Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kröger en Bromet over het verband tussen luchtvervuiling en het infectierisico van COVID-19
Vragen van de leden Kröger en Bromet (beiden GroenLinks) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Infrastructuur en Waterstaat over het verband tussen luchtvervuiling en het infectierisico van COVID-19 (ingezonden 4 mei 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat),
mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (ontvangen 31 augustus
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2842.
Vraag 1
Bent u bekend met de studies «Incidence of COVID-19 and Connections with Air Pollution
Exposure: Evidence from the Netherlands» van de World Bank Group, «Exposure to air
pollution and COVID-19 mortality in the United States: A nationwide cross-sectional
study» van Harvard en het AD-artikel «Corona blijkt harder toe te slaan in gebieden
met intensieve veehouderij»?1 2 3
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3
Wat is uw reactie op het feit dat luchtvervuiling in verband wordt gebracht met een
hoger infectierisico en mogelijk in verband staat met de ernst van het verloop van
het coronavirus?
Wat vindt u ervan dat bewoners van gebieden waar de luchtvervuiling 20% hoger is dan
de norm twee keer zo vatbaar zijn voor besmetting met het coronavirus? Hoe speelt
dit mee in het beleid tegen verdere verspreiding van de ziekte en bescherming van
de bevolking? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 2, 3
De studies waar onder vraag 1 naar verwezen wordt, betreffen zogeheten ecologische
studies, waarbij niet gecorrigeerd wordt voor andere mogelijke verklaringen voor een
verschil in sterftekans. Dit type onderzoek heeft daarom slechts een signaalfunctie.
Luchtverontreiniging wordt onder andere in deze ecologische studies in verband gebracht
met grotere kwetsbaarheid voor COVID-19. Het RIVM geeft hierover aan dat dergelijke
hypotheses aannemelijk lijken, maar in hoeverre er een causaal verband is tussen luchtverontreiniging
en het infectierisico en de ernst van het verloop van een COVID-19 infectie is momenteel
niet bekend op basis van beschikbaar onderzoek.
Volgens het RIVM zit er een grote onzekerheid aan de genoemde 20% waarde in de studie
van de World Bank Group. De gebruikte methodologie van de World Bank Group report
is vanuit epidemiologisch onderzoeksperspectief niet afdoende om deze conclusie te
kunnen trekken.
Wel is bekend dat in het algemeen geldt dat verhoogde concentraties luchtverontreiniging
leiden tot een verhoogd risico op ziekte en sterfte. In het beleid tegen verdere verspreiding
van de ziekte en bescherming van de bevolking tegen COVID-19 is het zaak dat, overal,
maar ook in gebieden met hogere luchtverontreiniging mensen zich goed aan de vigerende
COVID-19 maatregelen houden en mogelijke risico’s mijden. De overdracht van mens-op-mens
is namelijk de stuwende kracht achter de snelle verspreiding van SARS-CoV-2.
Vraag 4
Wist u dat de luchtvervuiling in Brabant als mogelijke verklaring wordt gegeven voor
het relatief hoge aandeel besmettingen in de provincie?
Antwoord 4
De stuwende kracht achter de snelle verspreiding van SARS-CoV-2 is de mens-op-mens
overdracht. Het kan zijn dat luchtverontreiniging hieraan bijdraagt, al is het verband
tussen de kwetsbaarheid voor SARS-CoV-2 en luchtverontreiniging momenteel niet bekend
op basis van beschikbaar onderzoek.
Er zijn meerdere factoren die de kwetsbaarheid voor COVID-19 kunnen beïnvloeden, zoals
bijvoorbeeld onderliggend lijden (zoals obesitas, hart- en vaatziekten, COPD).
Vraag 5
Bent u bekend met het feit dat het gebied in noordoost-Brabant dat relatief hard getroffen
werd door de varkenspest en de Q-koorts, nu ook relatief hard getroffen wordt door
het coronavirus? Wat vindt u hiervan en in hoeverre heeft u de situatie rondom de
luchtkwaliteit in Brabant in beeld?4
Antwoord 5
Het is mij bekend dat dit gebied eerder ook door varkenspest en Q-koorts getroffen
is. Voor de regio is dit schrijnend. De situatie rond luchtkwaliteit is, ook in Noord-Brabant,
in beeld. Het RIVM monitort voor het hele land de concentraties van fijn stof en ammoniak
met metingen en met berekeningen op basis van gedetailleerde jaarlijkse emissiegegevens.
Vraag 6
Deelt u de mening van de onderzoekers dat het verband tussen luchtvervuiling, het
ziekteverloop en het infectierisico van het coronavirus nader moet worden onderzocht?
