Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over de verdrinkingen deze zomer en de financiële problemen bij de Reddingsbrigade
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Medische Zorg over de verdrinkingen deze zomer en de financiële problemen bij de Reddingsbrigade (ingezonden 12 augustus 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg) (ontvangen 31 augustus 2020).
Vraag 1
Wat is uw reactie op de recente verdrinkingen in Nederland, die ook deze zomer weer
ons land laten opschrikken?1
2
3
4
5
Antwoord 1
Ieder verdrinkingsgeval in is iedere keer opnieuw schokkend. Ik wil graag mijn medeleven
betuigen aan betrokkenen en nabestaanden.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het een collectieve verantwoordelijkheid is om verdrinkingen
zoveel mogelijk te voorkomen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Ja. Omdat in Nederland het water overal om ons heen is, zijn we gedwongen met water
te leren leven. En daarmee zijn we ook met zijn allen verantwoordelijk om op onze
eigen veiligheid en die van anderen te letten. Om deze reden ondersteun ik ook de
Nationale Raad Zwemveiligheid.
Vraag 3
Bent u het eens met de volgende uitspraak van een vrijwilliger van de reddingsbrigade:
«Ouders denken vaak dat hun kinderen met drie zwemdiploma’s goed kunnen zwemmen, maar
dat betekent niet dat ze veilig de zee in kunnen. De stroming en golven maken het
echt anders.»? Zo neen, waarom niet?6
Antwoord 3
Ja ik ben het eens met die uitspraak. De Nationale Raad Zwemveiligheid spreekt niet
voor niets over zwemveiligheid als een dynamisch begrip. «Zwemveilig zijn» hangt af
van de persoon, de omgeving en de activiteit. Daarbij zijn zwemdiploma’s slechts een
onderdeel van «zwemveilig zijn».
Vraag 4
Wat is de stand van zaken van het actieplan «Zwemvaardigheid en zwemveiligheid in
Nederland, hoe het risico op verdrinkingen te verkleinen» dat de vragensteller vorig
jaar aan u heeft aangeboden en van de voorstellen van de Nationale Raad Zwemveiligheid
(NRZ) in 2019 om te zorgen voor meer zwemveiligheid in Nederland?7
8
9
Antwoord 4
Op dit moment is de Nationale Raad Zwemveiligheid (NRZ) bezig het plan «Nationaal
Plan Zwemveiligheid 2020–2024 – Veilig opgroeien en meedoen in Nederland waterland»
uit te werken in een concreet werkplan met bijbehorende begroting voor de periode
2021–2024. De NRZ verwacht de uitwerking dit najaar te kunnen presenteren.
Vraag 5
Wat is uw reactie op het voorstel van de Reddingsbrigade dat ook op scholen aandacht
wordt gegeven aan de risico's van zwemmen in open water? Kunt u uw antwoord toelichten?10
Antwoord 5
Het initiatief van de Reddingsbrigade om aan scholen voorlichting te geven over de
gevaren van open water juich ik toe. In dat licht worden momenteel onder andere gesprekken
gevoerd om de voorlichting over open water zwemmen op te nemen in landelijke programma
Gezonde School waar alle scholen in het primair, voortgezet en middelbaar beroeps
onderwijs gebruik van kunnen maken.
Vraag 6
Vindt u ook dat de Reddingsbrigade, die een belangrijke rol speelt bij veiligheid
in en bij het water, zo goed mogelijk in staat moet worden gesteld aan die missie
te werken en zo verdrinkingen te voorkomen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
Ja. De Reddingsbrigade heeft zich altijd bewezen als een kundige partij met kennis
van zaken en capaciteit om verantwoord recreëren te bevorderen.
Vraag 7
Wat is uw reactie op de recente financiële problemen van de Reddingsbrigade? Kunt
u uw antwoord toelichten?11
Antwoord 7
Naast het feit dat de reddingsbrigades een beroep kunnen doen op de Tegemoetkoming
Ondernemers Getroffen Sectoren (TOGS) en Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) kunnen
ze vanaf 15 september ook een beroep doen op Tegemoetkoming Amateursportorganisaties
(TASO).
In afstemming met mijn collega van IenW ben ik met de Reddingsbrigade in gesprek om
de financiële uitdagingen van de Reddingsbrigade in relatie tot de zwemveiligheid
helder te krijgen.
Vraag 8 en 9
Wat vindt u er eigenlijk van dat vrijwilligers honderden euro’s moeten betalen om
levensreddend werk te mogen doen? Kunt u uw antwoord toelichten?12
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de aangenomen motie Van Nispen/Rudmer
Heerema die uitspreekt dat de vrijwilligers van de reddingsbrigades waardering verdienen
voor hun inzet voor zwemveiligheid in Nederland en dat de zwemveiligheid een structurele
financiering nodig heeft voor de maatschappelijke taken die ze uitvoeren, vanuit de
collectieve verantwoordelijkheid om de zwemveiligheid in Nederland te bevorderen en
voldoende middelen uit te trekken voor de reddingsbrigades om de zwemveiligheid te
bevorderen en verdrinkingen te voorkomen?13
Antwoord 8 en 9
Ik heb een enorme waardering voor de 5.000 leden van de Reddingsbrigade die vrijwillig
als hulpverlener actief zijn. Dat ze dermate gemotiveerd zijn om daar zelf financieel
aan bij te dragen vind ik heel bijzonder. Zoals ik eerder aangaf in mijn antwoord
op vraag 7 ben ik samen met mijn collega van IenW in gesprek met de Reddingsbrigade
over hun financiële situatie. Ik verwacht dit najaar meer inzicht te hebben wat nodig
is om de continuïteit en de kwaliteit van het werk van de Reddingsbrigade te borgen
zodat de zwemveiligheid niet in het geding komt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.