikkeling van het instrumentarium voor beoordelen en ontwerpen is een nieuw programma Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium (BOI) 2023 opgezet. Het programma BOI2023 bouwt voort op het WBI2017, het Ontwerp Instrumentarium (OI) 2014 en de bestaande Technische Leidraden en voegt hier nieuw ontwikkelde kennis en functionaliteit aan toe zodat het instrumentarium aansluit op de actuele kennis en de ervaringen die in de eerste beoordelingsronde (2017-2023) worden opgedaan. Instrumenten die in het programma worden ontwikkeld kunnen direct worden gebruikt voor het ontwerpen van waterkeringen. Met het BOI2023 kunnen de beheerders vanaf 2023 de volgende beoordelingsronde uitvoeren.
• Lange termijn ambitie/Kennisprogramma Waterveiligheid: het Rijk heeft een wettelijke taak (artikel 2.6 Waterwet) om zorg te dragen voor de totstandkoming en het verstrekken van technische leidraden voor het ontwerp, het beheer en het onderhoud van de primaire waterkeringen in Nederland. Hiertoe worden langjarige activiteiten (onderzoek) uitgevoerd om een solide kennisbasis te ontwikkelen. De kennis over waterveiligheid wordt hiermee op het vereiste niveau gehouden, zodat sprake is van actueel, effectief en uitvoerbaar waterveiligheidsbeleid. Dit is de lange termijn ambitie voor waterveiligheid, vormgegeven door de uitvoering van het Kennisprogramma Waterveiligheid.
• Het belang van een structurele aanpak is om hiermee de genoemde solide kennisbasis te kunnen garanderen vanuit de wettelijke taak en om hiermee zo goed mogelijk aan te sluiten bij de langjarige programmering van andere partijen, zoals de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) en ook het Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat (NKWK) te benutten.
• Kennisprogramma Zeespiegelstijging: Hoe de zeespiegel zich na 2050 zal ontwikkelen en welke maatregelen we wel en niet kunnen nemen is nog onvoldoende bekend. Het Kennisprogramma Zeespiegelstijging focust zich op de onzekerheden en de mogelijke effecten voor korte en lange termijn van een (versnelde) zeespiegelstijging. Dit kennisprogramma is gestart in september 2019. In 2021 wordt o.a. aan de volgende onderwerpen gewerkt:
- Verkleinen van de onzekerheden over de ontwikkelingen op Antarctica op de lange termijn;
- In beeld brengen van de houdbaarheid en oprekbaarheid van de huidige strategie met zandsuppleties en keringen en zoetwatervoorziening scherper;
- Verkennen van de verschillende handelingsperspectieven voor de verre toekomst, o.a. door de beschrijving en een analyse van bekende plannen en initiatieven.
- Het in beeld brengen welke ‘no regret’ keuzes en maatregelen in het kader van de herijking in 2026 moeten worden voorgesteld om mogelijke opties voor de verre toekomst open te houden.
- Versterken cybersecurity in de watersector: Om een meer integrale benadering van de diverse initiatieven op de cyberweerbaarheid in de Watersector te vergroten, is besloten de diverse initiatieven te bundelen in één uitvoeringsprogramma genaamd «Versterking cyberweerbaarheid in de Watersector». De diverse initiatieven waren opgenomen in het aanvullend Bestuursakkoord Water, het Kennis- en Innovatieprogramma DGWB en de specifieke afspraken met de drinkwatersector. Waar de projecten in 2020 zich nog richtten op het verkrijgen van meer inzicht in ICS/SCADA systemen en cyberrisico’s, zullen de projecten in 2021 zich meer gaan richten op de ontwikkelingen van kennis en instrumenten om gepaste controles te ontwikkelen, met als doel de cyberrisico’s beheersbaar te houden. Het uitvoeringsprogramma is in lijn met de ambities van de Nationale Cybersecurity Agenda en de daaraan gekoppelde VNAC gelden.
1.09 Ontvangsten
Ontvangsten waterschapsprojecten
Conform de Spoedwet (Stb. 2011, 302) dragen de waterschappen vanaf 2011 € 81 miljoen per jaar bij aan het HWBP. Deze bijdrage van de waterschappen is conform het regeerakkoord Rutte I en het Bestuursakkoord Water aangevuld tot € 131 miljoen in 2014 en tot € 181 miljoen structureel vanaf 2015 (inclusief projectgebonden aandeel, prijspeil 2010). Deze bijdrage wordt geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het ministerie van Financiën. Vanaf 2020 en verder komt dit bedrag jaarlijks uit op ongeveer € 198 miljoen (inclusief projectgebonden aandeel).
De middelen van de waterschappen worden eerst ingezet voor de waterschapsprojecten van het HWBP-2 en vervolgens voor de waterschapsprojecten van het HWBP. Het in 2013 door de Tweede en Eerste Kamer aangenomen wetsvoorstel Wijziging van de Waterwet (doelmatigheid en bekostiging hoogwaterbescherming) (Kamerstukken II, 2012–2013, 33 465, nr. 3) is per 1 januari 2014 in werking getreden. De wet regelt dat het Rijk en de waterschappen jaarlijks elk de helft van de bijdrage aan het HWBP betalen.
In bijlage 3 is een overzicht opgenomen waarin nader is ingegaan op de financiering van het HWBP-2 en het HWBP.
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorzieningen
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op het gebied van zoetwatervoorziening is het beleid gericht op een duurzame zoetwatervoorziening die economisch doelmatig is. De uitvoering is gericht op het zoveel mogelijk voorkomen van tekorten. Dit is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van overheden en gebruikers. Het Ministerie van IenW werkt samen met deze partijen in het Deltaprogramma Zoetwater. De maatregelen die in uitvoering worden genomen staan in het Deltaplan Zoetwater.
In periodes van ernstig watertekort (in droge zomers) wordt water verdeeld op basis van een verdringingsreeks.
Op dit artikel worden de producten op het gebied van zoetwatervoorziening verantwoord. De waterkwaliteit maatregelen in het hoofdwatersysteem die niet verbonden zijn aan waterveiligheid en zoetwatervoorziening worden op artikel 7 van het deltafonds verantwoord.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal waterbeleid) op de begroting van hoofdstuk XII.
Ambities voor zoetwater
Nederland heeft een unieke ligging in een delta. Water speelt niet alleen een cruciale rol in de leefbaarheid van onze omgeving, het is ook een verbindend element in onze economische positie. Zelfs in droge tijden komen via de Rijn en de Maas nog honderdduizenden liters zoetwater ons land binnen. Dit is een belangrijk concurrentievoordeel ten opzichte van landen die deze rivieren niet hebben. Nederland bezit unieke kennis en kunde op het gebied van waterbeheer en waterkwaliteit en verdient daar veel geld mee.
Om de bijdrage van zoetwater aan onze sterke economische positie te behouden en te versterken, in harmonie met de leefomgeving, is het zaak dat er geanticipeerd wordt op toekomstige trends en ontwikkelingen. Nu al zijn er knelpunten en deze nemen toe bij klimaatverandering. De ambitie is om de rol die zoetwater in onze sterke economische positie speelt niet alleen te behouden, maar ook te versterken en ervoor te zorgen dat water blijft bijdragen aan de kwaliteit van de leefomgeving. Rijk, regio en gebruikers nemen samen de verantwoordelijkheid voor een goede zoetwatervoorziening en het voorkomen van tekorten. Het Ministerie van IenW draagt financieel bij aan het uitvoeringsprogramma voor de periode 2015–2021 en investeert in het ontwikkelen van kennis en beleid ten behoeve van besluitvorming over de periode na 2021. Voor het 2e zoetwatermaatregelenpakket 2022-2027 is er € 150 miljoen gereserveerd op artikel 5 van het Deltafonds. IenW levert een belangrijke (financiële en personele) bijdrage aan het Programmabureau Zoetwater ten behoeve van de uitvoering van de Deltabeslissing Zoetwater.
Het hoofddoel is dat Nederland weerbaar is tegen watertekorten in 2050. Deze ambitie is uitgewerkt in vijf nationale zoetwaterdoelen:
• Het in stand houden en bevorderen van een gezond en evenwichtig watersysteem.
• Het beschermen van de cruciale gebruiksfuncties drinkwater (volksgezondheid), energie, kwetsbare natuur, waterkeringen en het tegengaan van klink en zetting.
• Het effectief en zuinig gebruiken van het beschikbare water.
• Het bevorderen van de concurrentiepositie van Nederland wat betreft aan water gerelateerde economie.
• Het ontwikkelen van waterkennis, -kunde en -innovatie ten behoeve van de zoetwaterdoelen.
Met de Deltabeslissing Zoetwater zijn een adaptieve strategie voor zoetwater en een uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater, beschikbaar gekomen. Het Deltaplan Zoetwater beschrijft de maatregelen die worden genomen in de periode 2016–2021. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar het Deltaplan 2021 en het Nationaal Waterplan 2016–2021.
Van ambities naar uitvoering
Met de deltabeslissing Zoetwater en de daaruit volgende Zoetwaterstrategie wordt beoogd een duurzaam en economisch doelmatige zoetwatervoorziening te realiseren. Het Deltaprogramma Zoetwater kent een korte- en langetermijnstrategie. Voor de korte termijn (tot 2028) levert het Deltaprogramma de uitwerking van de afspraken over waterbeschikbaarheid, een investeringsprogramma waarin maatregelen zijn opgenomen voor het robuuster maken van het watersysteem (nationaal en regionaal) en een kennisagenda voor verdere onderbouwing en ontwikkeling van de adaptieve strategie. Voor het maken van afspraken over waterbeschikbaarheid is eerst transparantie nodig over vraag en aanbod nu en in de toekomst. Hiermee wordt helderheid gegeven over het risico op tekort aan zoetwater voor gebruikers en de inspanningen en verantwoordelijkheden die de overheid voor de zoetwatervoorziening heeft. De langetermijnstrategie voor zoetwater (na 2028) is gericht op het behouden van beleidsopties en het benutten van meekoppelkansen, gezien de onzekerheid van klimaatontwikkeling.
Het Nationaal Waterplan 2016–2021 bevat de elementen van de Deltabeslissing Zoetwater voor het rijksbeleid. Er is een gezamenlijk (Rijk en regio) uitvoeringsprogramma, het Deltaplan Zoetwater. Dit Deltaplan gaat in op de inzet (financiële bijdrage) van Rijk en regio voor de korte en lange termijn.
Ten behoeve van het vervolg op het 1e maatregelenpakket zoetwater (waaronder ook de maatregelen n.a.v. de droogte in 2018 vallen, waaraan ook in 2021 uitvoering wordt gegeven) is € 150 miljoen gereserveerd op artikelonderdeel 05.04. Dit betreft een reservering voor een vervolg zoetwatermaatregelpakket voor de periode 2022-2027. Deze middelen dienen om de gevolgen van langdurige droogte en lage rivierafvoer als gevolg van klimaatverandering zoveel mogelijk te beperken.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 11 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Verplichtingen
8.420
32.549
16.160
22.138
13.077
6.353
5.903
Uitgaven
6.434
28.073
19.302
28.074
13.058
6.353
5.903
Waarvan juridisch verplicht
100%
2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening
4.345
24.229
15.202
24.876
9.878
934
934
2.02.01 Verkenningen en planuitwerking zoetwatervoorziening
0
0
0
0
0
0
0
2.02.02 Realisatieprogramma zoetwatervoorziening
4.345
24.229
15.202
24.876
9.878
934
934
2.03 Studiekosten
2.089
3.844
4.100
3.198
3.180
5.419
4.969
2.03.01 Studie en onderzoekskosten Deltaprogramma
2.089
3.844
4.100
3.198
3.180
5.419
4.969
Ontvangsten
6.893
1.520
2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
6.893
1.520
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van verkenning en planuitwerking, zijn de budgetten in 2021 juridisch verplicht op de peildatum 1 januari 2021.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op hetzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
Tabel 12 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2
Investeren in zoetwatervoorziening
Uitgaven
28.073
19.302
28.074
13.058
6.353
5.903
5.256
3.134
2.02
Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening
24.229
15.202
24.876
9.878
934
934
3.056
934
2.03
Studiekosten
3.844
4.100
3.198
3.180
5.419
4.969
2.200
2.200
2
Investeren in zoetwatervoorziening
Ontvangsten
1.520
2.09
Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
1.520
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020-2034
2
Investeren in zoetwatervoorziening
Uitgaven
934
1.525
111.612
2.02
Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening
934
1.525
82.502
2.03
Studiekosten
29.110
2
Investeren in zoetwatervoorziening
Ontvangsten
1.520
2.09
Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
1.520
C. Toelichting
2.01 Aanleg waterkwantiteit
Er worden op dit artikelonderdeel nu geen projecten verantwoord.
2.02 Overige waterinvesteringen Zoetwatervoorziening
Motivering
Het betreft projecten die de zoetwatervoorziening bevorderen en de kwaliteit waarborgen. Dit zijn maatregelen en voorzieningen van nationaal belang ter voorkoming en waar nodig beperking van waterschaarste en ook ter bescherming of verbetering van de chemische of ecologische kwaliteit van watersystemen, voor zover deze onderdeel uitmaken van opgaven op het gebied van zoetwatervoorziening.
Producten
Realisatieprogramma Zoetwatervoorziening
Zoetwatermaatregelen van nationaal belang: deze maatregelen hebben als doel huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering.
Onderdeel van dit budget zijn (incidentele) subsidies en uitkeringen aan andere overheden. In de tabel budgettaire gevolgen bij dit beleidsartikel is in regel 2.02.02 realisatieprogramma zoetwatervoorziening een bedrag van € 46,1 miljoen aan subsidieverplichtingen opgenomen voor de periode 2015–2021. De bedragen hebben betrekking op de verlening van subsidies aan de volgende waterschappen: Stichtse Rijnlanden, Hollandsche Delta, Brabantse Delta, Delfland, Scheldestromen en Rivierenland. Deze maatregelen hebben als doel de huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening te verminderen en Nederland voor te bereiden op de mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze begrotingsvermelding vormt de wettelijke grondslag voor de hier bedoelde subsidieverlening(en) als bedoeld in artikel 4:23, derde lid, onder c, van de Algemene Wet Bestuursrecht.
IenW boekt in de periode 2015–2021 ook een bedrag van in totaal € 74,5 miljoen over naar het Provincie- of Gemeentefonds voor het nemen van zoetwatermaatregelen. Deze middelen dragen ook bij aan het verminderen van huidige knelpunten in de zoetwatervoorziening en aan het opvangen van mogelijke gevolgen van klimaatverandering. Deze zoetwatermaatregelen van nationaal belang zijn opgenomen in het Deltaplan Zoetwater.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
In 2018 is het project Kierbesluit officieel in werking getreden. Aan dit project is toegevoegd het lerend implementeren van het Kierbesluit. De komende jaren zal het Kierbesluit door middel van ‘lerend implementeren’ stapsgewijs worden ingevoerd. Daarbij wordt praktijkkennis over zoutverspreiding opgedaan en de visintrek geoptimaliseerd. Het lerend implementeren heeft een looptijd tot en met 2029.
Tabel 13 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
later
huidig
vorig
Projecten Zoetwatervoorziening
Projecten Nationaal
Deltaplan Zoetwater
76
74
13
16
14
24
9
2021
2021
Projecten Zuidwest-Nederland
Besluit Beheer Haringvlietsluizen
83
83
73
1
1
1
1
1
1
4
2018/2029
2018
Ecologische maatregelen Markermeer
10
10
1
7
2
2021/2022
2021/2022
Projecten Noordwest-Nederland
Afrondingen
Programma Realisatie
169
167
87
24
15
25
10
1
1
6
Budget (DF 2.02.02)
24
15
25
10
1
1
6
Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Het budget EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening is ingezet voor de uitvoering van onderzoekwerkzaamheden inzake Zoetwatervoorziening (2.03).
Tabel 14 Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Project
Budget
Planning
Projectomschrijving
Huidig
vorig
PB of TB
Oplevering
Projecten Nationaal
EPK Planuitwerking en verkenningen Zoetwatervoorziening
0
10
Totaal programma planuitwerking en verkenning
0
10
Begroting DF 2.02.01
0
10
PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit
2.03 Studiekosten
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van zoetwatervoorziening.
Producten
Studie- en onderzoekskosten Deltaprogramma
Op dit onderdeel van de begroting staan de studie- en onderzoekskosten ten behoeve van het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) die betrekking hebben op zoetwatervoorziening.
• Zoetwatervoorziening: het zorgen voor de benodigde kennis om de adaptatiepaden zoals beschreven in het Deltaprogramma voor zoetwater verder te onderbouwen en te ontwikkelen. In 2021 wordt het besluit over de voorkeursmaatregelen genomen, mede op basis van de in beeld gebrachte hydrologische en economische effecten
• IJsselmeergebied: Om beter in te kunnen spelen op meteorologische omstandigheden en de behoefte aan zoetwater, is het peilbesluit van het IJsselmeergebied geactualiseerd. Er wordt gestreefd naar een flexibel peilbeheer en flexibele inrichting van het watersysteem. De effecten van het flexibele peilbeheer worden gemonitord en geëvalueerd en indien nodig wordt het beheerprotocol daarop aangepast. In relatie tot mogelijke nadelige effecten zijn afspraken gemaakt over te treffen maatregelen. De provincie Fryslân werkt aan de voorbereiding van projectbeslissingen voor een vijftal deelgebieden langs de Friese IJsselmeerkust waarin het gaat om het koppelen van maatregelen die de Friese IJsselmeerkust robuuster te maken aan regionaal gefinancierde maatregelen gericht op recreatie en natuur- en landschapsbeleving. Uiterlijk in 2024 zullen de maatregelen zijn uitgevoerd.
Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de producten op het gebied van instandhouding verantwoord. Dit betreft het watermanagement, het regulier beheer en onderhoud en vervanging en renovatie. Doel hierbij is het duurzaam op orde houden van het watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, zodat Nederland droge voeten heeft.
Dit artikel is gerelateerd aan beleidsartikel 11 Integraal Waterbeleid op de Begroting hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 15 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 3 Beheer, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Verplichtingen
179.822
148.232
146.299
141.644
166.191
195.931
252.293
Uitgaven
194.722
150.379
154.524
145.728
167.997
195.101
253.233
Waarvan juridisch verplicht
100%
3.01 Watermanagement
7.411
7.458
7.458
7.458
7.458
7.484
7.484
3.01.01 Watermanagement
7.411
7.458
7.458
7.458
7.458
7.484
7.484
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
7.411
7.458
7.458
7.458
7.458
7.484
7.484
3.02 Beheer onderhoud en vervanging
187.311
142.921
147.066
138.270
160.539
187.617
245.749
3.02.01 Waterveiligheid
135.784
91.741
110.524
105.925
126.612
118.682
168.802
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
135.784
91.741
110.524
105.925
126.612
118.682
168.802
3.02.02 Zoetwatervoorziening
27.744
28.859
18.962
18.530
18.696
18.578
18.578
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
27.744
28.859
18.962
18.530
18.696
18.578
18.578
3.02.03 Vervanging
23.783
22.321
17.580
13.815
15.231
50.357
58.369
Ontvangsten
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
Tabel 16 Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
3
Beheer, onderhoud en vervanging
Uitgaven
150.379
154.524
145.728
167.997
195.101
253.233
169.145
172.025
3.01
Watermanagement
7.458
7.458
7.458
7.458
7.484
7.484
7.484
7.695
3.02
Beheer onderhoud en vervanging
142.921
147.066
138.270
160.539
187.617
245.749
161.661
164.330
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020-2034
3
Beheer, onderhoud en vervanging
Uitgaven
213.519
207.826
187.049
306.253
296.350
240.332
233.857
3.093.318
3.01
Watermanagement
7.274
7.274
7.274
7.274
7.274
7.274
7.274
110.897
3.02
Beheer onderhoud en vervanging
206.245
200.552
179.775
298.979
289.076
233.058
226.583
2.982.421
C. Toelichting
3.01 Watermanagement
Motivering
Met Watermanagement streeft IenW naar:
• Het goed voorbereid zijn op crisissituaties door te zorgen voor een robuuste informatievoorziening;
• Het reguleren van de hoeveelheid water in het hoofdwatersysteem onder normale omstandigheden en bij zowel (extreem) hoogwater als laagwater;
• Een duurzaam watersysteem, met zowel een goede chemische als ecologische kwaliteit, dat voorziet in de beschikbaarheid van voldoende water van goede kwaliteit voor de gebruiker.
Producten
Binnen het watermanagement worden de volgende activiteiten uitgevoerd:
• Monitoring waterstanden, waterkwaliteit en informatievoorziening;
• Crisisbeheersing en -preventie;
• Regulering gebruik door vergunningverlening en handhaving;
• Het nakomen van bestuurlijke afspraken waterverdeling en gebruik (onder andere in waterakkoorden);
• Regulering waterverdeling (operationele modellen actualiseren en toepassen, bediening (stormvloed)keringen, stuwen, gemalen en spuien).
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.
De doelstellingen voor het waterkwantiteitsbeheer van de Rijkswateren zijn:
• Het op orde brengen en houden van de samenhang tussen het regionaal- en het hoofdwatersysteem, zodat zowel wateroverlast als watertekort wordt bestreden;
• Het kunnen beschikken over voldoende water in de Rijkswateren, zodat kan worden voldaan aan de behoeften die voortvloeien uit de gebruiksfuncties.
Daarnaast is zorg gedragen voor een adequate informatievoorziening over de reguliere waterkwantiteit en waterkwaliteit. Dit houdt de vergaring en beschikbaarstelling in van interne en externe informatie over het watersysteem. Het gaat daarbij om de dagelijkse informatie voor de verschillende gebruikers (waaronder scheepvaart, drinkwaterbedrijven, zwemwaterkwaliteit/provincies en recreatie) en om berichtgeving bij uitzonderlijke situaties over hoog- en laagwater, naderende stormvloeden, verontreinigingen en ijsvorming.
Meetbare gegevens
Omvang areaal
Areaaleenheid
Omvang
Budget 2021 (x € 1mln)
2019
2020
2021
Watermanagement
km2 water
90.191
90.191
90.196
7,458
Toelichting:
In 2021 wordt een toename van het wateroppervlak voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen.
