Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Becker en Remco Dijksta over het bericht dat mensensmokkel via visserij een ‘blinde vlek’
Vragen van de leden Becker en Dijkstra (beiden VVD) aan de Staatsecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het bericht dat mensensmokkel via visserij een «blinde vlek» is (ingezonden 23 juli 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Broekers-Knol (Justitie en Veiligheid), mede namens
            de Minister van Defensie (ontvangen 28 augustus 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
            vergaderjaar 2019–2020, nr. 3717.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met het bericht «»Inspectie: mensensmokkel via visserij is «blinde vlek»»?1
Antwoord 1
            
Ja, op 20 juli heb ik het Inspectierapport «Toezicht op de Maritieme Grenzen» en de
               kabinetsreactie met uw Kamer gedeeld.2
Vraag 2, 3
            
Klopt het dat uit het onderzoeksrapport van de Inspectie Justitie en Veiligheid blijkt
               dat bij de Koninklijke Marechaussee (KMar) en de Zeehavenpolitie Rotterdam (ZHP) informatie
               over mogelijke risico’s van mensensmokkel en illegale migratie via de visserij en
               de pleziervaart ontbreekt, van onvoldoende kwaliteit is of niet gemakkelijk uit informatiesystemen
               kan worden gehaald, terwijl respondenten wel degelijk risico’s zien in deze segmenten
               en dat bij diezelfde diensten niet duidelijk is of de controles die worden uitgevoerd
               op de veerdiensten en cruiseschepen effectief zijn?
            
Welke informatie heeft u momenteel, zowel kwalitatief als kwantitatief, over de mate
               waarin sprake is van mensensmokkel en illegale migratie via visserij en pleziervaart?
            
Antwoord 2, 3
            
Controle op pleziervaart en visserij vindt plaats door onder andere de ZHP, KMar en
               Douane. Tevens voeren de in Kustwachtverband samenwerkende handhavingsdiensten zoals
               het Team Maritieme Politie, KMar, Douane en de NVWA, controles uit aan boord van de
               op zee varende schepen, waarbij de bevindingen van deze controles beschikbaar zijn
               voor de ZHP en KMar. Mede op basis van de informatie die verkregen wordt uit de controles
               en informatie-uitwisseling tussen organisaties, worden risico’s t.a.v. pleziervaart
               en visserij ingeschat. Het huidige risicobeeld voor deze segmenten is dat de risico’s
               t.a.v. illegale migratie en mensensmokkel beperkt zijn. Zo zijn er in 2019 in kustwachtverband
               ruim 350 controles3 uitgevoerd bij pleziervaartuigen en visserijschepen waarbij de overtredingen die
               zijn geconstateerd geen indicaties van illegale migratie en mensensmokkel bevatten.
               Ook uit de ruim 450 controles4 die de KMar in 2019 heeft uitgevoerd blijkt dat er daarvoor geen indicaties zijn.
               Ondanks de beperkte risico’s blijven de KMar en ZHP alert op signalen die kunnen duiden
               op bepaalde modi operandi en trends, bijvoorbeeld op een mogelijke waterbedeffect
               vanuit buurlanden waar sprake is van illegale overtochten richting het Verenigd Koninkrijk.
               Uit het Inspectieonderzoek blijkt dat het risicogestuurd optreden van de organisaties
               verbetering behoeft, waaronder training van personeel, vernieuwing van systemen en
               verbeteren van risico-indicatoren. Voor de verbetermaatregelen die de organisaties
               nemen, verwijs ik u naar de beleidsreactie.
            
Vraag 4
            
Deelt u de mening dat mensensmokkel en illegale migratie ten alle tijden moet worden
               bestreden en dat daarbij ook volle aandacht moet zijn voor controles op schepen en
               plekken die minder voor de hand liggen, zoals de visserij en pleziervaarten?
            
Antwoord 4
            
Grenscontroles worden op basis van het Schengen acquis uitgevoerd met onder meer het
               doel om illegale migratie en grensoverschrijdende criminaliteit zoals mensensmokkel
               tegen te gaan. Naast de wettelijke verplichtingen die volgen uit de Schengengrenscode
               worden mede op basis van informatie en risicoanalyses, keuzes gemaakt waar de beschikbare
               capaciteit het beste ingezet kan worden. Zoals opgemerkt bij de beantwoording van
               vraag 2 en 3 laat het risicobeeld bij de visserij en pleziervaarten vooralsnog beperkte
               risico’s zien t.a.v. illegale migratie en mensensmokkel en worden door de Kmar en
               in kustwachtverband controles uitgevoerd.
            
