Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Alkaya en Kwint over het bericht dat voormalig staatssecretaris van Financiën (de heer Snel) de ouders in juni 2019 al wilde compenseren
Vragen van de leden Alkaya en Kwint (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Financiën over het bericht dat voormalig Staatssecretaris van Financiën (de heer Snel) de ouders in juni 2019 al wilde compenseren (ingezonden 10 juli 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Huffelen (Financiën – Toeslagen en Douane) (ontvangen
28 augustus 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3586.
Vraag 1
Kunt u verklaren waarom op de tijdlijn die naar de Auditdienst Rijk (ADR) is gegaan,
alsmede naar de Kamer, geen melding is gemaakt van de poging van voormalig Staatssecretaris
Snel om begin juni 2019 al een compensatieregeling aan te bieden aan de gedupeerden
in de CAF 11-zaak?1
Antwoord 1
De tijdlijn is door de Belastingdienst opgesteld ten behoeve van het onderzoek van
de ADR, onderzoeksvraag 9a. De onderzoeksvraag had tot doel in kaart te brengen wanneer
de ambtelijke leiding en politieke top van Financiën op de hoogte waren van het onrechtmatig
handelen door de Belastingdienst en andere problemen.
Vraag 2
Welke analyse maakte de nieuwe programmamanager Toeslagen die diep in de ouderdossiers
was gedoken? Hoe kunt u verklaren dat ánderen niet tot de slotsom kwamen dat er iets
grandioos was misgegaan?
Antwoord 2
Ik wil geen uitspraken doen over de persoonlijke beleidsopvattingen van individuele
ambtenaren. In die periode zijn meerdere signalen naar boven gekomen dat de aard en
omvang van de problematiek ernstiger waren dan voorheen gedacht. De wens om te voldoen
aan de maatschappelijke roep tot fraudebestrijding in combinatie met strikte regelgeving
heeft daarin in het verleden mogelijk geleid tot tunnelvisie. Een andere reden dat
dit niet eerder is opgemerkt valt mogelijk te vinden in de «cultuur en leiderschap»
binnen de Belastingdienst waar ik over schreef in mijn reactie op het eindrapport
van de Adviescommissie Uitvoering Toeslagen, het rapport van de ADR en het Zwartboek2. Over het cultuurtraject heb ik uw Kamer in de Voortgangsrapportages van 28 april
en 2 juli j.l. geïnformeerd.
Vraag 3
Hoe is het mogelijk dat er begin juni wordt geconcludeerd dat het «systemisch» is
misgegaan en dat het geen uitwassen waren, maar dat in het uiteindelijke advies van
de commissie-Donner II toch weer gesproken wordt over de hardheid van het stelsel?
Antwoord 3
Vanaf juni 2019 zijn de inzichten in wat was misgegaan verder ontwikkeld, doordat
ook over de andere CAF-zaken informatie gestructureerd is verzameld en ter beschikking
is gesteld aan de AUT en de ADR. In de afgelopen periode heeft een grote groep ouders
zich als gedupeerde bij Toeslagen gemeld. Veel van deze ouders zijn geconfronteerd
met hoge terugvorderingen, waardoor zij in soms zeer schrijnende situaties beland
zijn. De oorzaak van een groot deel van deze terugvorderingen ligt echter – anders
dan bij de CAF-11 zaak en vergelijke zaken – veelal niet in vooringenomen fraudebestrijding
maar in de voorschotsystematiek en het «alles-of-niets» karakter van het toeslagenstelsel.
In haar eindadvies heeft AUT geconcludeerd dat er naast institutionele vooringenomenheid
dus ook sprake was van hardheid van het stelsel en heeft de problematiek rond hardheid
uiteengezet.
Vraag 4
Waarom zijn de interne pogingen om de ministerraad te overtuigen na begin juni gestrand?
Welke pogingen zijn er verder nog ondernomen, of is er gewacht op het advies van de
commissie-Donner I?
Antwoord 4
Begin juni 2019, bij de voorbereiding op gesprekken met gedupeerde ouders, begon de
omvang van de affaire bij mijn ambtsvoorganger duidelijk te worden. Zijn inzet om
de gedupeerde ouders recht te doen werd vanaf dat moment door het kabinet onderschreven.