Indicatoren Watermanagement
Indicator
Realisatie 2019
Streefwaarde 2019
Streefwaarde 2020
Streefwaarde 2021
RWS verstrekt informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit bij maatschappelijk vitale processen. (1)
99 %
95 %
95 %
95%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde rijkswateren (2)
75 %
100%
100%
100%
Toelichting:
De indicatoren voor de uitvoering van de RWS-taken op het gebied van watermanagement zijn geënt op het leveren van snelle en betrouwbare informatie en op het handhaven van de afgesproken peilen.
Ad 1.
Deze indicator betreft de informatievoorziening voor maatschappelijk vitale processen ten tijde van hoogwater, laagwater, ijsgang of calamiteuze lozingen. RWS verstrekt dan informatie binnen afgesproken termijn en van voldoende kwaliteit over ijsberichtgeving, berichtgeving over hoogwater, laagwater, stormvloed en berichten over verontreinigingen.
Ad 2.
In het kader van de meerjarige prestatieafspraken (2018 ‒ 2021) over het Beheer en Onderhoud, is gekozen voor een indicator die beter aansluit bij de beleidsdoelstellingen voor de waterhuishouding van het Hoofdwatersysteem. Hierbij wordt gemonitord op alle peilgereguleerde rijkswateren en in alle jaargetijden. Naast het reguliere peilbeheer toont deze indicator ook in hoeverre wateroverlast en -tekorten met de infrastructuur voorkomen kunnen worden en de verzilting bestreden wordt.
De streefwaarde voor de indicator Waterhuishouding op orde is 100%. De functievervulling van de vier onderliggende deelfuncties wordt op basis van de prestatieafspraken gewogen per watersysteem (netwerkschakel) meegenomen in de berekening van de totaalscore.
De vier onderliggende deelfuncties zijn;
– Peilhandhaving Kanalen en meren; geeft aan of voldaan is aan de peilen zoals afgesproken in Waterakkoorden en Peilbesluiten,
– Hoogwaterbeheersing Kanalen; geeft aan of de objecten voor het verwerken van hoogwater binnen de afgesproken termijn beschikbaar waren in tijdsvensters met groot waterbezwaar,
– Wateraanvoer bij droogte; geeft aan of de infrastructuur voor de wateraanvoer (o.a. stuwen, spuien, sifons en gemalen) beschikbaar was in de tijdvensters met droogte,
– Verziltingsbestrijding; geeft aan of voldaan is aan de chloridegehaltes zoals afgesproken in Waterakkoorden.
De indicator scoort lager dan 100% zodra overlast ontstaat door het onvoldoende realiseren van afspraken die zijn vastgelegd in Waterakkoorden en Peilbesluiten. Vanwege de knelpunten die de droogteproblematiek zichtbaar heeft gemaakt, voldeed de deelfunctie 'Wateraanvoer‘ niet aan de norm en scoorde de totale indicator Waterhuishouding op orde 75% in 2019. De waterschappen en Rijkswaterstaat monitoren de huidige droogtesituatie nauwlettend en nemen waar nodig preventieve maatregelen, waaronder het eerder opzetten van waterpeilen en het langer vasthouden van water. In zoutgevoelige systemen zoals het IJsselmeer en het Noordzeekanaal/Amsterdam-Rijnkanaal wordt conform afspraken die voortvloeien uit de Beleidstafel Droogte extra gemonitord op zoutindringing. Samen met Waterschappen en Provincies onderzoekt Rijkswaterstaat in het kader van Slim Watermanagement hoe we de bestaande waterinfrastructuur zo optimaal mogelijk kunnen benutten om wateroverlast en schade te voorkomen. Bijvoorbeeld door water in periodes van droogte bovenstrooms extra te bufferen en ervoor te zorgen dat de informatievoorziening betrouwbaar, volledig en beschikbaar is voor alle waterbeheerders, ook onder extreem droge of natte omstandigheden.
3.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Motivering
Het beheer en onderhoud omvat waterveiligheid (bescherming tegen overstromen door hoogwater) en de zoetwatervoorziening. Het is gericht op het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als voor de zoetwatervoorziening wordt vervuld.
Producten
De activiteiten die door RWS centraal worden uitgevoerd, worden gefinancierd uit de budgetten voor netwerkgebonden kosten. Deze staan op artikel 5.
3.02.01 Waterveiligheid
Binnen waterveiligheid wordt onderscheid gemaakt tussen:
• Kustlijnhandhaving (conform de herziene basiskustlijn 2017).
• Beheer en onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen (conform de Waterwet).
• Beheer en onderhoud uiterwaarden.
RWS heeft de wettelijke zorg voor de primaire waterkeringen en de stormvloedkeringen, die in beheer zijn bij het Rijk, en voor de handhaving van de basiskustlijn. De handhaving van de basiskustlijn gaat afslag van strand en duinen tegen (veiligheid) en houdt Nederland (het strand) op zijn plaats. Het zijn voornamelijk de waterschappen die de primaire waterkeringen (dijken en duinen) beheren, ook die langs de Nederlandse kustlijn. Het areaal betreft alleen het areaal dat in beheer is bij RWS.
ad 1. Kustlijnhandhaving
Het handhaven van de kustlijn wordt gerealiseerd door het suppleren van zand op het strand of in de vooroever (onder water). Het Nederlandse kustsysteem kent een continu tekort aan zand mede als gevolg van de zeespiegelstijging. Vanaf 2001 wordt ook extra zand in het kustfundament gesuppleerd om de zandverliezen deels te compenseren. Daarnaast zijn lokale maatregelen zoals onderhoud van dammen en strandhoofden van belang, om structurele kusterosie te bestrijden.
ad 2. Beheer en Onderhoud Rijkswaterkeringen en stormvloedkeringen
• Rijkswaterkeringen
RWS beheert en onderhoudt 198 kilometer primaire waterkeringen. Er wordt vast onderhoud uitgevoerd, bijvoorbeeld het maaien van dijken. Daarnaast wordt variabel onderhoud gepleegd. Dat betekent dat de waterkeringen periodiek worden geïnspecteerd en dat zo nodig tekortkomingen worden verholpen.
Primaire waterkeringen zijn waterkeringen die onder de Waterwet vallen omdat ze bescherming bieden tegen het buitenwater. Het gaat met name om enkele zeedijken op de Waddeneilanden, de Afsluitdijk, de Houtribdijk, de dijk van Marken en dammen in Zeeland en Zuid-Holland. In 2011 is de derde landelijke toetsing van primaire waterkeringen afgerond. Keringen die bij deze inspectie zijn afgekeurd worden meegenomen in het kader van het HWBP. Naast deze primaire waterkeringen beheert en onderhoudt RWS ook 646 kilometer niet-primaire waterkeringen (dijken en duinen) meestal aangeduid als regionale keringen. Deze hoeven geen bescherming te bieden tegen het buitenwater. De normen voor deze regionale keringen in beheer bij het Rijk zijn in 2015 door de Minister vastgesteld na afstemming met de provincies.
• Stormvloedkeringen
Om ons land tegen de zee te beveiligen is een aantal stormvloedkeringen aangelegd, die bij hoogwater gesloten kunnen worden. Deze stormvloedkeringen zijn ook primaire waterkeringen die vallen onder de Waterwet. Het Rijk heeft sinds 2018 zes stormvloedkeringen in beheer: de Oosterscheldekering, de Maeslantkering, de Hartelkering, de Hollandsche IJsselkering, de stormvloedkering Ramspol en de Haringvlietsluizen.
Het onderhoud aan de keringen betreft voornamelijk het conserveren van schuiven en overige constructiedelen, het onderhoud aan werktuigbouwkundige en elektronische onderdelen en het onderhoud aan het besturingssysteem. Naast deze onderhoudsactiviteiten vindt de bediening van deze objecten plaats en worden periodiek inspecties uitgevoerd.
ad 3. Beheer en Onderhoud uiterwaarden
Het Rijk beheert 5.351 hectare aan uiterwaarden. Het beheer en onderhoud is gericht op het op orde houden van de vegetatie in de uiterwaarden teneinde hoogwater effectief te kunnen afvoeren.
3.02.02 Zoetwatervoorziening
Onder dit programma vallen alle activiteiten die noodzakelijk zijn om het hoofdwatersysteem zodanig te onderhouden dat de beoogde functies voor waterverdeling volgens de vigerende regelgeving en waterakkoorden kunnen worden vervuld. De beoogde functies voor waterverdeling zijn opgenomen in het Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren (BPRW). Dit betreft onder meer het beheer en onderhoud voor:
1. Waterverdeling en peilbeheer;
2. Stuwende en spuiende kunstwerken;
3. Natuurvriendelijke oevers, implementatie KRW, implementatie Waterwet en Natura 2000.
Onder zoetwatervoorziening valt ook de uitwerking van respectievelijk «Anders omgaan met water; Waterbeleid voor de 21e eeuw (WB21) en de maatregelen in het kader van Natura-2000. Natura-2000 streeft naar het beschermen van gezonde watersystemen die een duurzaam gebruik mogelijk maken. Uitgaven voor de KRW in het hoofdwatersysteem worden verantwoord op artikel 7 Waterkwaliteit.
Binnen het Deltaprogramma Zoetwater worden de functies voor waterverdeling onder de loep genomen via de uitwerking van het instrument waterbeschikbaarheid. Het generen van indicatoren om de waterbeschikbaarheid voor de gebruiksfuncties inzichtelijk te maken is onderdeel van het plan van aanpak voor uitwerking van de waterbeschikbaarheid. De functies voor waterverdeling en de daaraan gekoppelde activiteiten worden in beeld gebracht en waar mogelijk geoptimaliseerd. Waar relevant zullen resultaten hiervan hun doorwerking krijgen in volgende begrotingen.
Meetbare gegevens
Beheer en Onderhoud
In onderstaande figuur is een verdeling gegeven van de beheer- en onderhoudskosten voor kunstwerken, dijken, dammen, duinen, stormvloedkeringen, kustfundament en oevers. Deze percentages zijn gebaseerd op een meerjarig gemiddelde.
Waterveiligheid
Omvang Areaal
Eenheid
Realisatie omvang 2019
Prognose omvang 2020
Prognose omvang 2021
Budget 2021
(x € 1mln)
Kustlijn
km
293
293
293
45,1
Stormvloedkeringen
stuks
6
6
6
42,3
Dammen, dijken en duinen, uiterwaarden w.o.:
23,1
– Dijken, dammen en duinen, primaire waterkeringen
km
198
198
198
– Niet-primaire waterkeringen/duinen
km
646
625
625
– Uiterwaarden in beheer Rijk
ha
5.351
5.351
5.305
Totaal
110,5
Toelichting:
In 2021 wordt voor de uiterwaarden een afname voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen. Voor de overige indicatoren worden geen veranderingen voorzien.
3.02 Beheer, onderhoud en vervanging
Meetbare gegevens
Beheer en Onderhoud
Indicatoren BenO Waterveiligheid
Indicator
Realisatie 2019
Streefwaarde
2019
Streefwaarde 2020
Streefwaarde 2021
De basiskustlijn is voldoende op zijn plaats gebleven (minstens 90% van de meetlocaties ligt zeewaarts van de afgesproken kustlijn).
92 %
90 %
90 %
90%
De zes stormvloedkeringen zijn tijdens het stormseizoen steeds beschikbaar om hoogwater te keren en voldoen aan de veiligheidsnormen uit de Waterwet. De Indicator is het percentage van het aantal stormvloedkeringen dat voldoet aan de afgesproken faalkanseis of het beschermingsniveau.
83 %
100%
100%
100%
Toelichting:
• De eerste indicator geeft aan of de basiskustlijn niet verder landinwaarts is verschoven dan in 1990 is afgesproken (en in 2001 is herijkt). Kleine verschuivingen zijn normaal en toegestaan, en worden door middel van het programma voor kustsuppletie gecorrigeerd.
• De tweede indicator is erop gericht dat de zes stormvloedkeringen te allen tijde (in het stormseizoen) voldoen aan de afgesproken eis voor de faalkans of het afgesproken beschermingsniveau van het achterland.
Faalkans van de zes stormvloedkeringen in beheer bij Rijkswaterstaat
Stormvloedkeringen
Faal- of overschrijdingskans
Streefwaarde
Norm waterwet*
Maeslantkering (*)
faalkans bij sluiten
1:100
1:100
Hartelkering
faalkans bij sluiten
1:10
1:10
Hollandsche IJsselkering
faalkans bij sluiten
1:200
1:200
Ramspolkering
faalkans bij sluiten
1:100
1:100
Oosterscheldekering
Beschermingsniveau in jaren
1:10.000
1:10.000
Haringvlietsluizen
Beschermingsniveau in jaren
1:1.000
1:1.000
*Moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd
Toelichting:
De faalkanseisen voor de stormvloedkeringen worden op basis van de normering van de achterliggende waterkeringen vastgesteld. Bepalend daarvoor zijn de beschermingsniveaus van de achterliggende dijkringen, ook wel aangeduid als het «achterland». Gegeven de veiligheidseis aan het achterland, en de hoogte en sterkte van de waterkerende objecten die het achterland beschermen kan afgeleid worden welke aanvullende veiligheid, in termen van waterstandsverlaging, de keringen moeten borgen. Deze waterhuishoudkundige samenhang resulteert uiteindelijk in verschillende faalkanseisen per kering.
• Voor stormvloedkeringen met maximaal twee kerende deuren of balgen, kan het effect op de waterveiligheid van het achterland direct worden doorvertaald naar de prestatie-eis. Dit geldt voor de Ramspol kering, de Maeslantkering, de Hartelkering en de Hollandsche IJsselkering. De Maeslantkering mag bijvoorbeeld bij honderd sluitvragen één keer falen (1 : 100).
• De methodiek van faalkansberekening is bij de Oosterscheldekering en Haringvlietsluizen afwijkend van de andere stormvloedkeringen vanwege de constructie met 62 resp. 17 schuiven. Bij deze keringen is het van belang dat de combinatie wordt gemaakt van de verschillende faalscenario’s (partieel falen) en het gecombineerde effect daarvan op de waterveiligheid van het achterland. De kans wordt uitgedrukt in jaren (Bijvoorbeeld 1: 10.000 jaar).
Per 1 januari 2017 is in het kader van de nieuwe Waterwet de nieuwe veiligheidsnormering ingevoerd. Deze normering gaat uit van een overstromingsrisico-benadering, waarbij niet alleen wordt gekeken naar de kans op een overstroming, maar ook naar de gevolgen ervan. Met deze nieuwe normering krijgt iedereen in Nederland dezelfde bescherming (‘basisbescherming’) tegen overstromingen. Dit moet uiterlijk 2050 zijn gerealiseerd.
Ad 1. Zoals gemeld aan de Tweede Kamer kan bij de Maeslantkering de betrouwbaarheid van de besturingssoftware, die in 2013 is vervangen, nog niet kwantitatief worden aangetoond (kamerstukken II, vergaderjaar 2018-2019, 35000 J, nr. 34). Naar verwachting kan per 1 oktober 2021 een faalkans worden afgegeven.
Jaarlijkse hoeveelheden zandsuppleties en percentages raaien waarin de basiskustlijn is overschreden.
Toelichting Basiskustlijn op orde:
Het aantal raaien waarin de basiskustlijn wordt overschreden mag maximaal 10% zijn. De geel/blauwe balken in onderstaande figuur geven de over de afgelopen jaren gerealiseerde suppleties en de prognose voor 2020 en 2021 weer.
Suppleren voor kustlijnzorg
Om de basiskustlijn en het kustfundament te kunnen handhaven, wordt een zandsuppletieprogramma opgesteld en worden meerjarige contracten afgesloten. Het suppletieprogramma wordt jaarlijks geactualiseerd aan de hand van de laatste kustmetingen. De inhoud en omvang van dit programma kan jaarlijks variëren naargelang de specifieke behoefte en budgettaire mogelijkheden. Binnen het contract hebben de aannemers de vrijheid om de suppletiewerkzaamheden over meerdere jaren te spreiden.
Prognose kustsuppleties
Prognose in miljoen m3
Prognose in miljoen m3
2016–2019 (incl. uitloop 2020)
2020 ‒ 2023 (incl. uitloop 2024)
Handhaven basiskustlijn en kustfundament
29,6 (exclusief pilotsuppletie Amelander Zeegat en suppletie Hondsbossche Duinen)
48
Toelichting:
Programma 2016 ‒ 2019
Het suppletieprogramma 2016-2019 is jaarlijks geactualiseerd. In 2018 heeft de laatste actualisatie plaatsgevonden. Vanwege de tijdelijke lagere zandbehoefte in de periode 2016-2019, zal Rijkswaterstaat ongeveer 29,57 miljoen m3 suppleren in het suppletieprogramma 2016-2019 (gemiddeld circa 7 miljoen m3 per jaar). Deze hoeveelheid is exclusief de pilotsuppletie van 5 miljoen m3 in het Amelander Zeegat (vanuit Kustgenese 2.0) en de suppletie Hondsbossche Duinen (0,85 miljoen m3). De laatste twee suppleties van dit programma gaan in de periode 2020-2021 in uitvoering en worden aanbesteed met suppleties uit het programma 2020-2023.
Programma 2020-2023
Het programma Kustlijnzorg is een doorlopend programma. In 2019 is het suppletieprogramma 2020-2023 (met uitloop naar 2024) vastgesteld en dit programma wordt vervolgens jaarlijks geactualiseerd. Het uitgangspunt is een volume van 48 miljoen m3 (gemiddeld 12 per jaar).
Door de juridische onduidelijkheid die ontstond na de Programmatisch Aanpak Stikstof (PAS)- uitspraak van de Raad van State was het aanbesteden van kustlijnzorgsuppleties tijdelijk vertraagd. De afgelopen periode is er gekeken naar de effecten van de uitspraak op alle Rijkswaterstaatsprojecten, waaronder kustlijnzorg. Omdat kustlijnzorg terugkomende werkzaamheden zijn, valt deze onder regulier beheer- en onderhoudswerk. Dat houdt in dat de aanbestedingen voor nieuwe kustsuppleties weer opgestart zijn.
Zoetwatervoorziening
Areaal Zoetwatervoorziening
Eenheid
Omvang 2021
Budget 2021
(x € 1 mln)
Binnenwateren en daarin gelegen kunstwerken (spui- en uitwateringskolken, stuwen en gemalen)1
km2
3.053
Aantal kunstwerken
stuks
116
Totaal
18,962
X Noot
1
Het areaal binnenwateren omvat alle door RWS beheerde wateren (onder meer rivieren, kanalen en IJsselmeer), exclusief de Noordzee, water in Caribisch Nederland, de Waddenzee en de Westerschelde.
Toelichting:
In 2021 wordt voor de binnenwateren een toename voorzien door met name de realisatie van nevengeulen bij de tweede tranche KRW-maatregelen. Voor het aantal kunstwerken zijn in 2021 geen veranderingen voorzien.
3.02.03 Vervanging
Motivering
Het zodanig in conditie houden van het hoofdwatersysteem dat de primaire functie voor zowel waterveiligheid als zoetwatervoorziening vervuld kan worden.
Producten
De waterveiligheid en beschikbaarheid moet in stand worden gehouden tegen de achtergrond van een beperkte technische levensduur van kunstwerken. Het einde van de levensduur kan ontstaan door de ouderdom van het kunstwerk of door intensiever gebruik dan bij het ontwerp is voorzien. Door de intensieve aanleg in de eerste helft en met name ook vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw valt te verwachten dat deze problematiek geleidelijk zal toenemen.
Vervangingen en renovaties van kunstwerken worden ondergebracht binnen het programma Vervanging en Renovatie. De scope van het programma omvat alle kunstwerken waar zich binnen de duur van het programma een levensduurproblematiek voordoet met mogelijke ernstige gevolgen voor de veiligheid en beschikbaarheid. De projecten in het programma verlengen de levensduur van de kunstwerken zodat de veiligheid en de beschikbaarheid van de bestaande infrastructuur in stand wordt gehouden.
Meetbare gegevens
Het budget dat op dit artikelonderdeel in de huidige begrotingsperiode is opgenomen, is bestemd voor de werkzaamheden ten behoeve van de stuwen Nederrijn/Lek en het landelijk meetnet water.
Water
Project
Gereed
Nederrijn /Lek
Renovatie stuwensemble in Nederrijn en Lek
2021
Landelijk Meetnet water
2022
Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
De Waterwet voorziet in een zogenoemde experimenteerbepaling die het mogelijk maakt om uit het Deltafonds uitgaven te doen voor maatregelen en voorzieningen op andere beleidsterreinen zoals natuur, milieu of economische ontwikkeling. Voorwaarde is wel dat deze maatregelen samenhangen met maatregelen ten behoeve van waterveiligheid of zoetwatervoorziening en dat er sprake is van additionele financiering in de vorm van het toevoegen van extra middelen aan het fonds afkomstig van andere begrotingen van het Rijk of derden.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 17 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 4 Experimenteren cf art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Verplichtingen
21.159
41.936
29.166
28.404
27.376
2.112
1.178
Uitgaven
20.920
20.627
42.699
42.564
227.913
60.886
58.730
Waarvan juridisch verplicht
100%
4.02 GIV/PPS
20.920
20.627
42.699
42.564
227.913
60.886
58.730
4.02.01 GIV/PPS
20.920
20.627
42.699
42.564
227.913
60.886
58.730
Ontvangsten
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
Tabel 18 Artikel 4 Experimenteren cf art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
4
Experimenteren cf. art. III Deltawet
Uitgaven
20.627
42.699
42.564
227.913
60.886
58.730
57.880
57.043
4.02
GIV/PPS
20.627
42.699
42.564
227.913
60.886
58.730
57.880
57.043
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020-2034
4
Experimenteren cf. art. III Deltawet
Uitgaven
56.391
55.590
54.802
54.028
53.873
53.495
53.767
950.288
4.02
GIV/PPS
56.391
55.590
54.802
54.028
53.873
53.495
53.767
950.288
C. Toelichting
4.01 Experimenteerprojecten
Motivering
Het experimenteerartikel staat ten dienste van een integrale uitvoering van het Deltaprogramma en biedt de mogelijkheid tot integrale bekostiging.
4.02 Geïntegreerde contractvormen/PPS
Motivering
Bij infrastructuurprojecten waarbij sprake is van publiek-private samenwerking (PPS) bestaat de betaling uit een geïntegreerd bedrag voor aanleg, onderhoud én financiering gedurende een langdurige periode. De meest toegepaste vorm is DBFM (Design, Build, Finance and Maintain) waarbij de overheid pas na oplevering betaalt voor een dienst (beschikbaarheid) in plaats van mijlpalen voor een product tijdens de bouwfase. Deze contractvorm garandeert een efficiënte en effectieve beschikbaarheid van de noodzakelijke capaciteit om, rekening houdend met de aspecten veiligheid en leefomgeving, een betrouwbaar systeem te realiseren.