Zo ja, hoe bent u van plan invulling te geven aan dit pleidooi?
Antwoord 6
Zoals tevens aangegeven in mijn brief van 4 mei jongstleden in antwoord op de Kamervragen
van het lid Van Esch (PvdD) (kamerstuknummer 2667) zal uw Kamer geïnformeerd worden
over welk onderzoek er in internationaal verband uitgevoerd zal worden naar de relatie
tussen luchtkwaliteit en COVID-19.
Zoals ook door de Minister van LNV is aangegeven in haar brief «COVID-19 en mogelijke
relatie met dieren» van 22 april jongstleden, is het RIVM gevraagd een verkenning
uit te voeren naar de onderzoeksmogelijkheden aangaande de relatie luchtkwaliteit,
veehouderijen en COVID-19. Dit betreft een complex vraagstuk. We zijn met het RIVM
in gesprek over de onderzoeksmogelijkheden. Nadat deze in kaart zijn gebracht zullen
mijn collega’s van LNV en VWS en ikzelf besluiten of en zo ja, welke onderzoeken we
willen uitzetten bij het RIVM. Daarbij worden de regionale partijen zoals de provincie
Noord-Brabant en de GGD betrokken. Uw Kamer wordt daarover geïnformeerd.
Vraag 7
Bent u bereid het meetnetwerk onder anderen in Brabant uit te breiden om het verband
tussen de luchtkwaliteit en het coronavirus nader te onderzoeken?
Antwoord 7
In het kader van de wettelijke monitoring en beheersing van de luchtkwaliteit volstaat
het huidige Landelijke Meetnet Luchtkwaliteit. In het kader van het Schone Lucht Akkoord
ben ik in overleg met partijen over de mogelijke inzet van extra mobiele meetstations
in combinatie met sensornetwerken. Daarnaast staat het derden vrij om lokaal aanvullende
metingen te (laten) verrichten als daar behoefte aan is.
Vraag 8
Bent u bereid om naast de statistische correlaties ook te onderzoeken hoe de luchtvervuiling
bijdraagt aan meer besmettingen en een ernstiger ziektebeeld?
Antwoord 8
Zie mijn antwoord op vraag 6.
Vraag 9
Bent u bereid om te onderzoeken of luchtvervuiling door verbrandingsprocessen of juist
luchtvervuiling uit de intensieve veehouderij bijdraagt aan dit fenomeen?
Antwoord 9
De concentraties van fijn stof, ammoniak en endotoxinen zijn in gebieden met intensieve
veehouderij verhoogd. Echter, niet alleen de veehouderij heeft invloed op de luchtkwaliteit.
Er zijn ook andere bronnen van luchtverontreiniging, zoals verkeer en industrie. Zie
verder mijn antwoord op vraag 6.
Vraag 10
Deelt u de mening dat de luchtvervuiling, met name in gebieden met hoge concentraties,
versneld moet worden teruggedrongen indien het verband tussen de luchtkwaliteit en
het infectierisico van het coronavirus op basis van nader onderzoek standhoudt? Zo
ja, wat voor maatregelen bent u bereid te treffen om de luchtvervuiling in Brabant
en andere gebieden in Nederland in te perken om de verdere verspreiding van het coronavirus
en soortgelijke andere virussen te minimaliseren? Kunt u uw antwoord nader toelichten?
Antwoord 10
Zoals ook aangegeven in mijn eerdere antwoorden is de overdracht van mens-op-mens
de stuwende kracht achter de snelle verspreiding van het virus en de huidige uitbraak.
Het is daarom in de eerste plaats zaak dat overal, ook in gebieden met hogere luchtverontreiniging,
mensen zich goed aan de vigerende COVID-19 maatregelen houden en mogelijke risico’s
mijden.
Het is bekend dat verhoogde concentraties luchtverontreiniging in het algemeen leiden
tot een verhoogd risico op ziekte en sterfte. Daarom heeft het verbeteren van de luchtkwaliteit
ten behoeve van de gezondheid mijn volle aandacht. Met het Schone Lucht Akkoord zet
het kabinet samen met decentrale overheden in om voor alle inwoners van Nederland
de luchtkwaliteit te verbeteren zodat de gezondheidsschade door luchtvervuiling minder
wordt.
Binnen het SLA wordt ingezet op de belangrijkste bronnen van luchtverontreiniging
voor de impact op gezondheid zoals verkeer, landbouw houtstook en industrie.
De maatregelen in het kader van de stikstofaanpak, de verduurzaming van de veehouderij
(middels stalinnovaties) en het Klimaatakkoord zullen eveneens bijdragen aan de verbetering
van de luchtkwaliteit.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.