Vraag 5
            
Herkent u het in het rapport geschetste beeld dat ondanks dat de havenmeesters geen
               officiële taak hebben als grensbewakers, zij van groot belang zijn bij het signaleren
               van vermoedens van mensensmokkel en illegale migratie, maar dat zij zelden een melding
               bij de KMar of ZHP doen van vaartuigen die van buiten het Schengengebied komen, terwijl
               dat wel moet gebeuren? Zo ja, bent u bereid te onderzoeken hoe de meldingsbereidheid
               van de havenmeesters kan worden verbeterd en hierover ook in gesprek te treden met
               de havenbedrijven?
            
Antwoord 5
            
In het rapport wordt op de rol van havenmeesters van (jacht)havens voor pleziervaart
               en visserij gedoeld in relatie tot vaartuigen die van buiten het Schengengebied komen.
               In de Schengengrenscode wordt gesproken van de havenautoriteit. Vaak is deze autoriteit
               een aangewezen havenmeester maar dit kan ook een andere functionaris zijn. Als bekend
               is dat een vaartuig van buiten het Schengengebied komt, dient de havenautoriteit de
               aankomst ervan door te geven aan de KMar en de ZHP. Deze is hierbij afhankelijk van
               de informatie die de schipper verstrekt. Dit staat los van vermoedens van mogelijke
               mensensmokkel en illegale immigratie die de havenautoriteit krijgt bij zijn toezicht
               op de (jacht)haven. Het is belangrijk dat die signalen gedeeld worden met ZHP en KMar.
               De KMar heeft, zoals ook in het inspectierapport wordt aangegeven, zogeheten maritieme
               wijkoppers die de contacten onderhouden met de havenmeesters. De wijkopper onderhoudt
               het netwerk namens de KMar met de maritieme gemeenschap in zijn werkgebied. Daarnaast
               investeert de ZHP in contacten en signaalherkenning met de havenmeesters in de regio
               Rotterdam. Zowel de KMar als de ZHP zullen verkennen hoe de informatiepositie en samenwerking
               met de havenautoriteiten verbeterd kunnen worden.
            
Vraag 6
            
Bent u bereid om in samenwerking met de KMar en de ZHP meer te gaan werken met risicoanalyses,
               zodat beter inzichtelijk wordt gemaakt op welke tijdstippen en plekken verdachte boten
               aankomen, waardoor controles doelgerichter kunnen worden uitgevoerd? Bent u tevens
               bereid de informatiesystemen, die hierbij essentieel zijn maar in de praktijk vaak
               inefficiënt blijken, te moderniseren?
            
Antwoord 6
            
Naar aanleiding van de bevindingen van het inspectierapport verkennen de KMar en ZHP
               momenteel de mogelijkheden om de intensieve samenwerking te versterken, met name op
               tactisch niveau, met als doel het risico gestuurd maritiem grenstoezicht te verbeteren.
               Onderdeel van deze verkenning is het gezamenlijk opstellen van risicoanalyses.
            
Vraag 7
            
Is het personeelsbestand van de KMar belast met het bewaken en controleren van zeehavens
               en de ZHP momenteel op volledige sterkte om haar belangrijke taken uit te voeren?
               Zo nee, hoe gaat u ervoor zorgen dat het personeelsbestand bij beide organisaties
               op de gewenste sterkte wordt gebracht? Deelt u de conclusie van het onderzoeksrapport
               dat er meer moet worden geïnvesteerd in medewerkers van de KMar en ZHP zodat zij in
               de toekomst de benodigde informatie op een efficiënte manier uit de systemen kunnen
               halen en kunnen koppelen?
            
Antwoord 7
            
Een aanzienlijk gedeelte van de capaciteit van de KMar en ZHP wordt ingezet op de
               systematische grenscontroles conform de verplichting uit de Schengengrenscode. Omdat
               de capaciteit van de KMar en ZHP beperkt is maken zij, binnen de kaders van hun wettelijke
               verplichting en mede op basis van informatie en risicoanalyses, keuzes waar zij de
               resterende capaciteit inzetten. Hierdoor kan de inzet van capaciteit per segment verschillen.
               Het grootste risico t.a.v. maritiem toezicht op dit moment is illegale migratie via
               de vrachtferry’s naar het Verenigd Koninkrijk. Daardoor is er minder capaciteit beschikbaar
               voor controle op andere maritieme segmenten, zoals pleziervaart of visserij. Echter
               betekent dit niet dat er geen controles plaatsvinden op deze segmenten. Zie hiervoor
               ook de beantwoording van vraag 2 en 3.
            