Producten
In de brief van 14 juni 2011 (Kamerstukken II, 2010–2011, 32 500 A, nr. 83 ; Prioritering Investeringen Mobiliteit en Water) is een lijst van in totaal 32 potentiële DBFM-projecten opgenomen.
Het project Afsluitdijk is met een DBFM-contract op de markt gezet en verkeert in de realisatiefase. Openstelling (waterveilig) is voorzien in 2022. Het project betreft de versterking van het dijklichaam volgens het principe van de overslagbestendige dijk, met behoud van de groene (vegetatie) uitstraling, het versterken van de schut- en spuicomplexen en het vergroten van de waterafvoercapaciteit door het aanbrengen van pompen in het spuicomplex Den Oever.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De toename van het projectbudget voor de afsluitdijk wordt veroorzaakt door de toegekende prijsbijstelling 2020 (€ 26 miljoen).
Tabel 19 Projectoverzicht Geïntegreerde contractvormen/PPS (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
Eind contract
huidig
vorig
t/m 2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
later
huidig
vorig
Projecten Noordwest-Nederland
Afsluitdijk
1.621
1.595
51
21
43
43
228
61
59
1.116
2022
2022
2047
Programma Realisatie
1.621
51
21
43
43
228
61
59
1.116
Budget (DF 4.02.01)
51
21
43
43
228
61
59
1.116
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de apparaatskosten van RWS en de Staf deltacommissaris geraamd alsmede de investeringsruimte, de overige netwerkgebonden uitgaven van RWS en programma-uitgaven van de Deltacommissaris die niet direct aan de afzonderlijke projecten uit dit Deltafonds zijn toe te wijzen.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 20 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Verplichtingen
316.288
350.058
351.329
371.276
368.295
441.589
490.942
Uitgaven
316.039
351.075
352.173
371.339
368.358
441.598
490.951
Waarvan juridisch verplicht
95%
5.01 Apparaat
246.583
261.744
258.451
245.404
236.663
242.061
247.606
5.01.01 Staf Deltacommissaris
1.794
2.033
2.035
2.036
1.934
1.934
1.934
5.01.02 Apparaatskosten RWS
244.789
259.711
256.416
243.368
234.729
240.127
245.672
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
244.789
259.711
256.416
243.368
234.729
240.127
245.672
5.02 Overige uitgaven
69.456
77.842
74.581
69.601
67.555
67.799
67.900
5.02.01 Overige netwerkgebonden uitgaven
68.119
75.866
72.745
67.765
65.719
65.993
66.124
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
68.119
75.866
72.745
67.765
65.719
65.993
66.124
5.02.02 Programma-uitgaven DC
1.337
1.976
1.836
1.836
1.836
1.806
1.776
5.03 Investeringsruimte
0
6.989
4.900
21.391
12.925
7.425
27.425
5.03.01 Programmaruimte
0
6.989
4.900
21.391
12.925
7.425
27.425
5.04 Reserveringen
0
4.500
14.241
34.943
51.215
124.313
148.020
5.04.01 Reserveringen
0
4.500
14.241
34.943
51.215
124.313
148.020
Ontvangsten
29.937
43.986
5.10 Saldo afgesloten rekeningen
29.937
43.986
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
Tabel 21 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
5
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Uitgaven
351.075
352.173
371.339
368.358
441.598
490.951
478.299
577.557
5.01
Apparaat
261.744
258.451
245.404
236.663
242.061
247.606
242.614
242.363
5.02
Overige uitgaven
77.842
74.581
69.601
67.555
67.799
67.900
66.150
67.686
5.03
Investeringsruimte
6.989
4.900
21.391
12.925
7.425
27.425
18.585
101.608
5.04
Reserveringen
4.500
14.241
34.943
51.215
124.313
148.020
150.950
165.900
5
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Ontvangsten
43.986
5.10
Saldo afgesloten rekeningen
43.986
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020-2034
5
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Uitgaven
439.113
403.795
555.395
599.470
533.470
760.843
845.197
7.568.633
5.01
Apparaat
241.611
241.611
241.611
241.611
241.611
241.611
241.611
3.668.183
5.02
Overige uitgaven
64.177
63.859
63.859
63.859
63.859
63.819
63.819
1.006.365
5.03
Investeringsruimte
17.325
27.325
17.325
16.200
16.200
243.613
327.967
867.203
5.04
Reserveringen
116.000
71.000
232.600
277.800
211.800
211.800
211.800
2.026.882
5
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Ontvangsten
43.986
5.10
Saldo afgesloten rekeningen
43.986
C. Toelichting
5.01 Apparaat
Motivering
In uitzondering op de systematiek van «Verantwoord Begroten» worden op deze begroting ook de apparaatskosten van de Staf deltacommissaris en RWS gepresenteerd.
Producten
Staf Deltacommissaris
Overeenkomstig de Deltawet heeft de Deltacommissaris een eigen staf ter ondersteuning van zijn taken en een toereikend budget voor de hem toebedeelde taken. Op dit artikel worden personele en materiële kosten gepresenteerd die nodig zijn om de ondersteunende taken van de Staf Deltacommissaris te kunnen uitvoeren.
Apparaatskosten Rijkswaterstaat
Dit betreft de apparaatskosten (inclusief afschrijving en rente) voor de programma’s Ruimte voor de Rivier, Maaswerken, HWBP-2, HWBP, Afsluitdijk, overige aanlegprojecten, verkenningen en planuitwerkingen, watermanagement, Beheer en Onderhoud en de uitvoering van landelijke taken en inhuur.
5.02 Overige Uitgaven
Producten
Overige netwerkgebonden uitgaven
Onder overige kosten zijn de externe kosten verantwoord die niet direct toewijsbaar zijn aan de producten van het Deltafonds. Hiertoe behoren externe kosten voor de landelijke taken basisinformatie, sectorspecifieke ICT, kennisontwikkeling & innovatie, watermanagement, beheer en onderhoud en overige.
Programmauitgaven Deltaprogramma
Deze uitgaven worden gedaan voor het Deltaprogramma en de hoofdtaken van de deltacommissaris. Dit betreffen vooral programma-uitgaven voor:
• kennis- en strategieontwikkeling;
• monitoring en evaluatie in het kader van het bewaken van de voortgang en samenhang van de uitvoering van het Deltaprogramma (systematiek meten, weten, weten en handelen);
• de totstandkoming en het bevorderen van de uitvoering van het jaarlijkse Deltaprogramma;
• het betrekken en informeren van belanghebbenden en publiek (communicatie en Deltacongres).
5.03 Investeringsruimte
Op dit artikel wordt de voor het Deltafonds beschikbare investeringsruimte tot en met 2034 verantwoord. Het kabinet heeft besloten tot een jaarlijkse verlenging van de investeringsfondsen. In deze begroting betekent dit een verlenging tot en met 2034. Na aftrek van de doorlopende verplichtingen (beheer, onderhoud en vervanging, netwerkkosten RWS en het HWBP) betekent dit een toevoeging van € 309 miljoen aan investeringsruimte in 2034. Na de verlenging van het Deltafonds en de onderstaande budgettaire aanpassingen bedraagt de generieke investeringsruimte € 867 miljoen. Het grootste deel van deze investeringsruimte is beschikbaar vanaf 2033.
Deze investeringsruimte is beschikbaar voor prioritaire beleidsopgaven binnen de scope van het Deltafonds. De uitwerking van het Deltaprogramma is in volle gang. Gedurende de lopende trajecten, zoals de beoordeling op basis van de nieuwe waterveiligheidsnormen, de nadere beleidsuitwerking van Integraal Riviermanagement, het Deltaplan zoetwater, de Programmatische Aanpak Grote Wateren en de Delta Aanpak Waterkwaliteit, zullen de komende jaren deze investeringsmiddelen op adaptieve wijze nader worden geprogrammeerd. In de investeringsruimte van € 867 miljoen zijn risicoreserveringen opgenomen van in totaal circa € 341 miljoen.
5.04 Reserveringen
Op artikelonderdeel 5.04 worden uitgaven geraamd voor toekomstige opgaven, waarover nog geen startbeslissing is genomen. Op dit moment zijn tot en met 2034, onder voorbehoud van cofinanciering, met name de volgende posten gereserveerd:
• Regionale keringen in beheer bij het Rijk (€ 194 miljoen): Om de regionale keringen in beheer bij het Rijk te laten voldoen aan de in het Waterbesluit opgenomen normen (met ingang van 1 juli 2016), is binnen de investeringsruimte een reservering van € 194 miljoen getroffen.
• Integraal Rivier Management (€ 615 miljoen): in dit programma worden de Rijksopgaven voor de rivier, waaronder waterveiligheid, scheepvaart, waterkwaliteit en -kwantiteit, rivierbodemligging en vegetatiebeheer in samenhang met elkaar gebracht om synergie in programmering en uitvoering te bereiken. Tevens worden deze daar waar dit leidt tot synergie verbonden met urgente regionale opgaven. Via het programma Integraal Rivier Management geven Rijk en regio nadere beleidsuitwerking aan de voorkeurstrategie voor de waterveiligheid van rivieren, zoals vastgelegd in het Nationaal Waterplan 2016–2021. Daarmee wordt ook de herijking van de voorkeursstrategie vormgegeven. Het programma heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave tussen 2032–2050 wordt € 80 miljoen per jaar aan de beleidsreservering toegevoegd.
• Zoetwater (€ 444 miljoen): Voor het 2e pakket Zoetwater is € 150 miljoen gereserveerd voor de periode 2022-2027. Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018 en 2019 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd, in totaal € 294 miljoen in de periode 2028-2034. Daarna wordt jaarlijks € 42 miljoen aan de reservering toegevoegd, omdat verwacht wordt dat ook dan inzet op het onderwerp noodzakelijk blijft.
• Programmatische Aanpak Grote Wateren (€ 469 miljoen): dit betreft behoud en verbetering van natuur en waterkwaliteit gericht op toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. PAGW heeft een doorlooptijd tot en met 2050. Voor de opgave in de periode 2030–2040 wordt jaarlijks € 85,8 miljoen per jaar en in de periode 2041-2050 jaarlijks € 66 mln. aan de beleidsreservering toegevoegd voor de bekostiging van de urgente opgave en maatregelen ten behoeve van een robuust ecologisch netwerk.
• Onderzoekreservering (€ 20 miljoen): de gevraagde middelen zijn vooralsnog gebundeld in een brede onderzoekreservering voor onderzoek t.b.v. de brede wateropgave. Het gaat o.a. om onderzoek naar waterveiligheid, rivieren, verbetering waterkwaliteit en waterkwantiteit (zoetwatervoorziening). Uit deze reservering kan geput worden als de onderzoeksopgaven in latere jaren verder zijn uitgewerkt en financieel onderbouwd. Aan de bestaande beleidsreservering wordt jaarlijks € 2 miljoen toegevoegd.
• Stimuleringsprogramma Ruimtelijke Adaptatie (€ 1 miljoen): Aanvullend op het lopende stimuleringsprogramma is in totaal € 20 miljoen gereserveerd (2019–2021) om decentrale overheden te ondersteunen bij onder andere de uitvoering van stresstesten en risicodialogen en ondersteuning in voorbeeldprojecten. Het grootste deel van deze middelen is in de afgelopen jaren overgeheveld naar de begroting van IenW (hoofdstuk XII) en decentrale overheden.
• Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie (€ 14 miljoen): In de voorbereiding van de impulsregeling is gebleken dat niet alleen behoefte is aan middelen voor de uitvoering van maatregelen, maar ook voor kennis en kennisdeling ten behoeve van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). De middelen zijn onder andere nodig voor nader onderzoek van risico’s van klimaatverandering, onderzoek voor onderbouwing van maatregelen, het ontwikkelen van een monitoringssysteem, communicatie, instandhouding van het kennisportaal ruimtelijkeadaptatie.nl, de klimaateffectatlas en het Platform Samen Klimaatbestending.
• Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie (€ 200 miljoen): In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. Vooruitlopend op de verdere uitwerking en inwerkingtreding van de impulsregeling wordt, zoals in het bestuursakkoord is afgesproken, een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.
• Wettelijk Beoordelingsinstrumentarium 2035 (€ 23 miljoen): Beheerders van primaire waterkeringen (Waterschappen en Rijk) zijn conform de Waterwet wettelijk verplicht minimaal iedere twaalf jaar verslag uit te brengen aan de Minister over de waterstaatkundige toestand van deze keringen. Bij ministeriele regeling worden nadere regels gesteld over de beoordeling hiervan. Deze regels zijn bekend onder het «Wettelijk beoordelingsinstrumentarium». De scope van dit programma omvat (de doorontwikkeling van) software, technische leidraden, voorschriften, procedures, ondersteuning, beheer en onderhoud. De reservering dient voor het dekken van de benodigde jaarlijkse kosten voor dit programma van € 2 miljoen per jaar in de periode 2024–2035.
• Delta-aanpak Waterkwaliteit – Nutriënten en gewasbeschermingsmiddelen (€ 39 miljoen): dit betreft een beleidsreservering van € 39 miljoen voor maatregelen om opgedane kennis breed te delen en toe te passen. Hiermee worden, via gebiedsprocessen, maatregelpakketten ontwikkeld ten behoeve van de wateropgave voor de landbouw, die passen bij een gezonde bedrijfsvoering van agrariërs en bijdragen aan het halen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water.
• Plastic Zwerfafval in rivieren (€ 8 miljoen): Eind 2019 is de gezamenlijke aanpak plastics in rivieren gestart waarbij de eerste pilot voor het afvangen van plastics in 2020 van start gaat in de IJssel en Maas. Plastic zwerfafval in de Nederlandse rivieren dient te worden afgevangen alvorens dit in zee belandt en in microplastics uiteenvalt. Het verzamelde plastic wordt vervolgens circulair verwerkt. Met de beleidsreservering kunnen, na succesvolle afronding van de pilot, maatregelen worden uitgevoerd die bijdragen aan het behalen van de milieudoelstellingen van het kabinet.
Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Op dit artikel worden de ontvangen bijdragen verantwoord die ten laste van de begroting van IenW komen. De doelstellingen van het onderliggend beleid zijn terug te vinden in de Begroting hoofdstuk XII.
Het productartikel is gerelateerd aan artikel 26 Bijdragen aan de Investeringsfondsen op de Begroting hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 22 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
Ontvangsten
877.365
834.443
1.053.739
1.117.261
1.358.566
1.279.024
1.428.098
6.09 Ten laste van begroting IenW
877.365
834.443
1.053.739
1.117.261
1.358.566
1.279.024
1.428.098
6.09.01 Ten laste van begroting IenW
877.365
834.443
1.053.739
1.117.261
1.358.566
1.279.024
1.428.098
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
Tabel 23 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
6
Bijdragen andere begrotingen Rijk
Ontvangsten
834.443
1.053.739
1.117.261
1.358.566
1.279.024
1.428.098
1.182.887
1.256.480
6.09
Ten laste van begroting IenW
834.443
1.053.739
1.117.261
1.358.566
1.279.024
1.428.098
1.182.887
1.256.480
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020-2034
6
Bijdragen andere begrotingen Rijk
Ontvangsten
1.156.550
1.042.263
983.332
1.067.142
945.816
1.210.602
1.275.989
17.192.192
6.09
Ten laste van begroting IenW
1.156.550
1.042.263
983.332
1.067.142
945.816
1.210.602
1.275.989
17.192.192
C. Toelichting
6.09 Bijdragen ten laste van begroting Hoofdstuk XII
Dit begrotingsartikel is technisch van aard.
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
A. Omschrijving van de samenhang in het beleid
Maatregelen op het gebied van waterkwaliteit in het hoofdwatersysteem ten behoeve van de Europese Kaderrichtlijn Water worden verantwoord op artikelonderdeel 7.01.
Met uitvoering van de KRW-maatregelen komen de doelen van de richtlijn in beeld voor het hoofdwatersysteem. Voor het behalen van Natura 2000-doelen is meer nodig. Door klimaatverandering en toenemend maatschappelijk gebruik staan de natuur en ecologische waterkwaliteit en daarmee de biodiversiteit van de grote wateren onder druk. Er zijn daarom aanvullende systeemingrepen en een transitie naar duurzaam beheer nodig om een duurzame verbetering te realiseren. Het Rijk wil in 2050 toekomstbestendige grote wateren met hoogwaardige natuur die goed samengaat met een krachtige economie. Via de Programmatische Aanpak Grote Wateren (PAGW) wordt invulling gegeven aan deze ambitie. Dit is verantwoord op artikel 7.02.
Met de Delta-aanpak Waterkwaliteit wordt een extra impuls gegeven aan het realiseren van de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) en nieuwe uitdagingen om ons water chemisch schoon en ecologisch gezond te krijgen en te houden voor duurzaam gebruik. De prioriteiten daarbij zijn nutriënten, gewasbeschermingsmiddelen, opkomende stoffen en medicijnresten in water. Maatregelen voor de Delta-aanpak worden verantwoord op artikel 7.03.
Het artikel investeren in waterkwaliteit is gerelateerd aan beleidsartikel 11 (Integraal Waterbeleid) op de Begroting Hoofdstuk XII.
B. Budgettaire gevolgen van uitvoering
Tabel 24 Budgettaire gevolgen van de uitvoering van art. 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
Verplichtingen
30.520
120.009
120.090
76.889
93.237
154.185
114.251
Uitgaven
28.408
78.716
130.801
132.296
96.752
154.505
116.676
Waarvan juridisch verplicht
97%
7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water
19.877
21.221
93.295
88.647
46.342
55.191
85.144
7.01.01 Real.progr.Kaderrichtlijn water
19.877
21.221
93.295
88.647
46.342
55.191
85.144
7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit
3.049
31.189
18.282
24.199
31.310
74.314
29.532
7.02.01 Realisatieprogramma overige aanleg waterkwaliteit
805
25.356
14.781
12.015
8.820
21.000
21.000
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
805
22.291
7.02.02 Planuitwerking overige aanleg waterkwaliteit
2.244
5.833
3.501
12.184
22.490
53.314
8.532
- Waarvan bijdrage aan agentschap RWS
2.244
2.783
451
200
290
7.03 Studiekosten waterkwaliteit
5.482
26.306
19.224
19.450
19.100
25.000
2.000
7.03.01 Studiekosten waterkwaliteit
5.482
26.306
19.224
19.450
19.100
25.000
2.000
Ontvangsten
452
717
57
7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
452
717
57
Budgetflexibiliteit
Met uitzondering van de nog niet in uitvoering genomen aanlegprojecten worden de budgetten in 2021 voor de Kaderrichtlijn Water en de waterkwaliteitsprojecten als juridisch verplicht beschouwd op de peildatum 1 januari 2021.
Onderstaand zijn de beschikbare budgetten na de begrotingsperiode tot en met 2034 per jaar gepresenteerd op artikelonderdeelniveau. De mutaties zijn in de verdiepingsbijlage bij de begroting op ditzelfde detailniveau tot en met 2034 toegelicht.
Tabel 25 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
7
Investeren in waterkwaliteit
Uitgaven
78.716
130.801
132.296
96.752
154.505
116.676
114.340
109.357
7.01
Real. progr. Kaderrichtlijn water
21.221
93.295
88.647
46.342
55.191
85.144
93.340
88.357
7.02
Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit
31.189
18.282
24.199
31.310
74.314
29.532
21.000
21.000
7.03
Studiekosten waterkwaliteit
26.306
19.224
19.450
19.100
25.000
2.000
0
0
7
Investeren in waterkwaliteit
Ontvangsten
717
57
7.09
Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
717
57
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020-2034
7
Investeren in waterkwaliteit
Uitgaven
21.000
21.000
2.000
0
0
0
977.443
7.01
Real. progr. Kaderrichtlijn water
571.537
7.02
Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit
21.000
21.000
2.000
294.826
7.03
Studiekosten waterkwaliteit
0
0
0
0
0
0
111.080
7
Investeren in waterkwaliteit
Ontvangsten
774
7.09
Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
774
C. Toelichting
7.01 Investeringen waterkwaliteit
Motivering
Het op orde krijgen en houden van een duurzaam watersysteem tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten, waardoor Nederland schoon (drink)water heeft.
Producten
Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water
Het Verbeterprogramma Kaderrichtlijn Water bestaat uit maatregelen in de Rijkswateren die zijn geclusterd tot projecten. De projecten richten zich op het herstel van natuurlijkere overgangen tussen land en water, zoet en zout en van verbindingen, waaronder die tussen het hoofd- en regionaal watersysteem. Het betreft vooral aanlegprojecten om een meer natuurlijke inrichting van de watersystemen te bewerkstelligen. Dit moet bijdragen aan het bereiken van een goede ecologische en chemische toestand van de watersystemen, zoals de Kaderrichtlijn Water vraagt. Tevens draagt dit bij aan de doelen voor Natura 2000 en de Kaderrichtlijn Mariene Strategie.
Meetbare gegevens
De uitvoering van het verbeterprogramma is in een drietal tranches verdeeld. De tranches zijn zoveel mogelijk gekoppeld aan de planperiodes van de Kaderrichtlijn Water. De tweede tranche is gestart in 2016. De tweede tranche bestaat uit circa 242 maatregelen. Eind 2021 wordt de tweede tranche afgerond. De verkenning voor de derde tranche (2022 ‒ 2027) is afgerond en sinds mei 2020 in uitvoering.
Over de uitvoering van alle maatregelen, ook die worden uitgevoerd door de waterschappen en andere partijen, gericht op de ecologische en chemische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de stroomgebieden van de Rijn, Maas, Schelde, Eems en de uitvoering gericht op een goede chemische en kwantitatieve toestand van de grondwateren in de vier stroomgebieden wordt de Tweede Kamer jaarlijks geïnformeerd via De Staat van ons Water (laatste publicatie: Kamerstukken II, 2019–2020, 27 625 nr. 498). Omdat de Kaderrichtlijn Water werkt met planperiodes, is een volledige beschrijving van de toestand alleen om de 6 jaar mogelijk. Het volgende moment voor een volledige beschrijving van de toestand zijn de stroomgebiedbeheerplannen die in 2021 worden vastgesteld. Het Planbureau voor de Leefomgeving rapporteert jaarlijks op basis van de beschikbare gegevens over waterkwaliteit in het Compendium voor de Leefomgeving.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
Het projectbudget van KRW 2e en 3e tranche is toegenomen door de toegekende prijsbijstelling 2020.