Hiervan heeft hij het kabinet op de hoogte gebracht, waarna hij in zijn brief van
11 juni 20193 uw Kamer heeft laten weten vastberaden te zijn de situatie zo snel mogelijk recht
te zetten en dat hij de AUT heeft gevraagd hem daarbij te helpen.
Vraag 5
Hoe vaak is er contact geweest met de commissie-Donner ten tijde van het onderzoek?
Antwoord 5
Aan de hand van de vragen van de AUT is via ruim 100 mails schriftelijke informatie
verstrekt aan de commissie. Rondom dit proces is regelmatig ambtelijk contact geweest.
Daarnaast hebben mijn ambtsvoorganger en ik enkele keren gesproken met (leden van)
de adviescommissie.
Vraag 6
Is er met de commissie-Donner gesproken over de hoogte van de schadevergoeding (à
500 euro per half jaar)? Zo ja, over welke bedragen is er gesproken? Zo neen, hoe
kunt u het verschil tussen de 5.000 euro waarover in juni was gesproken en de 500
euro per half jaar verklaren?
Antwoord 6
De AUT is inderdaad geïnformeerd over de regeling van € 500 per halfjaar. De schadevergoeding
van € 500 per halfjaar is in de rechtspraak het standaardbedrag bij vertraagde besluitvorming
of rechtspraak. Dit is voor de CAF-11 ouders in november 2018 toegezegd4 De AUT heeft dit bedrag overgenomen als één van de elementen van de compensatieregeling
(dus niet de totale compensatie). De huidige regeling is ruimer en biedt ouders daarnaast
de mogelijkheid om een beroep te doen op de Commissie aanvullende compensatie werkelijke
schade wanneer zij in de veronderstelling zijn dat de compensatie niet voldoende is
voor hun situatie. Het bedrag van € 5.000 is rond juni 2019 genoemd als overkoepelende
tegemoetkoming als erkenning van aangedaan leed, ongeacht de omvang van de werkelijke
schade bij de ouder. De wens tot maatwerk en het feit dat al snel bleek dat de daadwerkelijke
gemiddelde compensatie hoger zou liggen, hebben ertoe geleid dat dit voorstel geen
voortgang heeft gevonden.
Vraag 7
Is er overleg geweest tussen de commissie-Donner en de landsadvocaat over de lijst
van gemaakte fouten die het artikel in NRC schetst?
Antwoord 7
Nee, er is geen contact geweest tussen de AUT en de Landsadvocaat over deze lijst.
Wel zijn deze omstandigheden onderwerp van gesprek geweest tussen het ministerie en
de AUT, alsmede genoemd in diverse brieven aan uw Kamer.
Vraag 8
Kunt u de interne notities die zijn opgesteld ten behoeve van de ministerraad en de
adviezen van de landsadvocaat over een compensatieregeling en de lijst gemaakte fouten
zo snel mogelijk naar de Kamer sturen?
Antwoord 8
Ik ben altijd bereid specifieke inlichtingen te verschaffen, wanneer uw Kamer daar
om verzoekt en ook uit eigen beweging. Het is echter staand kabinetsbreed beleid om
persoonlijke beleidsopvattingen opgenomen in (juridische) documenten die zijn opgesteld
voor intern beraad geen onderwerp te maken van politiek debat. Onder intern beraad
moeten ook de adviezen van door de staat geraadpleegde advocaten worden verstaan.
De recent aangestelde Parlementaire Ondervragingscommissie Kinderopvangtoeslag, zal
in haar onderzoek beschikbaarheid krijgen over de benodigde stukken voor het uitvoeren
van hun onderzoek.
Vraag 9
Erkent u dat de Kamer wederom geïnformeerd wordt door onderzoeksjournalisten over
cruciale informatie en inzichten die de Kamer zijn onthouden, waarmee de controlerende
taak van de Kamer ernstig in het gedrang komt? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 9
Ik herken mij niet in dit beeld. Uw Kamer is zeer intensief betrokken bij de vormgeving
van de compensatie voor getroffen ouders en wordt zo niet alleen in staat gesteld
de controlerende taak uit te voeren, maar is zelfs intensief betrokken bij de vormgeving
van het te voeren beleid.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.