Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over het kansspelkarakter van loot boxes in videogames
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het kansspelkarakter van lootboxes in videogames (ingezonden 10 juli 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 28 augustus 2020). Zie
ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3644.
Vraag 1
Herinnert u zich de antwoorden op eerdere schriftelijke vragen over lootboxes en gokelementen
in videogames?1 2 3 4
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Waarom geeft u in uw brief aan de Kamer van 29 juni 2020 wel aan dat een Nederlands
verbod in een bij uitstek internationaal veld er niet voor zal zorgen dat jongeren
in Nederland geen toegang meer hebben tot bepaalde games, maar pleit u niet om dit
probleem dan internationaal aan de orde te stellen en aan te pakken, en bijvoorbeeld
met België en het Verenigd Koninkrijk samen op te trekken?5 6 7
Antwoord 2
Loot boxes zijn zoals ik aangaf in de brief aan de Kamer van 29 juni 2020 een internationaal
fenomeen. Een internationale juridische oplossing voor de problematiek rondom loot
boxes ligt echter niet voor de hand, omdat de relevante wet- en regelgeving in elk
land anders is. Wel wordt er vanuit mijn ministerie gekeken naar de ontwikkelingen
in andere landen en is er contact met de Britse overheid over hun aanpak.
Ook heb ik het WODC gevraagd om onderzoek te doen naar games, waarbij het doel is
om risico’s van games te identificeren die kunnen leiden tot bijvoorbeeld gameverslaving,
kansspelverslaving of financiële problemen. Op mijn verzoek kijkt het WODC in dat
onderzoek ook naar de best practices met betrekking tot de aanpak in andere landen. Ik verwacht uw Kamer in begin 2021,
samen met de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, over de uitkomsten
van dit onderzoek te informeren.
Daarnaast is de Kansspelautoriteit lid van het Gaming Regulators European Forum (GREF).
Dit is een internationaal forum voor kansspeltoezichthouders. Deze samenwerking stelt
de kansspeltoezichthouders in staat informatie uit te wisselen over de ervaringen
met en aanpak van loot boxes en andere kanselementen in games.
Vraag 3
Kan voor de websites uiteengezet worden hoeveel unieke bezoekers de website per maand
hebben en kan tevens uiteengezet worden hoeveel mensen de Gamen Infolijn per jaar
weten te vinden en hoeveel scholieren bereikt worden met het programma Helder op School,
gelet op het feit dat u in de hierboven aangehaalde brief schrijft dat de overheid
tevens inzet op preventie en voorlichting via de websites gameninfo.nl en gokkeninfo.nl,
de Gamen Infolijn en het programma Helder op School?
Antwoord 3
Het Trimbos-instituut geeft aan dat de website gameninfo.nl in 2019 door 49.436 unieke
bezoekers is bezocht. Dit is een stijging van 6% ten opzichte van het jaar daarvoor.
De website gokkeninfo.nl is in 2019 door 33.590 unieke bezoekers bezocht. Dit is een
stijging van 7% ten opzichte van 2018. In 2019 zijn via de gamen infolijn 122 vragen
beantwoord, waarvan 46% via e-mail en 54% per telefoon.
Het bereik van het programma Helder op School wordt op schoolniveau gemonitord. Sinds
twee jaar gebeurt dit door de registratie van regiocontactpersonen. In het schooljaar
2018–2019 zijn bijna 2.000 scholen geregistreerd. In de praktijk worden meer scholen
bereikt met het programma Helder op School dan door de regiocontactpersoon geregistreerd
zijn.
Vraag 4
Vindt u dat het Europese PEGI systeem voldoende onafhankelijk is van de game-industrie?
Zo ja, kunt u dit nader onderbouwen?
Antwoord 4
Het Europese PEGI systeem is een systeem van zelfregulering van de game-industrie
en dus niet geheel onafhankelijk. Wel hebben in dit systeem experts, academici en
specialisten op voor PEGI relevante terreinen, een belangrijke rol, zowel bij de classificaties
als in de afhandeling van klachten.
In de voorlichting over de risico’s van games heeft de game-industrie een belangrijke
rol. De classificaties van PEGI zijn een invulling van deze rol.
Vraag 5
Hoe verklaart u dat PEGI in antwoord op een vraag waarom het spel FIFA 20 een PEGI
3 rating (geschikt voor kinderen ouder dan 3 jaar) heeft gekregen terwijl het gokelementen
bevat, beschrijft dat voor een spel om als «kansspel» bestempeld te worden er alleen
gekeken wordt of er (simulaties van) kansspelen in de videogame voorkomen die ook
in een casino of gokhal gespeeld kunnen worden?8 Biedt deze zeer nauwe uitleg van wat een gokelement in een videogame kan zijn volgens
u voldoende bescherming voor kwetsbare jongeren (vanaf 3 jaar oud) om niet verslaafd
te raken aan gokken? Zo ja, waarom?
Antwoord 5
Zoals in antwoord op Kamervragen van september 2019 is aangegeven (Aanhangsel Handelingen,
vergaderjaar 2019–2020, nr. 701) ben ik mij ervan bewust dat de FIFA-spellen een leeftijdsclassificatie van PEGI
3+ hebben. Deze classificatie hangt samen met het feit dat de loot boxes in FIFA niet
worden gerekend tot de definitie van gokken die PEGI hanteert: het aanmoedigen of
aanleren van gokken in de vorm van casinospelen.
De zorgen die ik heb omtrent kanselementen in games reiken verder dan enkel het aanmoedigen
of aanleren van gokken in de vorm van casinospelen. Vandaar dat ik samen met de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een beroep heb gedaan op PEGI om nader onderzoek
te doen naar de mogelijkheden om het bestaande aanbod van pictogrammen uit te breiden
met pictogrammen voor verslavende elementen in games. Een eerste stap heeft PEGI gezet
door spelers door middel van een zin bij het pictogram voor in-game aankopen erop
te attenderen dat de in-game aankopen in de betreffende game een vorm van loot boxes
zijn. We hebben bij PEGI aangedrongen op een vervolgstap waarbij in-game aankopen
in de vorm van loot boxes worden gekoppeld aan een leeftijdsclassificatie.
Naast zelfregulering houdt de Ksa ook toezicht op bepaalde loot boxes. Soms zijn loot
boxes kansspelen in de zin van de Wet op de kansspelen (Wok). Op grond van de Wok
mogen geen kansspelen worden aangeboden waarbij een prijs kan worden gewonnen, zonder
hiervoor een vergunning te hebben verkregen van de Ksa. Het is aan de Ksa om individuele
gevallen te beoordelen.
Met het oog op het beschermen van kwetsbare jongeren en om de kennis van mogelijke
risico-elementen in games te vergroten heb ik, zoals gemeld in het antwoord op vraag
2, ook het WODC gevraagd onderzoek te doen. Mochten de ontwikkelingen in de game-industrie
of het WODC onderzoek daar aanleiding toe geven, dan zal ik mij samen met de Staatssecretaris
van VWS beraden op vervolgstappen.
Vraag 6
Kunt u deze vragen afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 6
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.