Volgens de Europese afspraak, gemaakt in het Europees Kaderrichtlijn Water, dienen de Kaderrichtlijn Water maatregelen in 2027 opgeleverd te zijn.
Tabel 26 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
later
huidig
vorig
Projecten waterkwaliteit
Projecten Nationaal
KRW 1e tranche
30
30
30
KRW 2e en 3e tranche
625
615
53
21
93
89
46
55
85
183
2027
afrondingen
Programma Realisatie
655
645
83
21
93
89
46
55
85
183
Budget (DF 7.01.01)
83
21
93
89
46
55
85
183
7.02 Overige investeringen waterkwaliteit
Motivering
Naast het Verbeterprogramma Waterkwaliteit Rijkswateren ten behoeve van de KRW zijn hieronder de overige aanlegprojecten inzake waterkwaliteit opgenomen.
Producten
Realisatieprogramma
Tabel 27 Projectoverzicht realisatieprogramma (bedragen in € 1 miljoen)
Projectbudget
Kasbudget
Oplevering
huidig
vorig
t/m 2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
later
huidig
vorig
Waterkwaliteit
Projecten Nationaal
Verruiming vaargeul Westerschelde
26
26
4
22
Grote wateren
168
170
0
3
15
12
9
21
21
86
2032
2032
afrondingen
Programma Realisatie
194
196
4
25
15
12
9
21
21
86
Budget (DF 7.02.01)
4
25
15
12
9
21
21
86
Grote wateren
De verkenning, uitgevoerd naar de opgaven voor natuur en waterkwaliteit in de grote wateren, laat zien dat er goede mogelijkheden zijn om de waterkwaliteit te verbeteren en de natuur te versterken, bijvoorbeeld door het terugbrengen van getij.
Op grond hiervan is de ambitie ontwikkeld om tot 2050 diverse maatregelen te treffen die gericht zijn op het voorkomen van achteruitgang van ecologische kwaliteit van de grote wateren, het bevorderen van een stabiel en samenhangend ecologisch netwerk en het creëren van ruimte voor ruimtelijk-economische ontwikkeling.
Om deze ambitie verder te brengen is een programmatische aanpak gestart die nauw aansluit op lopende gebiedsprocessen, waarbij samen met overheden, marktpartijen, natuurorganisaties en stakeholders maatregelen worden uitgevoerd.
De komende jaren zullen IenW en LNV, in de vorm van de programmatische aanpak Grote Wateren, samen met de regio (Gebiedsagenda’s voor de Grote Wateren) en ondersteund door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en regionale partners de maatregelen uit de eerste en tweede tranche uitvoeren (Kamerstukken II, 2019-2020, 27 625, nr. 488).
Verkenningen- en Planuitwerkingsprogramma
Het verkenningen- en planuitwerkingsprogramma dient om een probleem of een initiatief met een maatschappelijke meerwaarde te verkennen en om daarna, indien nodig, uit alternatieven de beste oplossing voor het probleem te zoeken en voor te bereiden voor de uitvoering.
Dit artikelonderdeel geeft inzicht in de stand van zaken van diverse projecten en programma’s op het gebied van zoetwatervoorziening die zich in de fasen van voorbereiding tot realisatie bevinden.
Belangrijkste (budgettaire) aanpassingen
De planuitwerking van de Grevelingen krijgt naar verwachting begin 2020 een officieel startsein en zal drie jaar duren. Daarop volgt nog 2 jaar realisatie. De oorzaak van de bijgestelde planning is dat eind 2018 een verlengde opdracht is gegeven voor de verkenningsfase. Dit om de kosten voor Natura2000 beter in te kunnen schatten en het project klimaatrobuust te ontwerpen. Uit het Plan van Aanpak dat nu aan de voorfase van de planuitwerkingsfase wordt opgesteld blijkt dat de planuitwerking 3 jaar duurt. Specifieke onderzoeken die nodig zijn om eventueel een marktpartij te interesseren voor de bouw en exploitatie van de getijdencentrale is hier de oorzaak van. De realisatiefase duurt vervolgens naar inschatting 2 jaar. Verder is de prijsbijstelling 2020 van € 2 miljoen opgenomen.
Tabel 28 Projectoverzicht Verkenningen- en planuitwerkingsprogramma (bedragen x € 1 miljoen)
Budget
Planning
Projectomschrijving
Huidig
vorig
PB of TB
Oplevering
Projecten Nationaal
EPK Planuitwerking en verkenningen Waterkwaliteit
2
2
Projecten Zuid-Nederland
Getij Grevelingen
102
100
2023
2025
Totaal programma planuitwerking en verkenning
104
102
Begroting DF 7.02.02
104
102
PB is Projectbeslissing en TB is Trajectbesluit
7.03 studiekosten waterkwaliteit
Motivering
Dit betreft de studie- en onderzoekskosten voor het Deltaprogramma (MIRT-onderzoeken) en de overige studiekosten op het gebied van waterkwaliteit.
Producten
Delta-aanpak Waterkwaliteit
In de Delta-aanpak waterkwaliteit is op basis van de prioriteiten en kennisleemten bepaald waar nader onderzoek nodig is. Daarvoor is een 4-jarig programma van kracht: de Kennisimpuls Waterkwaliteit. De kennisimpuls loopt tot eind 2021. Speerpunten in de aanpak zijn het terugdringen van de problematiek van nutriënten in het grond- en oppervlaktewater, de belasting van het water door emissies van gewasbeschermingsmiddelen en tenslotte het verminderen van waterverontreiniging als gevolg van medicijnresten, microplastics en nieuwe stoffen. Daarnaast worden effectieve maatregelen geïdentificeerd De uitvoering wordt gedaan door de kennisinstituten KWR Watercycle Research Institute, Deltares, Wageningen Environmental Research en RIVM. In 2021 worden de verschillende onderzoeksprojecten afgerond.
In het kader van het Uitvoeringsprogramma opkomende stoffen in water wordt in tussen 2019 en 2021 een opleidingsprogramma voor vergunningverleners water aangeboden.
Verdeeld over de jaren 2019-2023 ontvangt de Stichting Toegepast Onderzoek Waterbeheer (STOWA) een subsidie van € 5 miljoen voor het innovatieprogramma ‘microverontreinigingen uit afvalwater van rioolwaterzuiveringsinstallaties, bedoeld om innovaties op de rioolwaterzuivering te stimuleren waarmee medicijnresten en andere microverontreinigingen beter worden verwijderd.
Het merendeel van het budget in 2021 is voorzien voor de stimulering van vergaande zuivering van rioolwater, om zo medicijnresten en andere nieuwe stoffen uit het stedelijk afvalwater te verwijderen op zo’n 80 geïdentificeerde hotspots. Dit betreft budget voor stimulering van de praktische toepassing van extra zuivering op de rioolwaterzuiveringen van de waterschappen.
4. Bijlagen
Bijlage 1: Voeding van het Deltafonds en begrotingsstaat per artikelonderdeel
Tabel 29 Voeding van het Deltafonds (bedragen x € 1.000)
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020 ‒ 2034
1
Investeren in waterveiligheid
439.303
519.176
551.759
637.393
571.348
645.127
512.591
492.712
581.084
507.869
356.362
286.437
242.585
320.162
303.756
6.967.664
1.01
Grote projecten waterveiligheid
Uitgaven
153.978
123.174
97.422
96.424
955
11.726
23.735
13.051
71.802
8.951
601.218
1.02
Overige aanlegprojecten waterveiligheid
267.592
384.217
446.097
529.774
561.797
625.112
482.067
472.572
502.193
500.780
349.273
279.348
226.545
313.057
296.907
6.237.331
1.03
Studiekosten
17.733
11.785
8.240
11.195
8.596
8.289
6.789
7.089
7.089
7.089
7.089
7.089
7.089
7.105
6.849
129.115
1.09
Ontvangsten investeren in waterveiligheid
Ontvangsten
187.507
164.879
154.499
152.905
150.767
142.522
154.624
155.348
155.491
155.342
172.276
179.046
180.462
164.230
160.588
2.430.486
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
251.796
354.297
397.260
484.488
420.581
502.605
357.967
337.364
425.593
352.527
184.086
107.391
62.123
155.932
143.168
4.537.178
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020 ‒ 2034
2
Investeren in zoetwatervoorziening
28.073
19.302
28.074
13.058
6.353
5.903
5.256
3.134
934
1.525
111.612
2.02
Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening
Uitgaven
24.229
15.202
24.876
9.878
934
934
3.056
934
934
1.525
82.502
2.03
Studiekosten
3.844
4.100
3.198
3.180
5.419
4.969
2.200
2.200
29.110
2.09
Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
Ontvangsten
1.520
1.520
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
26.553
19.302
28.074
13.058
6.353
5.903
5.256
3.134
934
1.525
110.092
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020 ‒ 2034
3
Beheer, onderhoud en vervanging
150.379
154.524
145.728
167.997
195.101
253.233
169.145
172.025
213.519
207.826
187.049
306.253
296.350
240.332
233.857
3.093.318
3.01
Watermanagement
Uitgaven
7.458
7.458
7.458
7.458
7.484
7.484
7.484
7.695
7.274
7.274
7.274
7.274
7.274
7.274
7.274
110.897
3.02
Beheer onderhoud en vervanging
142.921
147.066
138.270
160.539
187.617
245.749
161.661
164.330
206.245
200.552
179.775
298.979
289.076
233.058
226.583
2.982.421
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
150.379
154.524
145.728
167.997
195.101
253.233
169.145
172.025
213.519
207.826
187.049
306.253
296.350
240.332
233.857
3.093.318
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020 ‒ 2034
4
Experimenteren cf. art. III Deltawet
20.627
42.699
42.564
227.913
60.886
58.730
57.880
57.043
56.391
55.590
54.802
54.028
53.873
53.495
53.767
950.288
4.02
GIV/PPS
Uitgaven
20.627
42.699
42.564
227.913
60.886
58.730
57.880
57.043
56.391
55.590
54.802
54.028
53.873
53.495
53.767
950.288
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
20.627
42.699
42.564
227.913
60.886
58.730
57.880
57.043
56.391
55.590
54.802
54.028
53.873
53.495
53.767
950.288
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020 ‒ 2034
5
Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
351.075
352.173
371.339
368.358
441.598
490.951
478.299
577.557
439.113
403.795
555.395
599.470
533.470
760.843
845.197
7.568.633
5.01
Apparaat
Uitgaven
261.744
258.451
245.404
236.663
242.061
247.606
242.614
242.363
241.611
241.611
241.611
241.611
241.611
241.611
241.611
3.668.183
5.02
Overige uitgaven
77.842
74.581
69.601
67.555
67.799
67.900
66.150
67.686
64.177
63.859
63.859
63.859
63.859
63.819
63.819
1.006.365
5.03
Investeringsruimte
6.989
4.900
21.391
12.925
7.425
27.425
18.585
101.608
17.325
27.325
17.325
16.200
16.200
243.613
327.967
867.203
5.04
Reserveringen
4.500
14.241
34.943
51.215
124.313
148.020
150.950
165.900
116.000
71.000
232.600
277.800
211.800
211.800
211.800
2.026.882
5.10
Saldo afgesloten rekeningen
Ontvangsten
43.986
43.986
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
307.089
352.173
371.339
368.358
441.598
490.951
478.299
577.557
439.113
403.795
555.395
599.470
533.470
760.843
845.197
7.524.647
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020 ‒ 2034
6
Bijdragen andere begrotingen Rijk
6.09
Ten laste van begroting IenW
Ontvangsten
834.443
1.053.739
1.117.261
1.358.566
1.279.024
1.428.098
1.182.887
1.256.480
1.156.550
1.042.263
983.332
1.067.142
945.816
1.210.602
1.275.989
17.192.192
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
‒ 834.443
‒ 1.053.739
‒ 1.117.261
‒ 1.358.566
‒ 1.279.024
‒ 1.428.098
‒ 1.182.887
‒ 1.256.480
‒ 1.156.550
‒ 1.042.263
‒ 983.332
‒ 1.067.142
‒ 945.816
‒ 1.210.602
‒ 1.275.989
‒ 17.192.192
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020 ‒ 2034
7
Investeren in waterkwaliteit
78.716
130.801
132.296
96.752
154.505
116.676
114.340
109.357
21.000
21.000
2.000
0
0
0
977.443
7.01
Real. progr. Kaderrichtlijn water
Uitgaven
21.221
93.295
88.647
46.342
55.191
85.144
93.340
88.357
571.537
7.02
Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit
31.189
18.282
24.199
31.310
74.314
29.532
21.000
21.000
21.000
21.000
2.000
294.826
7.03
Studiekosten waterkwaliteit
26.306
19.224
19.450
19.100
25.000
2.000
0
0
0
0
0
0
0
0
111.080
7.09
Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
Ontvangsten
717
57
774
Bijdrage van hfdst XII (art 26)
77.999
130.744
132.296
96.752
154.505
116.676
114.340
109.357
21.000
21.000
2.000
0
0
0
976.669
Bijlage 2: Verdiepingsbijlage
In de verdiepingsbijlage is per productartikel een meerjarige begrotingsmutatietabel opgenomen op artikelonderdeelniveau met daarbij de aansluiting tussen de vorige stand van de begroting en de nu voorgestelde stand. Dit voor de volledige looptijd van het fonds. Bij het toelichten van de begrotingsmutaties wordt de normering die is opgenomen in de leeswijzer gehanteerd. Dit houdt in dat de begrotingsmutaties, waarbij het verschil kleiner is dan de aangegeven norm niet worden toegelicht (tenzij beleidsmatig toch relevant). De begrotingsmutaties zijn in alfabetische volgorde in de tabellen opgenomen en worden ook in deze volgorde toegelicht.
Tabel 30 Artikel 1 Investeren in waterveiligheid (bedragen x € 1.000)
Totaal mutatie
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid
168.599
113.998
80.074
101.734
51.801
10.969
8.921
2.138
0
2.227
Mutaties Voorjaarsnota 2020
‒ 18.433
4.254
12.844
‒ 9.807
‒ 51.166
566
14.427
10.700
70.723
6.578
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid
150.166
118.252
92.918
91.927
635
11.535
23.348
12.838
70.723
8.805
Desaldering
87
87
Innovatie HWBP - HWBP2
1.531
1.226
305
Kasschuiven investeren in waterveiligheid
0
26
28
39
‒ 93
Loon- en prijsbijstelling 2020
9.648
2.499
1.961
1.541
1.523
15
191
387
213
1.172
146
Overheveling IK HWBP-2
8.805
2.935
2.935
2.935
Mutaties Miljoenennota 2021
3.812
4.922
4.504
4.497
320
191
387
213
1.079
0
0
0
146
0
0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.01 Grote projecten waterveiligheid
153.978
123.174
97.422
96.424
955
11.726
23.735
13.051
71.802
0
0
0
8.951
0
0
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid
282.880
299.710
546.877
335.406
476.374
407.901
467.577
408.206
470.231
543.750
515.576
461.475
388.096
319.550
Mutaties Voorjaarsnota 2020
‒ 846
81.958
‒ 78.311
171.912
89.538
255.048
‒ 7.649
54.941
60.858
‒ 10.588
‒ 136.428
‒ 186.320
‒ 336.354
‒ 84.932
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid
282.034
381.668
468.566
507.318
565.912
662.949
459.928
463.147
531.089
533.162
379.148
275.155
51.742
234.618
Desalderingen
12.603
1.064
7.527
‒ 7.540
602
706
1.776
1.536
961
903
‒ 1.841
‒ 107
941
1.551
4.057
467
Extrapolatie 2034
346.501
346.501
Innovatie HWBP - HWBP2
‒ 1.531
‒ 1.226
‒ 305
Kasschuiven investeren in waterveiligheid
0
170
‒ 236
‒ 28
1
93
Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorziening
0
‒ 92
‒ 2.023
186
‒ 88
184
1.833
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
0
‒ 20.550
‒ 13.391
‒ 22.829
12.507
‒ 14.281
‒ 48.294
12.555
893
‒ 39.492
‒ 38.496
‒ 35.120
‒ 722
169.817
83.697
‒ 46.294
Kennisprogramma zeespiegelstijging
6.936
667
1.267
1.267
1.267
1.267
734
467
Loon- en prijsbijstelling 2020
77.052
5.433
6.974
8.184
7.893
8.447
9.785
7.547
7.386
7.766
7.954
5.351
3.974
3.435
‒ 9.310
‒ 3.767
Meevaller NURG
‒ 1.666
‒ 1.666
MIRT onderzoeken Water Veiligheid
1.000
500
500
Mutaties Miljoenennota 2021
440.895
‒ 14.442
2.549
‒ 22.469
22.456
‒ 4.166
‒ 37.753
22.105
9.424
‒ 28.897
‒ 32.383
‒ 29.876
4.193
174.803
78.444
296.907
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid
267.592
384.217
446.097
529.774
561.746
625.196
482.033
472.571
502.192
500.779
349.272
279.348
226.545
313.062
296.907
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten
10.969
8.212
7.700
7.682
6.877
6.997
6.997
6.997
6.997
6.997
6.997
6.997
6.997
6.997
Mutaties Voorjaarsnota 2020
6.665
2.891
1.917
4.719
3.810
2.340
690
240
240
240
240
240
240
256
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten
17.634
11.103
9.617
12.401
10.687
9.337
7.687
7.237
7.237
7.237
7.237
7.237
7.237
7.253
BOI 2023
1.000
500
500
Cybersecurity extrapolatie
4.997
4.997
Extrapolatie 2034
2.000
2.000
XII: Cybersecurity WV ILT
‒ 3.900
‒ 400
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie
1.500
50
513
363
574
Desaldering
200
200
XII: Gebiedsagenda Ijsselmeergebied
1.476
75
75
102
102
102
102
102
102
102
102
102
102
102
102
102
Kasschuiven investeren in waterveiligheid
0
‒ 170
210
‒ 40
Kennisprogramma zeespiegelstijging
‒ 10.311
‒ 1.042
‒ 1.892
‒ 1.892
‒ 1.892
‒ 1.892
‒ 984
‒ 717
MIRT onderzoeken Water Veiligheid
‒ 1.000
‒ 500
‒ 500
Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk
3.987
1.361
2.026
300
300
OCW: Uitvoering gebiedsagenda's
25
25
Mutaties Miljoenennota 2021
99
682
‒ 1.377
‒ 1.206
‒ 2.040
‒ 1.132
‒ 865
‒ 148
‒ 148
‒ 148
‒ 148
‒ 148
‒ 148
‒ 148
6.849
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.03 Studiekosten
17.733
11.785
8.240
11.195
8.647
8.205
6.822
7.089
7.089
7.089
7.089
7.089
7.089
7.105
6.849
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterveiligheid
462.448
421.920
634.651
444.822
535.052
425.867
483.495
417.341
477.228
550.747
522.573
468.472
397.320
326.547
352.001
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterveiligheid
449.834
511.023
571.101
611.646
577.234
683.821
490.963
483.222
609.049
540.399
386.385
282.392
67.784
241.871
348.501
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterveiligheid
439.303
519.176
551.759
637.393
571.348
645.127
512.590
492.711
581.083
507.868
356.361
286.437
242.585
320.167
303.756
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
172.412
150.710
159.396
149.819
148.700
138.450
150.591
151.869
152.067
154.619
169.571
175.200
175.993
157.560
Mutaties Voorjaarsnota 2020
10.899
4.143
‒ 1.037
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
183.311
154.853
159.396
149.819
147.663
138.450
150.591
151.869
152.067
154.619
169.571
175.200
175.993
157.560
Desalderingen
12.890
1.351
7.527
‒ 7.540
602
706
1.776
1.536
961
903
‒ 1.841
‒ 107
941
1.551
4.057
467
Extrapolatie 2034
157.508
157.508
Loon- en prijsbijstelling 2020 ontv
39.126
2.845
2.499
2.643
2.484
2.398
2.296
2.497
2.518
2.521
2.564
2.812
2.905
2.918
2.613
2.613
Mutaties Miljoenennota 2021
4.196
10.026
‒ 4.897
3.086
3.104
4.072
4.033
3.479
3.424
723
2.705
3.846
4.469
6.670
160.588
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 1.09 Ontvangsten investeren in waterveiligheid
187.507
164.879
154.499
152.905
150.767
142.522
154.624
155.348
155.491
155.342
172.276
179.046
180.462
164.230
160.588
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterveiligheid
172.412
150.710
159.396
149.819
148.700
138.450
150.591
151.869
152.067
154.619
169.571
175.200
175.993
157.560
157.508
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterveiligheid
183.311
154.853
159.396
149.819
147.663
138.450
150.591
151.869
152.067
154.619
169.571
175.200
175.993
157.560
157.508
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterveiligheid
187.507
164.879
154.499
152.905
150.767
142.522
154.624
155.348
155.491
155.342
172.276
179.046
180.462
164.230
160.588
Artikel 1 Investeren in waterveiligheid
Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Overheveling IK HWBP-2
Dit betreft een technische correctie. Bij de ontwerpbegroting 2020 is ten onrechte € 9 miljoen overgeheveld naar de apparaatskosten ten behoeve van het project Markermeerdijken. Deze overheveling wordt teruggedraaid.
Desalderingen
De aanpassing van de ontvangsten betreft met name de bijdragen Waterschappen aan het HWBP conform de geactualiseerde programmering HWBP. Deze ontvangsten worden ingezet voor hogere uitgaven binnen dit artikel.
Extrapolatie 2034
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Kasschuiven investeren in zoetwatervoorziening
Om binnen een modaliteit tot een sluitende programmering te komen, zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuif met betrekking zoetwatervoorzieningen betreft de financiering van het Nationaal Hydrologisch Instrumentarium Watermodel dat in 2021 en 2022 wordt bekostigd.
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Om binnen het Deltafonds tot een sluitende programmering te komen zijn budgettair neutrale kasschuiven over de diverse jaren via het aanlegprogramma noodzakelijk. De omvangrijkste kasschuiven vinden plaats op de investeringsruimte om de programmering beter in lijn te brengen met de beleidsopgaven. Door middel van een kasschuif via artikel 01.02 worden de bedragen in de juiste jaren geplaatst.
Kennisprogramma Zeespiegelstijging
Deze mutatie betreft een opdracht Zeespiegelstijging aan RWS voor de coördinatie en de uitvoering van het kennisprogramma Zeespiegelstijging. Ter financiering hiervan wordt vanuit artikel 1.03 Studiekosten € 3,4 miljoen overgeboekt naar artikel 5.01 Apparaat en € 6,9 miljoen naar artikel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid.