Omdat in de afgelopen jaren de groei van passagiersstromen een grote druk legde op
               de capaciteit van de KMar, investeert het kabinet sinds 2017 in de structurele uitbreiding
               van de capaciteit van de KMar, zowel voor de taken op de luchthavens als het maritiem
               toezicht. Met de structurele toekenning van € 43,4 miljoen resteert nog een tekort
               van € 5 miljoen per jaar. In totaal gaat het om een uitbreiding van 417 VTE. Periodiek
               wordt deze capaciteitsbehoefte herijkt. Uw Kamer is hier eerder over geïnformeerd5.
            
Wat betreft het efficiënt halen en koppelen van informatie uit systemen, is investering
               in personeel noodzakelijk. Dit gebeurt onder andere in de opleiding van grenswachters.
               Het verbeteren van deze processen is daarnaast afhankelijk van het moderniseren van
               de systemen waarmee medewerkers werken. In lijn met de aanbeveling uit het Inspectierapport
               wordt door de KMar en ZHP gewerkt aan de verbetering van relevante systemen. Ook investeert
               Nederland in de komende jaren om de Europese systemen (SIS, VIS, Eurodac, Ecris, EES,
               ETIAS, Eurosur) voor grensbeheer, migratie en veiligheid te implementeren. Dit zal
               leiden tot een integraal Europees informatiesysteem voor «slim» grensbeheer.
            
Hiervoor verwijs ik u naar mijn beleidsreactie op het Inspectierapport.6
Vraag 8
            
Wat vindt u van de aanbeveling het opleidingscurriculum structureel te moderniseren
               zodat het personeel de actueelste kennis wordt bijgebracht?
            
Antwoord 8
            
De Inspectie beveelt de Koninklijke Marechaussee aan om te investeren in medewerkers
               zodat zij de benodigde ervaring en kennis op kunnen doen van specialistische taakgebieden
               en functies en deze minder frequent te rouleren, omdat kennis hierdoor verloren gaat.
               Als onderdeel van de reorganisatie werkt de KMar aan een verlenging van de aanstelling
               van functies naar vijf tot zeven jaar Ik verwijs u hiervoor naar mijn beleidsreactie
               op het Inspectierapport.7
Vraag 9
            
Hoe verloopt de samenwerking met grensbewakers uit andere landen, zoals België? Werken
               beide landen met eenzelfde informatiesysteem en kan informatie om die reden ook gemakkelijk
               worden uitgewisseld? Zo nee, bent u bereid deze samenwerking en informatie-uitwisseling
               te optimaliseren?
            
Antwoord 9
            
Op het gebied van informatie-uitwisseling is er nauw contact met omliggende landen
               aangaande de laatste trends en ontwikkelingen met betrekking tot mensensmokkel en
               illegale migratie. Lidstaten gebruiken over het algemeen (verschillende) nationale
               systemen, maar dit is geen beletsel om informatierapporten te delen. Daarnaast maken
               lidstaten gebruik van het Europees grensbewakingssysteem (Eurosur) waarmee zij informatie
               over de maritieme buitengrenzen kunnen delen met andere lidstaten en Frontex. Specifiek
               ten aanzien van de maritieme grenscontroles is het contact met België en het Verenigd
               Koninkrijk intensief. Ook vinden er periodiek netwerkbijeenkomsten plaats, de zogenaamde
               Cross Border Intelligence Group, bestaande uit vertegenwoordigers uit België, het
               Verenigd Koninkrijk en Nederland. Dit netwerk komt fysiek eenmaal per jaar bij elkaar.
               Daarnaast wordt er informatie uitgewisseld met de Europese agentschappen Frontex en
               Europol.
            
Vraag 10
            
Bent u bereid het rapport voorzien van een kabinetsreactie naar de Kamer te sturen
               en daarbij in te gaan op de andere aanbevelingen zoals de verbetering van de kwaliteit
               van informatie en uitleesbaarheid van informatiesystemen en het toepassen van audits
               op de controles op veerdiensten en cruiseschepen?
            
Antwoord 10
            
Zie beantwoording vraag 1.
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede namens
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.