Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Graaf en Voordewind over het bericht ‘Bommelding bij Amsterdamse kerk om doop ex-moslims’
Vragen van de leden Van der Graaf en Voordewind (beiden ChristenUnie) aan de Minister en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid over het bericht «Bommelding bij Amsterdamse kerk om doop ex-moslims» (ingezonden 22 juni 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) (ontvangen 1 september
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3495.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Bommelding bij Amsterdamse kerk om doop ex-moslims»
en het rapport «Bedreiging bij bekering of geloofsverlaten»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat, hoewel de schaal niet duidelijk is, bedreiging bij bekering
of geloofsverlating ook in Nederland voorkomt en dat dit een diepe inbreuk is op de
vrijheid van godsdienst en de vrijheid om niet te geloven?
Antwoord 2
Ja, die mening deel ik.
Vraag 3
Deelt u de conclusie dat, hoewel het lastig is een beeld te krijgen van de omvang
van de problematiek, dit niet enkel een Amsterdams probleem is, getuige ook eerdere
bedreigingen in bijvoorbeeld Rotterdam?2
Antwoord 3
Het is inderdaad zeer onwaarschijnlijk dat dit fenomeen zich in Nederland geografisch
tot het grondgebied van de gemeente Amsterdam zou beperken.
Vraag 4
Bent u bereid, in navolging van de gemeente Amsterdam, onderzoek te doen naar aard
en omvang van bedreiging en geweld bij bekering of geloofsverlaten?
Antwoord 4
Ik zal mij laten informeren over de uitkomsten van het onderzoek van de gemeente Amsterdam
alvorens zelf een onderzoek te overwegen.
Vraag 5
Op welke wijze kan kennis bij de politie op dit punt worden verbeterd, ook in het
licht van de vermoedelijk lage aangiftebereidheid? Welke lessen zijn hierbij te trekken
uit de aanpak voor andere specifieke doelgroepen waarbij een lage aangiftebereidheid
is? Is specifieke registratie mogelijk?
Antwoord 5
Het kabinet wijst iedere vorm van discriminatie af, of het nu gaat om ras, godsdienst,
levensovertuiging, geslacht, seksuele gerichtheid of op welke grond dan ook. In de
aanpak van verschillende vormen van discriminatie maakt het kabinet dan ook geen onderscheid.
De politie werkt voort aan drempelverlagende maatregelen om aangifte te doen. De politie
wil er niet toe overgaan om in het geval van aangiftes specifieke doelgroepen te registeren.
De verbetering zit in de bewustwording en het opmaken van een goed proces-verbaal
enerzijds en in screening en monitoring van discriminatie-incidenten anderzijds. De
politie screent landelijk alle zaken op het hebben van een discriminatoir aspect,
inclusief antisemitisme. Tweewekelijks wordt hiervan een overzicht naar de eenheden
gestuurd. Hiermee worden de eenheden geattendeerd op discriminatiezaken en commune
delicten met een discriminatoir karakter. Elke politie-eenheid heeft bovendien een
netwerk Divers Vakmanschap dat beschikt over expertise ten aanzien van verschillende
culturen en levensovertuigingen.
Vraag 6
Op welke wijze gaat het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) om met signalen
van bedreiging van asielzoekers die zich bekeren tot een ander geloof dan wel hun
geloof verlaten?
Antwoord 6
Voorop staat dat elke asielzoeker zich veilig moet kunnen voelen op de COA-locatie
waar hij of zij verblijft. Iedere bedreiging van een asielzoeker, ongeacht de aard,
is volstrekt onacceptabel en wordt zeer serieus genomen door het COA. Dit geldt ook
voor bedreigingen vanwege een bekering tot een ander geloof dan wel vanwege het verlaten
van een geloof.
Medewerkers van het COA zetten zich dagelijks in om de veiligheid op COA-locaties
te verzekeren. Dit doet het COA in eerste instantie door preventieve maatregelen die
erop gericht zijn om onaanvaardbaar gedrag in een vroeg stadium te voorkomen en corrigeren.
Gedacht kan worden aan het voeren van het rechten- en plichtengesprek aan het begin
van de verblijfsperiode (waar ook de vrijheid van godsdienst en artikel 1 van de Grondwet
expliciet aan bod komen), maar ook, indien nodig, het voeren van een correctiegesprek,
een waarschuwingsbrief en een leermaatregel.
Indien een asielzoeker onverhoopt toch geconfronteerd wordt met bedreigingen op een
COA-locatie kan hij dit bij iedere medewerker melden. Het COA behandelt iedere melding
op serieuze wijze en waar nodig schakelt het COA de politie in. Het COA adviseert
de bedreigde asielzoeker in dergelijke gevallen ook om aangifte te doen bij de politie.
Indien de asielzoeker dit wenst, kan een medewerker van het COA hem of haar hierbij
ondersteunen.
Daarnaast staat het COA eigen maatregelen tot zijn beschikking, zoals het inhouden
van verstrekkingen op basis van het Reglement Onthouding Verstrekkingen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.