Cybersecurity extrapolatie
Het beschikbare bedrag voor cybersecurity wordt in 2034 geëxtrapoleerd. Hiermee is een bedrag van € 5 miljoen gemoeid.
Cybersecurity WV ILT
Een bedrag van € 3,9 miljoen wordt overgeboekt naar hoofdstuk XII ten behoeve van de ILT. Dit betreft de financiering van het toezicht van ILT op de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni); deze wet regelt een meldplicht van incidenten en een zorgplicht (treffen van beveiligingsmaatregelen).
Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk
Vanuit de beleidsreservering Rijkskanaaldijken (artikel 5.04 Reserveringen) wordt aan artikel 1.03 € 4 miljoen toegevoegd in verband met extra kosten voor het project toetsing van regionale keringen in het beheer van het Rijk € 3 miljoen en € 1 miljoen voor verkennend onderzoek naar maatregelen om keringen die niet aan de normen blijken te voldoen te verbeteren.
Tabel 31 Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening (bedragen x € 1.000)
Totaal mutatie
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening
24.435
28.866
1.878
2.469
2.058
1.833
1.833
1.833
1.833
Mutaties Voorjaarsnota 2020
‒ 600
‒ 14.004
22.500
8.531
694
919
3.006
919
919
1.500
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening
23.835
14.862
24.378
11.000
2.752
2.752
4.839
2.752
2.752
1.500
Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorziening
0
92
1.925
‒ 184
‒ 1.833
Loon- en prijsbijstelling 2020
1.344
394
248
406
161
15
15
50
15
15
25
Onderzoek Zoetwatervoorziening
‒ 10.264
‒ 1.833
‒ 1.283
‒ 1.833
‒ 1.833
‒ 1.833
‒ 1.649
Mutaties Miljoenennota 2021
394
340
498
‒ 1.122
‒ 1.818
‒ 1.818
‒ 1.783
‒ 1.818
‒ 1.818
25
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.02 Overige waterinvesteringen zoetwatervoorziening
24.229
15.202
24.876
9.878
934
934
3.056
934
934
1.525
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten
3.085
4.100
1.100
1.366
1.100
200
Mutaties Voorjaarsnota 2020
759
167
717
167
167
367
551
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten
3.844
4.100
1.267
2.083
1.267
367
367
551
Implementatie peilbesluit
5.000
2.319
2.681
Kasschuiven Investeren in zoetwatervoorziening
0
98
‒ 186
88
Onderzoek Zoetwatervoorziening
10.264
1.833
1.283
1.833
1.833
1.833
1.649
Mutaties Miljoenennota 2021
0
0
1.931
1.097
4.152
4.602
1.833
1.649
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.03 Studiekosten
3.844
4.100
3.198
3.180
5.419
4.969
2.200
2.200
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in zoetwatervoorziening
27.520
32.966
2.978
3.835
3.158
2.033
1.833
1.833
1.833
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in zoetwatervoorziening
27.679
18.962
25.645
13.083
4.019
3.119
5.206
3.303
2.752
1.500
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening
28.073
19.302
28.074
13.058
6.353
5.903
5.256
3.134
934
1.525
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
0
Mutaties Voorjaarsnota 2020
1.520
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
1.520
Mutaties Miljoenennota 2021
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 2.09 Ontvangsten investeren in waterkwantiteit en zoetwatervoorzieningen
1.520
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in zoetwatervoorziening
0
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in zoetwatervoorziening
1.520
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in zoetwatervoorziening
1.520
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Artikel 2 Investeren in zoetwatervoorziening
Implementatie peilbesluit
Vanuit de investeringsruimte artikel 5.03 wordt voor de implementatie van het flexibel peilbesluit IJsselmeergebied € 5 miljoen overgeboekt naar artikel 2.02 Studiekosten.
Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Onderzoek Zoetwatervoorziening
Ter financiering van de programmering van de beleidsonderzoeken Zoetwatervoorziening (artikel 2.02 Overige waterinvesteringen) wordt € 10,3 miljoen overgeboekt vanuit artikel 2.03 Studiekosten Zoetwatervoorziening
Tabel 32 Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging (bedragen x € 1.000)
Totaal mutatie
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement
7.336
7.336
7.336
7.336
7.362
7.362
7.362
7.569
7.155
7.155
7.155
7.155
7.155
7.155
Mutaties Voorjaarsnota 2020
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement
7.336
7.336
7.336
7.336
7.362
7.362
7.362
7.569
7.155
7.155
7.155
7.155
7.155
7.155
Extrapolatie 2034
7.155
7.155
Loon- en prijsbijstelling 2020
1.813
122
122
122
122
122
122
122
126
119
119
119
119
119
119
119
Mutaties Miljoenennota 2021
122
122
122
122
122
122
122
126
119
119
119
119
119
119
7.274
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.01 Watermanagement
7.458
7.458
7.458
7.458
7.484
7.484
7.484
7.695
7.274
7.274
7.274
7.274
7.274
7.274
7.274
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 3.02 Beheer onderhoud en vervanging
125.917
134.272
131.960
159.521
160.712
218.900
162.018
164.787
204.320
196.126
178.956
284.642
284.639
224.621
Mutaties Voorjaarsnota 2020
17.163
10.396
4.116
‒ 1.623
205
‒ 703
‒ 4.920
‒ 4.920
‒ 2.460
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 3.02 Beheer onderhoud en vervanging
143.080
144.668
136.076
157.898
160.917
218.197
157.098
159.867
201.860
196.126
178.956
284.642
284.639
224.621
Functionele Inspecties en Testen (FIT)
691
59
58
78
97
117
136
146
Extrapolatie 2034
224.621
224.621
Loon- en prijsbijstelling 2020
31.183
2.256
2.257
2.120
2.461
1.833
2.666
1.942
1.988
1.910
1.951
1.951
1.962
1.962
1.962
1.962
Stroomlijnen (meevaller)
‒ 2.644
‒ 2.557
‒ 87
Stuw Grave (meevaller)
‒ 3.607
‒ 3.607
Thermisch gereinigde grond op RWS locaties
332
83
83
83
83
Extra werkzaamheden instandhouding
4.000
4.000
Risicoreservering instandhouding
79.200
24.750
24.750
2.475
2.475
2.475
2.475
2.475
12.375
2.475
2.475
Mutaties Miljoenennota 2021
‒ 159
2.398
2.194
2.641
26.700
27.552
4.563
4.463
4.385
4.426
819
14.337
4.437
8.437
226.583
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 3.02 Beheer onderhoud en vervanging
142.921
147.066
138.270
160.539
187.617
245.749
161.661
164.330
206.245
200.552
179.775
298.979
289.076
233.058
226.583
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Beheer, onderhoud en vervanging
133.253
141.608
139.296
166.857
168.074
226.262
169.380
172.356
211.475
203.281
186.111
291.797
291.794
231.776
231.776
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Beheer, onderhoud en vervanging
150.416
152.004
143.412
165.234
168.279
225.559
164.460
167.436
209.015
203.281
186.111
291.797
291.794
231.776
231.776
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Beheer, onderhoud en vervanging
150.379
154.524
145.728
167.997
195.101
253.233
169.145
172.025
213.519
207.826
187.049
306.253
296.350
240.332
233.857
Artikel 3 Beheer, onderhoud en vervanging
Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Extrapolatie 2034
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Stroomlijnen (meevaller)
Het project stroomlijnen is opgeleverd. Bij de decharge is melding gemaakt dat mogelijk enkel restpunten niet uitgevoerd hoefde te worden. De vrijval € 2,6 miljoen wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds artikel 5.03 Investeringsruimte).
Stuw Grave (meevaller)
Voor de kosten bij het ongeval bij Grave is de eindafrekening opgemaakt. Er is sprake van een meevaller van € 3,6 miljoen is. De kosten voor herstel bleken lager dan verwacht. De middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van artikel 5.03.
Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding
Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.03. Middels deze boeking wordt de reservering ondergebracht op het artikelonderdeel voor instandhouding. Bij de uitvoeringsorganisatie RWS is eerst een uitvoeringstoets gedaan op de maakbaarheid van een extra impuls. Na afronding van de lopende validatie budgetbehoefte bij RWS zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen genomen.
Extra werkzaamheden instandhouding
Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.
Tabel 33 Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet (bedragen x € 1.000)
Totaal mutatie
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS
13.043
51.259
50.892
222.355
61.012
59.002
58.166
57.342
56.700
55.911
55.134
54.372
53.621
53.548
Mutaties Voorjaarsnota 2020
7.247
‒ 9.257
‒ 9.023
1.836
‒ 1.120
‒ 1.231
‒ 1.231
‒ 1.230
‒ 1.230
‒ 1.229
‒ 1.227
‒ 1.226
‒ 628
‒ 927
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS
20.290
42.002
41.869
224.191
59.892
57.771
56.935
56.112
55.470
54.682
53.907
53.146
52.993
52.621
Extrapolatie 2034
52.889
52.889
Loon- en prijsbijstelling 2020
15.518
337
697
695
3.722
994
959
945
931
921
908
895
882
880
874
878
Mutaties Miljoenennota 2021
337
697
695
3.722
994
959
945
931
921
908
895
882
880
874
53.767
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 4.02 GIV/PPS
20.627
42.699
42.564
227.913
60.886
58.730
57.880
57.043
56.391
55.590
54.802
54.028
53.873
53.495
53.767
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Experimenteren cf. art. III Deltawet
13.043
51.259
50.892
222.355
61.012
59.002
58.166
57.342
56.700
55.911
55.134
54.372
53.621
53.548
52.889
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Experimenteren cf. art. III Deltawet
20.290
42.002
41.869
224.191
59.892
57.771
56.935
56.112
55.470
54.682
53.907
53.146
52.993
52.621
52.889
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Experimenteren cf. art. III Deltawet
20.627
42.699
42.564
227.913
60.886
58.730
57.880
57.043
56.391
55.590
54.802
54.028
53.873
53.495
53.767
Artikel 4 Experimenteren cf. art. III Deltawet
Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Extrapolatie 2034
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Tabel 34 Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven (bedragen x € 1.000)
Totaal mutatie
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.01 Apparaat
246.146
244.355
235.161
233.620
229.417
227.131
231.788
231.787
231.056
231.056
231.056
231.056
231.056
231.056
Mutaties Voorjaarsnota 2020
3.342
3.833
3.598
3.500
3.500
3.500
3.500
3.500
3.500
3.500
3.500
3.500
3.500
3.500
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.01 Apparaat
249.488
248.188
238.759
237.120
232.917
230.631
235.288
235.287
234.556
234.556
234.556
234.556
234.556
234.556
Extrapolatie 2034
234.556
234.556
Overheveling IK HWBP-2
‒ 8.805
‒ 2.935
‒ 2.935
‒ 2.935
Cybersecurity
4.074
2.055
2.019
Delta aanpak Waterkwaliteit microplastics
939
939
Intensivering Ruimtelijke Adaptatie
488
488
Kennisprogramma zeespiegelstijging
3.375
375
625
625
625
625
250
250
Loon- en prijsbijstelling 2020
106.764
7.512
7.463
7.181
7.131
7.004
6.936
7.076
7.076
7.055
7.055
7.055
7.055
7.055
7.055
7.055
Capaciteit RWS
10.778
1.125
1.853
1.774
‒ 5.278
1.515
9.789
Vervolgaanpak bezien vergunningen
1.000
250
750
Mutaties Miljoenennota 2021
12.256
10.263
6.645
‒ 457
9.144
16.975
7.326
7.076
7.055
7.055
7.055
7.055
7.055
7.055
241.611
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.01 Apparaat
261.744
258.451
245.404
236.663
242.061
247.606
242.614
242.363
241.611
241.611
241.611
241.611
241.611
241.611
241.611
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven
68.111
68.365
66.591
66.404
66.663
65.075
65.071
66.582
63.129
62.818
62.818
62.818
62.818
62.779
Mutaties Voorjaarsnota 2020
671
777
1.609
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven
68.782
69.142
68.200
66.404
66.663
65.075
65.071
66.582
63.129
62.818
62.818
62.818
62.818
62.779
Cybersecurity
7.335
3.719
3.616
Extrapolatie 2034
62.779
62.779
Functionele Inspecties en Testen (FIT)
477
233
88
68
49
29
10
Intensivering Ruimtelijke Adaptatie
386
386
XII: Maatwerk KNMI-RWS
‒ 950
‒ 950
XII: Klimaatadaptatie en Bestuur
‒ 100
‒ 100
Landelijk Meetnet Water
4.845
4.845
Loon- en prijsbijstelling 2020
16.188
1.143
1.149
1.133
1.102
1.107
1.079
1.079
1.104
1.048
1.041
1.041
1.041
1.041
1.040
1.040
Opdracht VNAC Cyber Security big data
570
170
200
200
Staf deltacommissaris extrapolatie
1.736
1.736
Mutaties Miljoenennota 2021
9.060
5.439
1.401
1.151
1.136
2.825
1.079
1.104
1.048
1.041
1.041
1.041
1.041
1.040
63.819
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.02 Overige uitgaven
77.842
74.581
69.601
67.555
67.799
67.900
66.150
67.686
64.177
63.859
63.859
63.859
63.859
63.819
63.819
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte
17.450
20.300
23.800
45.700
72.050
81.441
70.907
127.958
38.675
28.675
18.675
71.984
217.402
339.588
Mutaties Voorjaarsnota 2020
‒ 12.193
‒ 1.829
184
8.252
4.606
‒ 8.105
‒ 6.466
22.284
‒ 18.875
1.125
‒ 1.995
‒ 14.251
562
11.071
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte
5.257
18.471
23.984
53.952
76.656
73.336
64.441
150.242
19.800
29.800
16.680
57.733
217.964
350.659
3e pakket zoetwater
‒ 294.000
‒ 42.000
‒ 42.000
‒ 42.000
‒ 42.000
‒ 42.000
‒ 42.000
‒ 42.000
BOI 2023
‒ 1.000
‒ 500
‒ 500
Cybersecurity
‒ 11.409
‒ 5.774
‒ 5.635
Extrapolatie 2034
309.096
309.096
XII: Cybersecurity WV extrapolatie
‒ 4.997
‒ 4.997
Delta Programma Ruimtelijke Adaptatie
‒ 15.000
‒ 2.500
‒ 2.500
‒ 2.500
‒ 2.500
‒ 2.500
‒ 2.500
Functionele Inspecties en Testen (FIT)
‒ 1.168
‒ 292
‒ 146
‒ 146
‒ 146
‒ 146
‒ 146
‒ 146
Implementatie peilbesluit
‒ 5.000
‒ 2.319
‒ 2.681
Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie
‒ 200.000
‒ 5.000
‒ 10.000
‒ 20.000
‒ 40.000
‒ 40.000
‒ 40.000
‒ 45.000
Intensivering Ruimtelijke Adaptatie
‒ 437
‒ 437
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
0
19.139
10.852
23.092
‒ 12.807
13.268
43.294
‒ 2.555
‒ 893
39.492
38.496
35.120
722
‒ 169.817
‒ 83.697
46.294
Landelijk Meetnet Water
‒ 4.845
‒ 4.845
Loon- en prijsbijstelling 2020
80.917
‒ 3.590
‒ 4.514
‒ 4.514
‒ 4.514
‒ 4.514
‒ 4.514
6.075
6.489
6.763
7.759
10.648
12.120
12.528
25.121
19.574
Meevaller NURG
1.666
1.666
Noordzeeakkoord
‒ 46.800
‒ 4.255
‒ 4.255
‒ 4.255
‒ 4.255
‒ 4.255
‒ 4.255
‒ 4.254
‒ 4.254
‒ 4.254
‒ 4.254
‒ 4.254
Stroomlijnen (meevaller)
2.644
2.557
87
Reservering Plastic Zwerfafval Rivieren
‒ 8.000
‒ 2.000
‒ 2.000
‒ 2.000
‒ 2.000
reservering WBI 2024 tm 2035
‒ 1.000
‒ 500
‒ 500
Capaciteit RWS
‒ 10.778
‒ 1.125
‒ 1.853
‒ 1.774
5.278
‒ 1.515
‒ 9.789
Staf deltacommissaris extrapolatie
‒ 1.736
‒ 1.736
Stuw Grave (meevaller)
3.607
3.607
Thermisch gereinigde grond op RWS locaties
‒ 332
‒ 83
‒ 83
‒ 83
‒ 83
Extra werkzaamheden instandhouding
‒ 4.000
‒ 4.000
Risicoreservering instandhouding
‒ 79.200
‒ 24.750
‒ 24.750
‒ 2.475
‒ 2.475
‒ 2.475
‒ 2.475
‒ 2.475
‒ 12.375
‒ 2.475
‒ 2.475
Mutaties Miljoenennota 2021
1.732
‒ 13.571
‒ 2.593
‒ 41.027
‒ 69.231
‒ 45.911
‒ 45.855
‒ 48.633
‒ 2.474
‒ 2.474
646
‒ 41.533
‒ 201.764
‒ 107.051
327.967
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte
6.989
4.900
21.391
12.925
7.425
27.425
18.586
101.609
17.326
27.326
17.326
16.200
16.200
243.608
327.967
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen
9.500
15.189
25.789
31.789
87.600
94.400
109.400
109.400
65.000
150.000
235.800
235.800
169.800
169.800
Mutaties Voorjaarsnota 2020
‒ 5.000
‒ 6.600
‒ 4.420
‒ 4.500
‒ 9.300
5.620
9.050
9.000
9.000
‒ 121.000
‒ 43.200
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen
4.500
8.589
21.369
27.289
78.300
100.020
118.450
118.400
74.000
29.000
192.600
235.800
169.800
169.800
3e pakket zoetwater
294.000
42.000
42.000
42.000
42.000
42.000
42.000
42.000
Extrapolatie 2034
169.800
169.800
XII: Beleidsreservering Intensivering Ruimtelijke Adaptie
‒ 911
‒ 911
Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie
‒ 1.500
‒ 50
‒ 513
‒ 363
‒ 574
Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptatie
15.000
2.500
2.500
2.500
2.500
2.500
2.500
Grote wateren
‒ 2.000
‒ 2.000
Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie
200.000
5.000
10.000
20.000
40.000
40.000
40.000
45.000
Intensivering Ruimtelijke Adaptatie
‒ 437
‒ 437
Kasschuiven Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
0
1.411
2.539
‒ 263
300
1.013
5.000
‒ 10.000
Reservering Plastic Zwerfafval Rivieren
8.000
2.000
2.000
2.000
2.000
Reservering WBI 2024 tm 2035
1.000
500
500
Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk
‒ 3.987
‒ 1.361
‒ 2.026
‒ 300
‒ 300
Mutaties Miljoenennota 2021
0
5.652
13.574
23.926
46.013
48.000
32.500
47.500
42.000
42.000
40.000
42.000
42.000
42.000
211.800
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 5.04 Reserveringen
4.500
14.241
34.943
51.215
124.313
148.020
150.950
165.900
116.000
71.000
232.600
277.800
211.800
211.800
211.800
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
341.207
348.209
351.341
377.513
455.730
468.047
477.166
535.727
397.860
472.549
548.349
601.658
681.076
803.223
772.741
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
328.027
344.390
352.312
384.765
454.536
469.062
483.250
570.511
391.485
356.174
506.654
590.907
685.138
817.794
776.241
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
351.075
352.173
371.339
368.358
441.598
490.951
478.300
577.558
439.114
403.796
555.396
599.470
533.470
760.838
845.197
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
Mutaties Voorjaarsnota 2020
43.986
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 5.10 Saldo afgesloten rekeningen
43.986
Mutaties Miljoenennota 2021
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 05.10 Saldo afgesloten rekeningen
43.986
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
43.986
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
43.986
Artikel 5 Netwerkgebonden kosten en overige uitgaven
Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
3e pakket zoetwater
Voor het 2e pakket Zoetwater is € 150 miljoen gereserveerd voor de periode 2022-2027. Dit betreft voortzetting van het beleid (vervolg op het 1e pakket zoetwater) om schade ten gevolge van droogte en verzilting te voorkomen. De droogte in 2018 en 2019 heeft laten zien dat we meer moeten doen om problemen, zoals op de hoge zandgronden en in IJsselmeergebied, te voorkomen. Daarvoor wordt voor het 3e pakket zoetwater in het Deltafonds vanaf 2028 jaarlijks € 42 miljoen gereserveerd, in totaal € 294 miljoen in de periode 2028-2034.
Extrapolatie 2034
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Overheveling IK HWBP-2
Dit betreft een technische correctie. Bij de ontwerpbegroting 2020 is ten onrechte € 9 miljoen overgeheveld naar de apparaatskosten ten behoeve van het project Markermeerdijken. Deze overheveling wordt teruggedraaid.
Cybersecurity
Dit betreft middelen voor de versterking van de Cybersecurity van RWS. De beveiliging van de primaire processen is nodig om het cyberrisico te verlagen naar een acceptabel niveau voor RWS. De voorgestelde maatregelen zijn door een beperkte beschikbaarheid van mensen en middelen nog niet uitgevoerd en worden met het veranderde dreigingsbeeld als noodzakelijk gezien. Hiermee wordt invulling gegeven aan de toezeggingen die gedaan zijn naar aanleiding van het Algemene Rekenkamerrapport, waaronder het Security Operating Centre (SOC) voor detectie en response uit te breiden. Het omvat een pakket aan maatregelen om de organisatie te verstevigen en daarmee de prestaties op de netwerken die in beheer zijn van RWS preventief te wapenen tegen een toenemende dreiging en waar nodig aanvallen te detecteren en te verhelpen. Vanuit de investeringsruimte (artikel 5.03) wordt € 7,3 miljoen aan artikel 5.01 Apparaat en € 4,1 miljoen aan artikel 5.02 Overige uitgaven toegevoegd.
Kennisprogramma Zeespiegelstijging
Deze mutatie betreft een opdracht Zeespiegelstijging aan RWS voor de coördinatie en de uitvoering. Ter financiering hiervan wordt vanuit artikel 1.03 Studiekosten € 3,4 miljoen overgeboekt naar artikel 5.01 Apparaat en € 6,9 miljoen naar artikel 1.02 Overige aanlegprojecten waterveiligheid.
Reservering Plastic Zwerfafval Rivieren
In het kader van de Kaderrichtlijn Mariene Strategie en het beleidsprogramma microplastics wordt gewerkt aan preventie van plastic zwerfafval in de zee dat uiteenvalt in microplastics. Hiervoor zijn maatregelen nodig, zowel aan de bron als in de afval- en waterketen zelf. Afvangen van plastics uit rivieren en deze circulair verwerken draagt bij aan de waterkwaliteit en de Europees wettelijke afspraken in de Kaderrichtlijn Mariene Strategie. Momenteel wordt gewerkt aan een plan van aanpak met concrete maatregelen. Vanuit de investeringsruimte artikel 5.03 wordt in de periode 2021 tot en met 2024 € 2 miljoen per jaar overgeheveld naar artikel 5.04 Reserveren voor het vormen van een reservering Plastic Zwerfafval Rivieren.
Capaciteit RWS
Jaarlijks herijkt RWS de capaciteitsbehoefte aan de hand van de meerjarige productieopgave. Hieruit volgt dit jaar een toenemende capaciteitsbehoefte als gevolg van een groei van de productieopgave, met name voor instandhouding van de infrastructuur. Daarom wordt de capaciteit van RWS verder opgebouwd. De middelen hiervoor worden vanuit de investeringsruimte toegevoegd aan de budgetten voor netwerkgebonden kosten.
Stroomlijnen (meevaller)
Het project stroomlijnen is opgeleverd. Bij de decharge is melding gemaakt dat mogelijk enkel restpunten niet uitgevoerd hoefde te worden. De vrijval € 2,6 miljoen wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds artikel 5.03 Investeringsruimte).
Stuw Grave (meevaller)
Voor de kosten bij het ongeval bij Grave is de eindafrekening opgemaakt. Er is sprake van een meevaller van € 3,6 miljoen is. De kosten voor herstel bleken lager dan verwacht. De middelen worden toegevoegd aan de investeringsruimte van artikel 5.03.
Impulsregeling Ruimtelijke Adaptatie
In het bestuursakkoord ruimtelijke adaptatie is afgesproken dat IenW een tijdelijke impulsregeling zal uitwerken. Vooruitlopend op de verdere uitwerking en inwerkingtreding van de impulsregeling wordt, zoals in het bestuursakkoord is afgesproken, een beleidsreservering van € 200 miljoen in het Deltafonds opgenomen.
Kennisprogramma Ruimtelijke Adaptie
In de voorbereiding van de impulsregeling Ruimtelijke Adaptie is gebleken dat niet alleen behoefte is aan middelen voor de uitvoering van maatregelen, maar ook voor kennis en kennisdeling ten behoeve van het Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA). De middelen zijn onder andere nodig voor nader onderzoek van risico’s van klimaatverandering, onderzoek voor onderbouwing van maatregelen, het ontwikkelen van een monitoringssysteem, communicatie, instandhouding van het kennisportaal ruimtelijkeadaptatie.nl, de klimaateffectatlas en het Platform Samen Klimaatbestending. In het kader hiervan wordt van uit de investeringsruimte € 15 miljoen overgeboekt naar artikel 5.04 als beleidsreservering Ruimtelijke Adaptie.
Voor de financiering van de te verstrekken meerjarige verplichting actualiseren en beheren van de Klimaateffectatlas van € 0,2 miljoen alsmede Kennisportaal van € 1,1 miljoen en de Communicatieopdracht klimaatadaptatie van € 0,2 miljoen (artikel 1.03 Studiekosten) wordt € 1,5 miljoen uit de beleidsreservering Ruimtelijke Adaptatie beschikbaar gesteld.
Toetsing regionale keringen in beheer van het rijk
Vanuit de beleidsreservering Rijkskanaaldijken (artikel 5.04 Reserveringen) wordt aan artikel 1.03 € 4 miljoen toegevoegd in verband met extra kosten voor het project toetsing van regionale keringen in het beheer van het Rijk € 3 miljoen en € 1 miljoen voor verkennend onderzoek naar maatregelen om keringen die niet aan de normen blijken te voldoen te verbeteren.
Overboeking reserveringen lange termijn instandhouding
Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Daarom zijn afgelopen jaren reserveringen getroffen op artikelonderdeel 5.03. Middels deze boeking wordt de reservering ondergebracht op het artikelonderdeel voor instandhouding. Bij de uitvoeringsorganisatie RWS is eerst een uitvoeringstoets gedaan op de maakbaarheid van een extra impuls. Na afronding van de lopende validatie budgetbehoefte bij RWS zullen de reserveringen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen genomen.
Extra werkzaamheden instandhouding
Op het artikelonderdeel beheer en onderhoud ligt de budgetbehoefte hoger dan het beschikbaar budget voor de jaren 2022 t/m 2025. Uit de uitvoeringstoets door RWS blijkt dat extra werkzaamheden maakbaar zijn. Daarom wordt – naast de overboeking van de reserveringen lange termijn instandhouding – aanvullend budget toegevoegd aan de artikelonderdelen voor instandhouding. Na afronding van de lopende validaties op de budgetbehoefte voor instandhouding zullen deze middelen in het gewenste ritme worden gezet en waar nodig aanvullende maatregelen worden genomen.
Noordzeeakkoord
Ter financiering van het Noordzeeakkoord wordt vanuit de programmaruimte € 46,8 miljoen overgeboekt naar hoofdstuk XII artikel 99 Nog onverdeeld. Het kabinet stelt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor het de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de NVWA. Het aandeel dat gefinancierd wordt vanuit het Deltafonds bedraagt € 46,8 miljoen.
Tabel 35 Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk (bedragen x € 1.000)
Totaal mutatie
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW
932.239
962.738
1.132.529
1.148.340
1.129.016
1.138.423
1.131.267
1.119.649
993.029
1.127.869
1.142.596
1.241.099
1.247.818
1.257.534
Mutaties Voorjaarsnota 2020
‒ 105.688
81.542
‒ 26.046
197.284
140.016
277.607
31.774
116.985
143.675
‒ 105.452
‒ 179.110
‒ 198.057
‒ 326.102
‒ 71.032
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW
826.551
1.044.280
1.106.483
1.345.624
1.269.032
1.416.030
1.163.041
1.236.634
1.136.704
1.022.417
963.486
1.043.042
921.716
1.186.502
XII: Beleidsreservering Intensivering Ruimtelijke Adaptie
‒ 911
‒ 911
XII: Cybersecurity WV ILT
‒ 3.900
‒ 400
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
‒ 250
XII: Gebiedsagenda Ijsselmeergebied
1.476
75
75
102
102
102
102
102
102
102
102
102
102
102
102
102
XII: Maatwerk KNMI-RWS
‒ 950
‒ 950
XII: Klimaatadaptatie en Bestuur
‒ 100
‒ 100
Extrapolatie 2034
1.251.889
1.251.889
Loon- en prijsbijstelling 2020 ontv
312.681
14.051
15.431
15.866
18.235
14.395
16.471
24.248
24.248
24.248
24.248
24.248
24.248
24.248
24.248
24.248
LNV: Beheerautoriteit Wadden
‒ 3.200
‒ 610
‒ 815
‒ 885
‒ 890
Noordzeeakkoord
‒ 46.800
‒ 4.255
‒ 4.255
‒ 4.255
‒ 4.255
‒ 4.255
‒ 4.255
‒ 4.254
‒ 4.254
‒ 4.254
‒ 4.254
‒ 4.254
XII: Opdracht VNAC Cyber Security big data
570
170
200
200
XII: Subsidie Milieu Centraal bijdrage DF microplastics
‒ 80
‒ 64
‒ 16
OCW: Uitvoering gebiedsagenda's
25
25
VWS: microplastics
‒ 50
‒ 50
Mutaties Miljoenennota 2021
7.892
9.459
10.778
12.942
9.992
12.068
19.846
19.846
19.846
19.846
19.846
24.100
24.100
24.100
1.275.989
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 6.09 Ten laste van begroting IenW
834.443
1.053.739
1.117.261
1.358.566
1.279.024
1.428.098
1.182.887
1.256.480
1.156.550
1.042.263
983.332
1.067.142
945.816
1.210.602
1.275.989
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk
932.239
962.738
1.132.529
1.148.340
1.129.016
1.138.423
1.131.267
1.119.649
993.029
1.127.869
1.142.596
1.241.099
1.247.818
1.257.534
1.251.899
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Bijdragen andere begrotingen Rijk
826.551
1.044.280
1.106.483
1.345.624
1.269.032
1.416.030
1.163.041
1.236.634
1.136.704
1.022.417
963.486
1.043.042
921.716
1.186.502
1.251.899
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Bijdragen andere begrotingen Rijk
834.443
1.053.739
1.117.261
1.358.566
1.279.024
1.428.098
1.182.887
1.256.480
1.156.550
1.042.263
983.332
1.067.142
945.816
1.210.602
1.275.989
Artikel 6 Bijdragen andere begrotingen Rijk
Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Extrapolatie 2034
Conform vigerende werkwijze worden middelen die vrijkomen door de verlenging tot en met 2034 bij voorrang ingezet voor het dekken van de doorlopende verplichtingen, zoals de uitgaven die zijn benodigd voor de instandhouding en vervanging van het huidige areaal en de uitgaven voor het HWBP. De resterende ruimte wordt toegevoegd aan artikelonderdeel 5.03 Investeringsruimte. Tot slot zijn de ontvangsten van derden verwerkt.
Cybersecurity WV ILT
Een bedrag van € 3,9 miljoen wordt overgeboekt naar hoofdstuk XII ten behoeve van de ILT. Dit betreft de financiering van het toezicht van ILT op de Wet Beveiliging Netwerk- en Informatiesystemen (Wbni); deze wet regelt een meldplicht van incidenten en een zorgplicht (treffen van beveiligingsmaatregelen).
Naar LNV: Beheersautoriteit wadden
Dit betreft een overboeking van € 3,2 miljoen naar het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voor de periode 2020 tot en met 2023 ten behoeve van de financiering van de door LNV, IenW en provincies Groningen, Noord-Holland en Friesland opgerichte Beheerautoriteit Waddenzee. De beheerautoriteit is gepositioneerd onder LNV. Doel van de Beheerautoriteit is om te komen tot een beter samenhangend en afgestemd beheer van de Waddenzee op het gebied van natuur-. vis- en waterbeheer.
Noordzeeakkoord
Ter financiering van het Noordzeeakkoord wordt vanuit de programmaruimte € 46,8 miljoen overgeboekt naar hoofdstuk XII artikel 99 Nog onverdeeld. Het kabinet stelt voor de uitvoering van het Noordzeeakkoord een transitiebedrag van € 200 miljoen euro tot en met 2030 beschikbaar. Dit budget is bedoeld voor sanering en verduurzaming van de visserij, voor natuurherstel, monitoring en onderzoek, voor het de veilige doorvaart binnen de aan te leggen windparken en voor extra handhaving door de NVWA. Het aandeel dat gefinancierd wordt vanuit het Deltafonds bedraagt € 46,8 miljoen.
Tabel 36 Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit (bedragen x € 1.000)
Totaal mutatie
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water
47.612
81.520
53.873
50.284
53.690
93.662
91.818
86.919
Mutaties Voorjaarsnota 2020
‒ 26.737
10.253
33.328
‒ 4.698
601
‒ 9.907
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water
20.875
91.773
87.201
45.586
54.291
83.755
91.818
86.919
Loon- en prijsbijstelling 2020
9.319
346
1.522
1.446
756
900
1.389
1.522
1.438
Mutaties Miljoenennota 2021
346
1.522
1.446
756
900
1.389
1.522
1.438
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.01 Real. progr. Kaderrichtlijn water
21.221
93.295
88.647
46.342
55.191
85.144
93.340
88.357
0
0
0
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit
30.424
26.484
49.444
23.393
0
Mutaties Voorjaarsnota 2020
931
‒ 7.438
‒ 24.555
8.445
73.444
29.393
21.000
21.000
21.000
21.000
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit
31.355
19.046
24.889
31.838
73.444
29.393
21.000
21.000
21.000
21.000
Grote wateren
2.000
2.000
Loon- en prijsbijstelling 2020
2.061
444
51
195
362
870
139
LNV : Beheerautoriteit Wadden
‒ 3.200
‒ 610
‒ 815
‒ 885
‒ 890
Mutaties Miljoenennota 2021
‒ 166
‒ 764
‒ 690
‒ 528
870
139
0
0
0
0
2.000
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.02 Overige aanlegprojecten Waterkwaliteit
31.189
18.282
24.199
31.310
74.314
29.532
21.000
21.000
21.000
21.000
2.000
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit
49.476
9.990
9.450
9.100
1.000
2.000
0
0
0
0
0
0
0
0
Mutaties Voorjaarsnota 2020
‒ 21.867
10.000
10.000
10.000
24.000
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit
27.609
19.990
19.450
19.100
25.000
2.000
0
0
0
0
0
0
0
0
Delta aanpak Waterkwaliteit microplastics
‒ 939
‒ 939
XII: Subsidie Milieu Centraal bijdrage DF microplastics
‒ 80
‒ 64
‒ 16
Vervolgaanpak bezien vergunningen
‒ 1.000
‒ 250
‒ 750
VWS: microplastics
‒ 50
‒ 50
Mutaties Miljoenennota 2021
‒ 1.303
‒ 766
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit
26.306
19.224
19.450
19.100
25.000
2.000
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterkwaliteit
127.512
117.994
112.767
82.777
54.690
95.662
91.818
86.919
0
0
0
0
0
0
Totaal Uitgaven stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterkwaliteit
79.839
130.809
131.540
96.524
152.735
115.148
112.818
107.919
21.000
21.000
0
0
0
0
Totaal Uitgaven stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit
78.716
130.801
132.296
96.752
154.505
116.676
114.340
109.357
21.000
21.000
2.000
0
0
0
0
Ontwerpbegroting 2020 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
332
508
Mutaties Voorjaarsnota 2020
385
‒ 451
Stand eerste suppletoire wet 2020 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
717
57
Mutaties Miljoenennota 2021
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Stand ontwerpbegroting 2021 artikelonderdeel 7.09 Ontvangsten investeringen in waterkwaliteit
717
57
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2020 Investeren in waterkwaliteit
332
508
Totaal Ontvangsten stand eerste suppletoire wet 2020 Investeren in waterkwaliteit
717
57
Totaal Ontvangsten stand ontwerpbegroting 2021 Investeren in waterkwaliteit
717
57
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Artikel 7 Investeren in waterkwaliteit
Loon- en prijsbijstelling 2020
Dit betreft de toegekende prijsbijstelling tranche 2020 die vanuit de begroting Hoofdstuk XII wordt overgeheveld naar de investeringsruimte van het Deltafonds. Vanuit de investeringsruimte worden de artikelonderdelen verhoogd met loon- en prijsbijstelling.
Grote Wateren
Vanuit artikelonderdeel 5.04 reserveringen is € 158 miljoen middels de 1e suppletoire begroting 2020 van de beleidsreservering Grote wateren (in de periode 2020 tot en met 2029 overgeboekt naar het programma Grote Wateren op artikel 7.02 Overige aanlegprojecten waterkwaliteit (Kamerstukken II, 2019-2020, 27625, nr. 488). Met de uitvoering van het plan aanpak Grote Wateren worden diverse projecten/maatregelen uitgevoerd die bijdragen aan de verbetering van de ecologische waterkwaliteit en worden eerder verloren en ontbrekende leefgebieden aangelegd. De overboeking had € 160 miljoen moeten bedragen. Met deze mutatie wordt de ontbrekende € 2 miljoen overgeboekt.
Naar LNV: Beheersautoriteit wadden
Dit betreft een overboeking van € 3,2 miljoen naar het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) voor de periode 2020 tot en met 2023 ten behoeve van de financiering van de door LNV, IenW en provincies Groningen, Noord-Holland en Friesland opgerichte Beheerautoriteit Waddenzee. De beheerautoriteit is gepositioneerd onder LNV. Doel van de Beheerautoriteit is om te komen tot een beter samenhangend en afgestemd beheer van de Waddenzee op het gebied van natuur-. vis- en waterbeheer.
Vervolg aanpak bezien vergunningen
Dit betreft een bijdrage aan RWS voor het uitvoeren van de inhaalslag bezien watervergunningen, gericht op het binnen 2 jaar (na aanvang) van het bezien van de meest risicovolle bedrijven/vergunningen. Hiervoor wordt € 1 miljoen van artikel 7.03 Studiekosten waterkwaliteit naar 5.01 Apparaat geboekt.
Bijlage 3: Overzicht Hoogwaterbeschermingsprogramma
Tabel 37 Hoogwaterbeschermingsprogramma
Oorspronkelijke financiering
Bijdragen
Totaal
t/m 2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026-2034
Waterschappen
Totaal
251
251
0
0
0
0
0
0
0
Spoedwet
HWBP-2
239
239
0
0
0
0
0
0
0
HWBP
4
4
0
0
0
0
0
0
0
Overige bijdrage
HWBP-2
8
8
0
0
0
0
0
0
0
Rijk
Totaal
1.015
851
39
39
86
0
0
0
0
Oorspronkelijke financiering
HWBP-2
967
847
39
39
41
0
0
0
0
HWBP
49
4
0
0
45
0
0
0
0
Totaal bijdragen oorspronkelijke financiering
1.267
1.102
39
39
86
0
0
0
0
Bestuursakkoord Water
Bijdragen
Totaal
t/m 2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026-2034
Waterschappen
Totaal (50%)
4.065
1.094
207
198
194
198
198
198
1.779
HWBP-2
799
742
57
0
0
0
0
0
0
HWBP
2.642
289
118
161
154
153
148
143
1.477
Projectgebonden aandeel (10%)
623
62
29
37
43
45
50
55
302
Rijk
Totaal (50%)
4.065
823
136
243
281
214
239
300
1.828
HWBP-2
696
395
44
51
29
89
0
10
78
HWBP
3.369
428
92
192
252
125
239
291
1.750
Rijksbijdrage Rijkskeringen HWBP
640
11
6
9
25
24
29
46
489
Totaal bijdragen Bestuursakkoord Water
8.769
1.928
346
450
504
436
466
544
4.096
Totaal bijdragen
10.036
3.030
385
489
590
436
466
544
4.096
Gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
Uitgaven
Totaal
t/m 2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026-2034
HWBP-2
Totaal
2.452
2.020
128
89
68
89
0
0
58
Waterschapsprojecten
2.452
2.020
128
89
68
89
0
0
58
HWBP
Totaal (100%)
6.602
779
277
385
479
461
513
565
3.142
Waterschapsprojecten
5.607
562
229
332
417
403
450
496
2.718
Programmabureau
78
31
4
3
3
3
3
3
27
Innovatie
273
118
13
10
10
10
10
10
91
HWBP: opleidingen nieuwe normering/waterveligheid
21
6
5
3
2
1
1
1
4
Projectgebonden aandeel (10%)
623
62
25
37
46
45
50
55
302
Totaal gezamenlijke uitgaven Rijk en Waterschappen
9.054
2.799
404
475
548
550
514
565
3.200
717
251
349
433
417
463
510
Uitgaven Rijk
Uitgaven
Totaal
t/m 2019
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026-2034
HWBP-2
Totaal
258
212
13
1
1
1
0
10
20
Rijksprojecten
189
157
9
0
0
0
0
10
13
Interne kosten
24
21
3
0
0
0
0
0
0
Programmabureau
46
34
2
1
1
1
0
0
7
HWBP
Totaal
724
19
10
14
30
29
34
51
535
Rijksprojecten
640
11
6
9
25
24
29
46
489
Interne kosten
84
8
5
5
5
5
5
5
46
Totaal uitgaven Rijk
982
231
23
15
31
30
34
61
556
0
Totaal uitgaven
10.036
3.030
428
490
579
580
548
626
3.755
Toelichting bij het extracomptabele overzicht voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma
Conform het wetsvoorstel doelmatigheid en bekostiging Hoogwaterbescherming wordt in de jaarlijkse begroting en verantwoording van het Deltafonds een extra-comptabel overzicht opgenomen waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe de bijdragen van het Rijk en waterschappen zich verhouden tot de uitgaven van het Hoogwaterbeschermingsprogramma. Voor een nadere toelichting op de bekostigingssystematiek van het Hoogwaterbeschermingsprogramma wordt verwezen naar de memorie van toelichting van het voornoemde wetsvoorstel. Het extracomptabele overzicht is als volgt opgebouwd:
De ontvangsten en bijdragen van de waterschappen respectievelijk het Rijk.
1. De bijdrage van de waterschappen bestaat uit de volgende drie elementen.
a. De jaarlijkse bijdragen van de waterschappen in de periode 2011–2013 aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma die voortvloeien uit de Spoedwet.
b. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: totaal € 131 miljoen in 2014 en jaarlijks € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën. De bijdragen van de waterschappen bestaan uit een projectgebonden aandeel voor het HWBP dat door de betreffende beheerder direct wordt betaald en een solidariteitsdeel dat via het Deltafonds wordt verevend. Het projectgebonden aandeel bedraagt 10% van de (bruto) begrote uitgaven voor waterschapsprojecten binnen het HWBP.
c. Incidentele ontvangsten bijvoorbeeld in het kader van de eindafrekening van projecten.
2. De bijdrage van het Rijk bestaat uit de volgende drie elementen:
a. De bijdrage van het Rijk zoals vastgelegd in de bijlage van het Bestuursakkoord Water (nadere toelichting op het onderdeel «Financiering van een beheersbaar programma voor de waterkeringen» van het Bestuursakkoord Water), uitgaande van het toen beschikbare budget binnen de Rijksbegroting voor het Hoogwaterschermingsprogramma.
b. De bijdragen die voortvloeien uit het Bestuursakkoord Water: € 131 miljoen in 2014 en € 181 miljoen vanaf 2015. Vanaf 2016 worden deze bedragen geïndexeerd op basis van de IBOI, zoals gehanteerd door het Ministerie van Financiën, geïndexeerd met terugwerkende kracht ten opzichte van het prijspeil 2011. Het jaarbedrag prijspeil 2020 bedraagt € 197 miljoen (inclusief project gebonden aandeel).
c. De bijdrage van het Rijk aan de maatregelen voor rijkskeringen.
De uitgaven voor het Hoogwaterbeschermingsprogramma en het tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
De uitgaven ten behoeve van hoogwaterbeschermingsmaatregelen bestaan uit:
a. Waterschapsprojecten: de subsidies (Lees: bij HWBP 100 respectievelijk 90% van de kosten van een sober en doelmatig ontwerp) voor versterkingen van primaire keringen in beheer van de waterschappen.
b. Rijksprojecten: de kosten van versterkingen van primaire keringen in beheer van het Rijk. Deze uitgaven komen voor wat betreft het HWBP volledig ten laste van het Rijk.
c. Programmabureau: de kosten van het programmabureau.
d. Het projectgebonden aandeel van 10%: wordt door de betreffende beheerder zelf direct betaald.
e. De interne kosten hebben betrekking op de kosten van de inzet van Rijkswaterstaat-medewerkers binnen de programmabureaus en maken voor de bekostigingssystematiek geen deel uit van de programmabudgetten. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling en zijn daarom afzonderlijk weergegeven.
f. Innovatie: Betreft innovaties waaronder de projectoverstijgende verkenningen. Deze kosten vallen onder de 50/50 verdeling. De subsidie beschikking betreft hier 100% bijdrage.
De uitgaven die vallen onder a), c) en f) worden door Rijk en waterschappen voor ieder de helft bekostigd.
De kasschuiven die voortvloeien uit de verschillen tussen de geraamde en begrote uitgaven.
De ontvangsten van de waterschappen vormen een deel van de uitgaven voor het HWBP. Het andere deel wordt bekostigd door het Rijk. De uitgaven van het HWBP in de begroting wordt in een bepaald uitgaventempo geraamd. Deze kasplanning komt tot stand op basis van de planningen van de diverse projecten, ingediend door de waterschappen (en RWS). Indien de daadwerkelijke uitgaven afwijken van de geraamde uitgaven of planningen van projecten wijzigen worden de uitgavenbudgetten aangepast door middel van kasschuiven binnen de kaders van de IenW-begroting.
Bijlage 4: Instandhouding
In deze bijlage wordt, in vervolg op eerdere bijlagen met betrekking tot het beheer en onderhoud en vervanging, een toelichting gegeven op de instandhouding van de netwerken die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van IenW vallen. Dit betreft het Hoofdwegennet (HWN), het Hoofdvaarwegennet (HVWN), het Hoofdwatersysteem (HWS) en de Hoofdspoorweginfrastructuur (HSWI). Allereerst wordt aangegeven wat de vier netwerken omvatten, hoe de instandhouding van deze netwerken wordt aangepakt en wat de verwachte ontwikkelingen zijn. Vervolgens zijn de overzichten met de benodigde en beschikbare middelen voor instandhouding tot en met 2034 opgenomen. Tot slot wordt ingegaan op de opgave van de toekomst, waaronder de toenemende budgetbehoefte voor instandhouding en de ontwikkelingen met betrekking tot het uitgestelde onderhoud.
1. Instandhouding van de netwerken
De Nederlandse infrastructuurnetwerken behoren tot de beste én meest intensief gebruikte netwerken ter wereld. Een goede instandhouding van netwerken is een randvoorwaarde voor de veiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van Nederland. Om dit zo te houden, borgen IenW en de uitvoeringsorganisaties Rijkswaterstaat (RWS) en ProRail systematisch de instandhouding van de netwerken over de gehele levenscyclus. De netwerken worden, naast het intensieve gebruik, gekenmerkt door inpassing in een sterk verstedelijkte delta. Dit zorgt ervoor dat de netwerken voorzieningen omvatten als beweegbare bruggen, tunnels, op- en afritten, geluidschermen, sluizen en stormvloedkeringen. Al deze elementen zorgen voor netwerken met een hoog serviceniveau waaraan we gewend zijn en die net als de asfaltlagen en spoorstaven onderhouden moeten worden. Figuren 1 en 2 illustreren de omvang van netwerken.
Figuur 1 Netwerken Rijkswaterstaat
Figuur 2 Netwerk Prorail
Scope van instandhouding
Bij instandhouding gaat het om het behouden van de huidige functie van de infrastructuur. Hieronder vallen alle activiteiten op het vlak van beheer, onderhoud, vervanging en renovatie van de bestaande infrastructuur. Bij ProRail wordt hiervoor de afkorting BOV (Beheer, Onderhoud en Vervanging) gehanteerd. Bij RWS wordt onderscheid gemaakt tussen respectievelijk Beheer en Onderhoud (BenO) en Vervanging en Renovatie (VenR).
Aan uw Kamer is toegezegd om te bezien of de begrippen voor beheer, onderhoud en vervangen voor de netwerken die door Rijkswaterstaat en ProRail worden beheerd, aanpassing behoeven (Kamerstuk 2018-2019, 35 000A, nr. 98). Een aanpassing waarbij wordt aangesloten bij de Europese begrippen voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU, sluit ook goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. De nieuwe begrippen die we vanaf de ontwerpbegroting 2022 in het Mobiliteitsfonds en Deltafonds willen hanteren zijn exploitatie, onderhoud, vernieuwing (samen staan deze drie voor de instandhouding van de infrastructuur), verbetering en aanleg (samen staan deze twee voor de ontwikkeling van de infrastructuur):
• Tot het domein van het beheer (of exploitatie) behoren activiteiten die gericht zijn op het reguleren van het gebruik: verkeersleiding en capaciteitsmanagement, verkeersmanagement en watermanagement.
• Onderhoud betreft de activiteiten die erop zijn gericht de beoogde (ontwerp)levensduur van de infrastructuur te realiseren.
• Vervanging (of vernieuwing) is het begin van een nieuwe levenscyclus van een nieuw object, terwijl renovatie zich erop richt de levensduur van het bestaande object te verlengen. Het gaat bij vervanging (vernieuwing) expliciet niet om activiteiten die gericht zijn op toevoeging van functies of om aanleg van nieuwe of uitbreiding van bestaande infrastructuur (ontwikkeling).
De wijzigingen hebben geen effect op de huidige budgetten. Over deze nieuwe begrippen is uw Kamer geïnformeerd per brief van 19 juni 2020 (35300-A-94, Aanpak instandhouding infrastructuur) . In lijn met het Klimaatakkoord vormt verduurzaming van de netwerken een integraal onderdeel van de instandhouding.
Systematische werkwijze van instandhouding (instandhoudingsprogrammering)
Bij de instandhouding van de netwerken staan de prestaties die deze netwerken moeten leveren en de doelmatigheid van instandhoudingswerkzaamheden centraal. Het zijn de prestaties – de beschikbaarheid, betrouwbaarheid, duurzaamheid en veiligheid van de infrastructuur – die de gebruikers direct ervaren. Over deze te leveren prestaties en de bijhorende budgetten maakt IenW afspraken met ProRail en RWS. Deze afspraken vormen de basis van de instandhoudingswerkzaamheden die door ProRail en RWS jaarlijks worden uitgevoerd. Onderstaande aspecten geven samen een beeld van de systematische aanpak en daarmee hoe de programmering ten behoeve van de instandhouding van de Rijksinfrastructuur tot stand komt:
• De aanlegbesluiten zijn het meest bepalend voor de budgetbehoefte gerelateerd aan de instandhouding. Zo is een tunnel in onderhoud duurder dan een brug (in geval van een oeververbinding) of dan een weg op maaiveld (in geval van een landtunnel).
• De beheerders werken volgens een werkwijze waarbij de gehele levenscyclus van de onderdelen en objecten wordt betrokken. Als eenmaal wordt besloten tot de aanleg van infrastructuur, dan is op basis van ervaring al bekend welke instandhoudingswerkzaamheden aan de diverse objecten gemiddeld per jaar nodig zullen zijn. Dit is vastgelegd in de instandhoudingsregimes. Deze instandhoudingsregimes zijn één onderdeel op basis waarvan de instandhoudingsprogrammering wordt opgesteld.
• De extra budgetbehoefte voor instandhouding in verband met de uitbreiding van de infrastructuur wordt bij het besluit om tot aanleg over te gaan ook toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten vanaf het jaar na de beoogde openstelling.
• In de instandhoudingsregimes zijn ook regelmatige inspecties opgenomen, die leiden tot het inventariseren van de toestand van de objecten en – indien nodig – het nemen van maatregelen (concrete maatregelen of intensiveren inspecties). De inspecties krijgen een plaats in de instandhoudingsprogrammering.
• Tevens wordt bezien of er vanuit doelmatigheidsoogmerk maatregelen gekoppeld kunnen worden (werk met werk): onderhoudswerkzaamheden met andere onderhoudswerkzaamheden, maar ook mogelijkheden om onderhoudsmaatregelen te koppelen aan vervangings-, renovatie- of aanlegprojecten die in de komende jaren gepland zijn. Het kan dus zijn dat in de regimes beoogde maatregelen naar een later moment worden verschoven om werk met werk te maken.
• Het kan ook voorkomen dat een bepaald schadebeeld of een ongeplande gebeurtenis vraagt om tussentijds ingrijpen (bijvoorbeeld de aanvaring bij Stuw Linne). Die tussentijdse maatregelen worden dan geprioriteerd ten koste van een reeds geprogrammeerde, maar minder belangrijke maatregel. Het onderhoud dat als gevolg daarvan wordt verschoven, dient vervolgens opnieuw een plek te krijgen in de instandhoudingsprogrammering.
• De totale programmering is een samenstel van preventieve en correctieve maatregelen. Leidend daarbij is het principe de kosten over de gehele levenscyclus van de infrastructuur (Life Cycle Costing; LCC) zo laag mogelijk te krijgen binnen de gegeven kaders en ontwikkelingen op de netwerken, rekening houdend met de gewenste netwerkprestaties. Waar sprake is van correctief onderhoud, is vaak ook sprake van meer verstoringen en hinder. De beheerders proberen dit voor het gehele netwerk zoveel mogelijk te beperken.
Veiligheid staat te allen tijde bovenaan. Indien geconstateerd wordt dat de veiligheid voor de gebruikers in het geding is worden er direct maatregelen genomen om het gebruik van de infrastructuur weer binnen de geldende kaders plaats te laten vinden, bijvoorbeeld (tijdelijke) snelheidsverlagingen ter plaatse of andere (tijdelijke) gebruiksbeperkingen of fysieke infrastructuur ondersteunende maatregelen.
Om de systematische werkwijze naar een hoger niveau te brengen worden externe toetsingen ingezet. Deze leveren waardevolle inzichten op voor zowel de interne processen als het in beeld hebben van de opgave buiten.
Werkwijze Vervanging en Renovatie bij RWS
De objecten en onderdelen zoals sluizen, bruggen en tunnels, hebben een beperkte levensduur en dienen aan het eind hiervan te worden vervangen of gerenoveerd. Door grootschalige aanleg, met name vanaf de jaren 60 van de vorige eeuw, en het intensievere gebruik is sprake van een flinke vervangings- en renovatie-opgave. Om de veiligheid en de beschikbaarheid van de netwerken in stand te houden, is het programma Vervanging & Renovatie ingericht. Voor alle objecten wordt de opgave in kaart gebracht.
Allereerst wordt op basis van het ontwerp ingeschat wanneer vervanging of renovatie aan de orde zal zijn. Daarnaast worden de objecten onderworpen aan inspecties en berekeningen. Dit leidt tot een inzicht in en prognose van wat er binnen vijf tot vijftien jaar vervangen of gerenoveerd dient te worden. Zo worden, steeds vooruitkijkend, objecten en onderdelen geïdentificeerd waarvoor een planfase wordt gestart. In de planfase wordt de uiteindelijke opgave vastgesteld en daarna volgt een definitief besluit over de aanpak van het betreffende object.
Door het vervangen of renoveren van objecten en onderdelen worden de beschikbaarheid en veiligheid van de netwerken op lange termijn geborgd. Dit leidt tot een modernisering en verduurzaming van de infrastructuur waardoor deze blijft bijdragen aan de economische en ruimtelijke ontwikkeling van Nederland.
Het programma Vervanging en Renovatie kent een technische aanleiding, namelijk het einde van de technische levensduur van onderdelen en objecten. Het programma leent zich goed voor de aanpak van «verjongen, vernieuwen, verduurzamen».
Hierbij wordt er niet alleen gekeken naar verlengen van de levensduur, maar vooral ook naar inzet op toepassing van de nieuwste technieken om toekomstige storingen te voorkomen en om de constructies en installaties zodanig te vernieuwen dat ze ook klaar zijn voor de toekomst en voldoen aan de eisen en wensen voor huidig én voor toekomstig gebruik. Er wordt dus niet alleen vervangen, maar waar dat verstandig is, wordt er ook ingezet op innovaties op de hard- en de software van de objecten en op duurzaamheid.
Te leveren prestaties
De prestaties van de infrastructuur worden gemeten en uitgedrukt in prestatie-indicatoren. De indicatoren leggen de verbinding tussen de sturing op en verantwoording over de gewenste prestaties waarvoor RWS en ProRail budgetten hebben gekregen. De prestatieafspraken met ProRail zijn opgenomen in de tienjarige beheerconcessie en de jaarlijkse beheerplannen. Met RWS wordt een Service Level Agreement (SLA) met een looptijd van vier jaar afgesproken met daarin de afgesproken prestatieniveaus. De huidige SLA-periode loopt van 2018 tot en met 2021.
Tabel 38 Prestatie-indicatoren RWS
Prestatie-indicator
Streefwaarde 2018-2021
Realisatie 2018
Realisatie 2019
Hoofdwegennet
Beschikbaarheid
Technische beschikbaarheid van de weg
90%
99%
99%
Files door Werk in Uitvoering als gevolg van aanleg en gepland onderhoud in:
t/m 2017: filezwaarte (km.min)
Vanaf 2018: voertuigverliesuren
10%
2%
3%
Levering verkeersgegevens:
t/m 2017: gecombineerd beschikbaarheid data voor derden en actualiteit data voor derden
Vanaf 2018:
– Beschikbaarheid data voor derden
90%
92%
93%
– Actualiteit data voor derden
95%
99%
97%
Veiligheid
t/m 2017: gecombineerd voldoen aan norm voor verhardingen en voldoen aan norm gladheidsbestrijding
Vanaf 2018:
– Voldoen aan norm voor verhardingen
99,70%
99,80%
99,80%
– Voldoen aan norm voor gladheidbestrijding
95%
97%
97%
Hoofdvaarwegennet
Beschikbaarheid / Betrouwbaarheid
Stremmingen gepland onderhoud
0,80%
0,80%
‒
Stremmingen ongepland onderhoud
0,20%
0,40%
‒
Tijdig melden ongeplande stremmingen
97%
98%
98%
Vaargeul op orde (% oppervlakte op orde)
– Toegangsgeulen
99%
100%
100%
– Hoofdtransportassen
90%
92%
92%
– Hoofdvaarwegen
85%
86%
83%
– Overige vaarwegen
85%
91%
87%
Veiligheid
Vaarwegmarkering op orde
95%
95%
93%
Hoofdwatersysteem
Waterveiligheid
Handhaving kustlijn
90%
92%
92%
Beschikbaarheid stormvloedkeringen
100%
40%
83%
Waterhuishouding op orde in alle peilgereguleerde gebieden
100%
100%
75%
Betrouwbaarheid informatievoorziening
95%
99%
99%
Tabel 39 Prestatie-indicatoren ProRail
Kern Prestatie Indicator
Bodem-waarde
Streef-waarde
Realisatie 2018
Realisatie 2019
Klantoordeel reizigersvervoerders
6
7
6,8
7
Klantoordeel goederenvervoerders
6
7
6,3
5,4
Reizigerspunctualiteit HRN 5 minuten (gezamenlijk met NS)
88,90%
91,10%
92,60%
92,60%
Reizigerspunctualiteit HRN 15 minuten (gezamenlijk met NS)
96,70%
97,30%
97,70%
97,70%
Reizigerspunctualiteit HSL 5 minuten (gezamenlijk met NS)
82,10%
84,10%
82,50%
83,40%
Treinpunctualiteit regionale series 3 minuten
92,40%
93,40%
94,60%
95,20%
Transitotijd goederenvervoer
7,50%
6,30%
3,60%
3,40%
Geleverde treinpaden
97,50%
98,20%
98,20%
98,50%
Impactvolle storingen op de infra
610
546
542
436
2. Budgetbehoeften en beschikbare budgetten
Door veroudering van het areaal, zwaardere belasting dan voorzien, toenemende eisen aan ICT, wijzigingen in wet- en regelgeving en veranderende marktomstandigheden is sprake van toenemende budgetbehoeften voor instandhouding. Daarbij zien we dat de opgave voor vervanging en renovatie van de netwerken groeit. Investeren in instandhouding is en blijft een prioritaire opgave die ook in relatie tot de coronacrisis relevant en actueel is. Waar mogelijk zullen op korte termijn onderhoudswerkzaamheden en vervangingen worden versneld nu het vanwege de coronabeperkingen tijdelijk minder druk is op de netwerken. Daardoor kan met minder hinder en soms in kortere periodes het geplande werk worden uitgevoerd. Daarmee wordt ook de opdrachtenportefeuille van de GWW-sector zo veel mogelijk op peil gehouden.
Voor de zomer is er informatie verstrekt aan de Kamer over de (voorlopige) uitkomsten van de externe toetsing van de budgetbehoefte voor instandhouding (Kamerstuk 2019-2020, 35 300A, nr. 94). Uit deze externe validatie blijkt een budgetbehoefte voor ProRail van circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025. Voor de periode daarna blijkt uit het validatierapport een potentiële budgetbehoefte van circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Ook de cijfers van Rijkswaterstaat worden momenteel verder uitgehard en gevalideerd. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is er bij ongewijzigd beleid sprake van een indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 tot 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Voor de periode na 2025 worden er ook tekorten verwachten, maar de onzekerheid van deze tekorten is op dit moment nog te groot om te kwantificeren. Eind 2020 volgt nadere informatie over het financiële beeld voor instandhouding bij Rijkswaterstaat, inclusief de externe toets door PwC en Rebel. Vooruitlopend daarop is er gezorgd dat voor de komende meerjarenperiode aanvullende middelen en capaciteit beschikbaar worden gesteld voor instandhouding.
Maatregelen beheer en onderhoud
Voor de lopende meerjarenperiode tot en met 2034 is sprake van diverse ontwikkelingen.
Dit jaar zijn de budgetten voor beheer en onderhoud van de RWS-netwerken om diverse redenen aangevuld. Zo moeten door endogene en exogene ontwikkelingen meer kosten worden gemaakt vanwege bijvoorbeeld opruimwerkzaamheden in de Rotterdamse haven, maatregelen in verband met spookrijders, het terugkeren van infrastructuur in het reguliere beheerregime na afloop van DBFM-constructies, Brexitmaatregelen en geluidmaatregelen. Voor ICT, bijvoorbeeld het beheer en onderhoud van de verkeercentrales (project Charm)en cybersecurity-ontwikkelingen zijn middelen voor de landelijke taken RWS toegevoegd.
RWS is bezig kosten die gerelateerd zijn aan exploitatie, onderhoud en vervanging zoveel toe te delen aan de drie netwerken. Dat sluit aan bij de Europese begrippen voor het spoorbeheer die ProRail gebruikt voor activiteiten van een infrastructuurbeheerder uit de spoorrichtlijn 2012/34/EU. Het harmoniseren van de begrippen sluit goed aan op de transitie naar het Mobiliteitsfonds. Het toedelen van die kosten zorgt voor een stijging ten opzichte van de posten zoals die in voorgaande jaren gemeld werden onder ‘landelijke taken verkeersmanagement’ en ‘landelijke taken beheer en onderhoud’. Zo zijn de kosten op het gebied van ICT en cybersecurity, die eerder werden gezien als een algemene netwerkoverstijgende post, nu verdeeld en toegedeeld als instandhoudingskosten voor één netwerk. Ze zijn terug te vinden, samen met de eerder al toegedeelde landelijke taken, onder de post ‘overige netwerkgebonden kosten’.
De getroffen risicoreserveringen voor de periode 2022 ‒ 2025 ad € 1,5 miljard zijn toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten voor het spoor en de RWS-netwerken (€ 1 miljard ProRail, € 470 miljoen RWS). Uit de uitvoeringstoets van ProRail en RWS blijkt dat daarbovenop nog extra instandhoudingswerkzaamheden maakbaar zijn. Daarvoor wordt budget toegevoegd aan de instandhoudingsbudgetten (spoor € 340 miljoen; RWS-netwerken € 44 miljoen). Tevens is ervoor gezorgd dat de capaciteit van Rijkswaterstaat tot en met 2025 stabiel blijft op circa 9200fte, in lijn met de productieopgave. In totaal zijn de beheer-en onderhoudsbudgetten tot en met 2034 voor RWS toegenomen met € 950 miljoen (exclusief overige netwerkgebonden kosten).
Bovenstaande bedragen komen bovenop de middelen die al in de vorige begroting in de jaren 2020 en 2021 voor een extra impuls van € 100 miljoen (OB2020) zijn toegevoegd aan de budgetten van RWS en waarbij voor € 165 miljoen (VJN2020) naar voren is gehaald voor het versnellen van werkzaamheden. Deze maatregelen hebben tot doel het risico op storingen te verkleinen en de groei van het uitgestelde onderhoud te beperken en zijn inmiddels in uitvoering. Bij ProRail gaat het om € 151 miljoen aan extra instandhoudingswerkzaamheden in de periode tot en met 2021.
Maatregelen Vervanging en Renovatie
Tot dit moment is voor 4 tranches VenR projecten opdracht verleend aan RWS. Een deel van de projecten is reeds afgerond. Een deel van de projecten bevindt zich in de planfase, een ander deel is in voorbereiding of realisatie. Tranche 4 beslaat 39 projecten verdeeld over de drie netwerken van RWS. Opdracht voor deze tranche is in 2018 verleend aan RWS. Deze tranche is groter dan de eerste drie tranches gezamenlijk. De financiële omvang van het programma VenR neemt de komende jaren steeds verder toe van ruim € 150 miljoen in 2020 en groeit van ruim € 250 miljoen in 2021 naar € 500 miljoen in 2023 e.v.
Ten opzichte van de begroting 2020 zijn middelen naar voren gehaald in verband met voorziene grote werkzaamheden, zoals aan de Van Brienenoordbrug. Ook is er voor € 243 miljoen aan middelen aan de reeks toegevoegd in verband met de landelijke vervanging van wegkantstations (iWKS). Deze worden bij een volgende begroting in de goede jaren gezet.
Budgetten instandhouding
In de periode tot en met 2034 zijn de volgende budgetten benodigd en beschikbaar voor instandhouding:
Tabel 40 Budgetten verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud RWS
1. Budgetten verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud RWS
Artikelonderdeel
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020-2034
Hoofdwegen
Behoefte/raming
732.546
777.849
1.264.252
1.264.252
1.264.252
1.264.252
IF 12.01
Verkeersmanagement
4.109
3.871
3.868
3.867
3.866
3.864
3.864
3.864
3.872
3.872
3.872
3.872
3.872
3.872
3.872
58.277
IF 12.02.01
Beheer en Onderhoud
597.022
629.657
558.822
535.451
524.688
552.166
417.597
415.524
450.632
486.543
486.750
490.236
490.236
492.597
499.480
7.627.401
IF.12.06.02
Overige netwerkgebonden kosten
131.415
144.321
114.923
107.032
92.824
92.640
93.129
94.144
93.027
93.027
93.027
93.027
93.002
93.002
93.026
1.521.565
Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwegen
732.546
777.849
677.613
646.350
621.378
648.670
514.590
513.532
547.531
583.442
583.649
587.135
587.110
589.471
596.378
9.207.243
Potentieel tekort Hoofdwegen
0
0
586.639
617.902
642.874
615.582
Hoofdvaarwegen
Behoefte/raming
394.650
324.315
402.562
402.562
402.562
402.562
IF 15.01
Verkeersmanagement
11.010
10.501
9.993
9.332
9.129
8.976
8.976
8.976
8.976
8.976
8.976
8.976
8.976
8.976
8.976
139.725
IF 15.02.01
Beheer en Onderhoud
356.314
283.760
245.190
224.237
222.318
223.025
184.654
183.573
210.952
217.044
250.768
216.219
237.973
229.702
229.702
3.515.431
IF 15.06.02
Overige netwerkgebonden kosten
27.326
30.054
28.417
28.311
28.666
27.527
27.799
28.407
26.903
26.903
26.903
26.903
26.903
26.903
26.903
414.828
Totaal budget Verkeersmanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdvaarwegen
394.650
324.315
283.600
261.880
260.113
259.528
221.429
220.956
246.831
252.923
286.647
252.098
273.852
265.581
265.581
4.069.984
Potentieel tekort Hoofdvaarwegen
0
0
118.962
140.682
142.449
143.034
Hoofdwatersysteem
Behoefte/raming
197.198
205.412
366.435
366.435
366.435
366.435
DF 3.01.01
Watermanagement
7.458
7.458
7.458
7.458
7.484
7.484
7.484
7.695
7.274
7.274
7.274
7.274
7.274
7.274
7.274
110.897
DF 3.02.01
Beheer en Onderhoud Waterveiligheid
91.741
110.524
105.925
126.612
118.682
168.802
103.083
105.229
101.504
104.005
100.398
114.602
104.702
108.702
102.227
1.666.738
DF 3.02.02
Beheer en Onderhoud Zoetwatervoorziening
28.859
18.962
18.530
18.696
18.578
18.578
18.578
19.101
18.057
18.057
18.057
18.057
18.057
18.057
18.057
286.281
DF 5.02.01
Overige netwerkge-bonden uitgaven
69.140
68.468
65.408
63.362
63.636
63.767
63.753
65.289
61.780
61.462
61.462
61.462
61.462
61.462
61.462
953.375
Totaal budget Watermanagement en Beheer en Onderhoud Hoofdwatersysteem
197.198
205.412
197.321
216.128
208.380
258.631
192.898
197.314
188.615
190.798
187.191
201.395
191.495
195.495
189.020
3.017.291
Potentieel tekort Hoofdwatersysteem
0
0
169.114
150.307
158.055
107.804
Totaal budget verkeers-/watermanagement en Beheer en Onderhoud
1.324.394
1.307.576
1.158.534
1.124.358
1.089.871
1.166.829
928.917
931.802
982.977
1.027.163
1.057.487
1.040.628
1.052.457
1.050.547
1.050.979
16.294.518
Tabel 41 Vervanging en Renovatie RWS
2. Vervanging en Renovatie RWS
Artikelonderdeel
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020-2034
Hoofdwegen
IF 12.02.04
Budget Hoofdwegen
116.271
194.024
310.085
356.551
377.698
298.659
359.088
102.825
104.329
114.250
149.194
112.596
2.595.570
Hoofdvaarwegen
IF 15.02.04
Budget Hoofdvaarwegen
53.478
96.869
97.501
138.893
172.050
177.698
175.270
78.730
46.764
25.961
3.558
1.066.772
Nader toe te delen Infrastructuurfonds
IF 18.12.02
Budget Vervanging en Renovatie
10.706
345.458
345.457
393.907
393.907
1.489.435
Hoofdwatersysteem
DF 3.02.03
Budget Hoofdwatersysteem
22.321
17.580
13.815
15.231
50.357
58.369
40.000
40.000
86.684
78.490
61.320
166.320
166.317
106.299
106.299
1.029.402
Totaal budget Vervanging en Renovatie
192.070
308.473
421.401
510.675
600.105
534.726
574.358
221.555
237.777
218.701
224.778
624.374
511.774
500.206
500.206
6.181.179
Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie
192.070
308.473
421.401
510.675
600.105
534.726
574.358
221.555
237.777
218.701
224.778
624.374
511.774
500.206
500.206
6.181.179
Tabel 42 Gereserveerde budgetten Beheer en Onderhoud RWS
3. Gereserveerde budgetten Beheer en Onderhoud RWS
Artikelonderdeel
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020-2034
Hoofdwegen
IF 12.03.02
Reserveringen areaalgroei
72
214
214
213
2.531
2.531
2.794
35.323
39.771
39.610
39.610
40.439
41.059
40.796
40.796
325.973
IF 20.04.01
Reservering lange termijn instandhouding
39.900
39.900
39.900
39.900
39.900
199.500
IF 20.05.11
Reservering lange termijn instandhouding
82.203
22.215
55.182
159.600
Totaal reserveringen Hoofdwegen
72
214
214
213
2.531
2.531
2.794
35.323
121.974
61.825
134.692
80.339
80.959
80.696
80.696
685.073
Hoofdvaarwegen
IF 15.03.02
Reservering areaalgroei
19.217
19.217
19.217
19.216
19.217
22.297
22.297
22.297
22.815
22.815
22.816
22.505
22.505
276.431
IF 20.04.01
Reservering lange termijn instandhouding
9.000
9.000
9.000
9.000
9.000
45.000
IF 20.05.31
Reservering lange termijn instandhouding
36.000
36.000
Totaal reserveringen Hoofdvaarwegen
0
0
19.217
19.217
19.217
19.216
19.217
22.297
22.297
22.297
67.815
31.815
31.816
31.505
31.505
357.431
Hoofdwatersysteem
DF 1.02.01
Reservering areaalgroei
1.741
1.741
1.741
1.741
1.741
1.741
1.741
1.742
13.929
DF 5.03.01
Reservering lange termijn instandhouding
9.900
9.900
9.900
9.900
9.900
9.900
9.900
9.900
9.900
89.100
Totaal reserveringen Hoofdwatersysteem
0
0
0
0
1.741
1.741
11.641
11.641
11.641
11.641
11.641
11.642
9.900
9.900
9.900
103.029
Totaal reserveringen
72
214
19.431
19.430
23.489
23.488
33.652
69.261
155.912
95.763
214.148
123.796
122.675
122.101
122.101
1.145.533
Totaal budget verkeers-/watermanagement, Beheer en Onderhoud en Vervanging en Renovatie, incl. reserveringen
192.142
308.687
440.832
530.105
623.594
558.214
608.010
290.816
393.689
314.464
438.926
748.170
634.449
622.307
622.307
7.326.712
Tabel 43 Budgetten Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor
4. Budgetten Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor
Artikelonderdeel
2020
2021
2022
2023
2024
2025
2026
2027
2028
2029
2030
2031
2032
2033
2034
2020-2034
Hoofdspoorweginfrastructuur
IF 13.02
Budget Beheer en Onderhoud (incl. capaciteitsmanagement, verkeersleiding en gebruiksvergoeding)
507.804
435.440
479.630
496.520
496.310
489.260
453.960
462.640
473.530
473.210
488.940
499.830
536.130
561.800
560.590
7.415.594
IF 13.02
Budget Vervangingen
596.874
661.351
660.030
850.619
494.841
418.810
631.543
684.330
480.571
504.977
601.323
621.802
623.635
762.057
914.481
9.507.244
IF 13.02
Budget apparaatskosten ProRail t.b.v. BOV
405.770
400.750
367.770
367.770
366.560
367.770
375.030
373.820
373.820
373.820
373.820
372.610
372.610
372.610
372.610
5.637.140
Totaal budget Beheer, Onderhoud en Vervanging Spoor
1.510.448
1.497.541
1.507.430
1.714.909
1.357.711
1.275.840
1.460.533
1.520.790
1.327.921
1.352.007
1.464.083
1.494.242
1.532.375
1.696.467
1.847.681
22.559.978
Totaal alle netwerken (incl. reserveringen
1.510.448
1.497.541
1.507.430
1.714.909
1.357.711
1.275.840
1.460.533
1.520.790
1.327.921
1.352.007
1.464.083
1.494.242
1.532.375
1.696.467
1.847.681
22.559.978
Totaal alle netwerken (excl. reserveringen)
1.510.448
1.497.541
1.507.430
1.714.909
1.357.711
1.275.840
1.460.533
1.520.790
1.327.921
1.352.007
1.464.083
1.494.242
1.532.375
1.696.467
1.847.681
22.559.978
Toelichting budgetten en budgetbehoeften
De meest recente cijfers van Rijkswaterstaat wijzen op een verhoging van de structureel benodigde budgetten vanaf 2022 ten opzichte van de budgetbehoefte zoals gepresenteerd in bijlage 4 van de vorige begroting (2020). Deze budgetbehoefte is indicatief en omgeven door onzekerheden en worden verder uitgehard en gevalideerd door PWC en Rebel. Afgezet tegen de beschikbare budgetten, is bij ongewijzigd beleid sprake van een potentieel indicatief tekort op instandhouding van circa € 1 miljard tot € 1,4 miljard per jaar voor de periode 2022-2025. Dit is exclusief inlopen van uitgesteld onderhoud. De forse bandbreedte wordt verklaard door het feit dat de bevindingen van Horvat nog niet volledig zijn opgevolgd, de externe validatie nog niet is afgerond en er nog keuzes mogelijk zijn. Voor de periode na 2025 worden ook tekorten verwacht, maar zijn de onzekerheden op dit moment te groot om deze te kwantificeren. In de tabellen zijn daarom geen cijfers opgenomen voor budgetbehoeften en tekorten vanaf 2026. Onderdeel van de externe validatie door PWC en Rebel is een analyse van wat de komende vijftien jaar ook daadwerkelijk maakbaar is voor Rijkswaterstaat en de markt. Deze maakbaarheid hangt ook samen met de keuzes op onder meer aanleg. Deze toets door PWC en Rebel geldt juist de jaren vanaf 2022.
Het algemene beeld uit de externe toetsen voor ProRail is dat circa € 7 miljard voor de periode 2022-2025 nodig is voor instandhouding. Dit betreft een situatie met gelijkblijvende prestaties en zonder groei. Voor de periode daarna blijkt uit het rapport van PWC en Rebel een potentiële budgetbehoefte circa € 14 miljard. Beide bedragen kennen nog de nodige onzekerheden en afhankelijkheden, met name voor de periode na 2025. Door de eerder getroffen risicoreserveringen is de situatie in de periode tot en met 2025 beheersbaar. Voor de periode daarna zijn er nog keuzes mogelijk om het potentiële te kort terug te brengen. Suggesties daarvoor worden benoemd in het scenario met besparingsopties van ProRail en in het rapport van PWC en Rebel.
We zijn op weg naar een situatie waarin we een grotere instandhoudingsbehoefte moeten aankunnen om onze netwerken veilig, beschikbaar en betrouwbaar te houden. De komende jaren zien we als een transitiefase waarin Rijkswaterstaat en ProRail stapsgewijs kunnen toegroeien naar deze situatie. Maakbaarheid is hierbij een belangrijk uitgangspunt. Beide uitvoerders en de markt kunnen immers niet van vandaag op morgen structureel extra werk leveren. Uitvoeren van extra werk vraagt om een gedegen voorbereiding, aanbesteding en werving van personeel.
DBFM
Een deel van de instandhouding van de netwerken gebeurt via DBFM-contracten (Design-Build-Maintain-Finance). Bij deze contractvorm is aan een consortium niet alleen het ontwerp en de bouw van een project gegund, maar ook het onderhoud voor een langdurige periode. Bij DBFM is de opdrachtnemer niet alleen verantwoordelijk voor het ontwerp en de bouw van het project, maar ook voor de financiering en het totale onderhoud. Het is dus een geïntegreerde contractvorm. Bij traditionele contracten koopt het Rijk een product in: bijvoorbeeld een rijksweg met 2x2 rijstroken. Bij een DBFM-contract neemt het Rijk echter een dienst af: een beschikbare rijksweg. Het benodigde budget komt uit drie bronnen: (i) het aanlegbudget, (ii) het beschikbare beheer en onderhoudsbudget van reeds aanwezige infrastructuur en (iii) het budget voor areaalgroei voor dat deel van de infrastructuur dat nieuw wordt aangelegd. Ten behoeve van de aanbesteding van een DBFM-contract wordt een referentieraming opgesteld voor de te verwachten aanleg- en beheer en onderhoudskosten bij traditionele uitvoering. Deze referentieraming wordt gebruikt om de plafondprijs (het acceptabele maximum) voor de bieding te bepalen. Deze ramingen worden op dezelfde wijze uitgevoerd als de ramingen die voor LCC worden uitgevoerd. De aanbesteding verloopt in een aantal stappen. Na de laatste stap vindt ook de budgettaire verwerking in de begroting plaats. De beschikbare middelen vanuit Aanleg en BenO (incl. areaalgroei) worden overgeboekt naar het GIV/PPS-artikel. De middelen worden met eenzelfde «netto contante waarde» omgezet in een langjarige reeks ter betaling van de beschikbaarheidsvergoedingen. Dit is de zogenaamde financiële inpassing of DBFM conversie. Er wordt hiermee geen budget toegevoegd aan het project, de kasreeks wordt alleen aangepast aan de contractvorm. De prestatie-eisen en uitrustingsniveaus van de infrastructuur binnen het DBFM-contract zijn dezelfde als die aan RWS worden gesteld. Op het moment van aanbesteden wordt bij de M (maintain) van DBFM, een serviceniveau uitgevraagd dat past bij het onderhoudsregime (Service Level Agreement) wat op dat moment van toepassing was. Dat niveau geldt voor de looptijd van het contract en is daarmee niet budgettair flexibel. Bij DBFM geldt dat voor een periode van 20–25 jaar het consortium verantwoordelijk is voor het onderhoud van infrastructuur. Na afloop van het DBFM-contract valt dit deel van het areaal weer binnen het reguliere beheer en onderhoud van RWS. De mutaties tussen het beheer, onderhoud en vervanging artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.02, vaarwegen artikelonderdeel 15.02, voor het hoofdwatersysteem artikel 3.02) en het DBFM artikel (voor wegen artikelonderdeel 12.04, vaarwegen artikelonderdeel 15.04, voor het hoofdwatersysteem artikel 4.02) zijn zichtbaar in de begroting en worden toegelicht. Na afloop van een DBFM-contract wordt het BenO-deel weer aan de reguliere onderhouds-budgetten van RWS toegevoegd. In onderstaand overzicht is aangegeven voor welke projecten DBFM-contracten zijn afgesloten. Voor de financiering van deze projecten is het genoemde BenO-budget (per jaar) ingezet. Dit komt na afloop van het DBFM-contract weer beschikbaar tegen het dan geldende prijspeil.
Tabel 44 Overzicht DBFM-projecten
Project
Areaalinformatie
Einde DBFM-contract
Uitgenomen BenO-budget/jaar
Hoofdwegennet
Baanlengte1
Grote kunstwerken
Wegconfiguratie in M-fase
A59 Rosmalen–Geffen
23 km
2x2
2019
1,0 mln.
N31 Leeuwarden–Drachten
56 km
Langdeel aquaduct
2x2
2022
5,5 mln.
A12 Lunetten–Veenendaal
65 km
2x4, 2x3
2033
5,9 mln.
A10 Tweede Coentunnel
39 km
1ste en 2de Coentunnel
2x3+2x2, 2x4
2037
12,0 mln.
N33 Assen–Zuidbroek
105 km
2x2
2034
2,8 mln.
A15 Maasvlakte–Vaanplein
129 km
nieuwe Botlekbrug, Thomassentunnel, Botlektunnel
2x3+2x2, 2x3, 2x2
2035
31,7 mln.
A1/A6 Diemen–Almere Havendreef (SAA)
72 km
Aquaduct Muiden, verbrede Hollandse Brug
2x5+2, 2x4+2
2042
11,9 mln.
A12 Veenendaal–Ede–Grijsoord
50 km
2x3
2032
2,2 mln.
A9 Holendrecht–Diemen (Gaasperdammerweg, SAA)
41 km
Gaasperdammer-tunnel
2x5+1
2038
14,2 mln.
N18 Varsseveld Enschede
70 km
2x2+2x1
2043
1,8 mln.
A27/A1 Utrecht Noord - knpt. Eemnes - Bunschoten
53 km
2x3+2x4
2043
3,9 mln.
A6 Almere (SAA)
39 km
2x5
2039
3,3 mln.
A24 Blankenburgverbinding
35 km
Blankenburgtunnel, Aalkeettunnel
2x3
2043
10,1 mln.
A16 Rotterdam
ntb
Rottemerentunnel
2x2+2x3
2043
7,2 mln.
A9 Badhoevedorp – Holendrecht (Amstelveen)
Ntb2
2x4+1
ntb2
ntb2
Hoofdvaarwegennet
Vaarweglengte
Grote kunstwerken
Keersluis Limmel
Nieuwe Keersluis Limmel, incl. verkeersbrug over sluis
2048
0,4 mln.
Beatrixsluis 3e Kolk
4 km
Complex Prinses Beatrixsluis incl. baggeren, onderhoud oevers en ligplaatsen langs Lekkanaal
2046
2,8 mln.
Zeetoegang IJmond
Nieuwe zeesluis en sluiseilanden
2045
2,5 mln.
Sluis Eefde
Nieuwe schutsluis inclusief onderhoud voorhavens (bestaande schutsluis tot 2021)
2047
1,0 mln.
Hoofdwatersysteem
Grote kunstwerken
Afsluitdijk
Afsluitdijk, spuicomplexen en keringen Den Oever en Kornwerderzand
2047
9,3 mln.
Hoofdspoorweginfrastructuur
Spoorweglengte
Grote kunstwerken
HSL
85 km
Tunnel Groene Hart, Doorgaand Spoorviaduct Bleiswijk, Tunnel Rotterdam Noord, Tunnel Oude Maas, Tunnel Dordtse Kil, Brug Hollands Diep
2031
N.v.t.
1 Baanlengte omvat: hoofdrijbanen, verbindingswegen en op- en afritten
2 De aanbesteding van dit contract is nog niet afgerond op het moment van schrijven van deze begroting.
3. Overig
Programma Versoberingen en efficiency
In bijlage 4.2 van de Infrastructuurbegroting 2012 is de Tweede Kamer geïnformeerd over de toen niet gedekte onderhoudsproblematiek tot en met 2020 en over de mix van maatregelen om deze problematiek te beheersen.
Een van de maatregelen betreft een pakket aan efficiencymaatregelen en versoberingen van het onderhoudsniveau. De afspraken over deze te realiseren maatregelen zijn opgenomen in het Programma Versobering en Efficiency. De versoberingen en efficiencymaatregelen zijn stapsgewijs geïmplementeerd, omdat dit de mogelijkheid bood om binnen het afgesproken budgettaire kader door een verstandige mix van maatregelen passend bij de lokale situatie optimalisaties aan te brengen. Hierdoor konden en kunnen eventuele negatieve gevolgen voor doorstroming en veiligheid worden beperkt.
In bijlage 5 van de Infrastructuurbegroting 2013 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingmaatregelen van € 1,64 miljard naar netwerk gepresenteerd. Hiervan is tot en met 2016 € 891 miljoen gerealiseerd. In die bijlage is tevens een eerste inschatting opgenomen van effecten op veiligheid en doorstroming.
In bijlage 4 van de Infrastructuurbegroting 2015 is de verdeling van het totale pakket efficiency- en versoberingsmaatregelen a € 1,64 miljard naar netwerk uitgesplitst en de prognose bijgesteld. In deze bijlage is de verwachte bandbreedte op basis van de verdere uitwerking en implementatie van de maatregelen in beeld gebracht. Wanneer het totaalpakket aan maatregelen bij de onderkant van de bandbreedte dreigt uit te komen, zal worden bijgestuurd door nieuwe maatregelen te treffen. Op basis van het huidige beeld is de inschatting dat het realiseren van het totale pakket van € 1,64 miljard aan versobering- en efficiencymaatregelen mogelijk is. Ten opzichte van de vorige begroting zijn de inzichten niet gewijzigd.
Na 2020 zal worden geëvalueerd of met het Programma Versoberingen en Efficiency de gestelde doelen zijn bereikt en of er vervolgacties nodig zijn.
Bijlage 5: Lijst van afkortingen
Afkortingenlijst
BenO
Beheer en Onderhoud
BOI
Beoordelings- en Ontwerpinstrumentarium
BOV
Beheer, Onderhoud en Vervanging
BPRW
Beheer- en Ontwikkelplan voor de Rijkswateren
DBFM
Design, Build, Finance and Maintain
DF
Deltafonds
DP
Deltaprogramma
EHS
Ecologische Hoofdstructuur
HWBP
Hoogwaterbeschermingsprogramma
HWBP-2
Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma
IBOI
Index Bruto Overheidsinvesteringen
IenW
Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
KRW
Kaderrichtlijn Water
LNV
Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
LRT3
Derde Landelijke Rapportage Toetsing primaire waterkeringen
MIRT
Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport
NCSA
Nationale Cybersecuritystrategie Agenda
NKWK
Nationaal Kennis- en innovatieprogramma Water en Klimaat
NURG
Nadere Uitwerking Rivieren Gebied
NUTW
Nog uit te voeren werkzaamheden
NWO
Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek
PKB
Planologische Kernbeslissing
PPS
Publiek-private samenwerking
RvdR
Ruimte voor de Rivier
RWS
Rijkswaterstaat
SCM
Strategische Capaciteitsmanagement
TTW
Toegepaste en Technische Wetenschappen
VenR
Vervanging en Renovatie
VNAC
Versterking van de Nationale aanpak Cybersecurity
WB21
Waterbeleid voor de 21e eeuw
WBI
Wettelijk BeoordelingsInstrumentarium
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.