Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van der Molen, Van Helvert, Van Dam inzake het bericht ‘Activist Zarza neergestoken in Leeuwarden, familie vermoedt politiek motief’
Vragen van de leden Van der Molen, Van Helvert en Van Dam (allen CDA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken over het bericht «Activist Zarza neergestoken in Leeuwarden, familie vermoedt politiek motief» (ingezonden 24 juni 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de ministers
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Buitenlandse Zaken (ontvangen
28 augustus 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3510.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Activist Zarza neergestoken in Leeuwarden, familie
vermoedt politiek motief»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat het onacceptabel zou zijn als buitenlandse mogendheden in Nederland
mensen laten liquideren?
Antwoord 2
Ja.
Vraag 3, 4
Kunt u bevestigen dat de aanval op Sadegh Zarza een politiek motief had, zoals wordt
gesteld door de advocaat van de verdachte, de heer Peter Bonthuis?
Klopt het dat de 38-jarige verdachte van de aanval op Sadegh Zarza sinds maart in
Nederland is om promotieonderzoek te doen aan het Erasmus MC in Rotterdam?
Antwoord 3, 4
Het is aan het Openbaar Ministerie om leiding te geven aan het strafrechtelijk onderzoek
naar het strafbare feit en het eventuele motief. Daarbij zal ook onderzoek worden
gedaan naar de persoon van de verdachte en diens achtergrond. Het onderzoek loopt
op dit moment en daarom kan ik hier geen inhoudelijke mededelingen over doen. Op het
moment dat resultaten kunnen worden gemeld, zal het Openbaar Ministerie dat doen.
Vraag 5, 6
Is de verdachte voorafgaand aan zijn toelating aan de Erasmus Universiteit gescreend
door de inlichtingen- en veiligheidsdiensten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat waren
de bevindingen van de screening?
Ziet u aanleiding de screeningsvoorwaarden voor Iraanse academici in Nederland breder
van toepassing te verklaren dan alleen bij gevoelige technische studierichtingen,
zodat alle academici afkomstig uit Iran worden gescreend?
Antwoord 5, 6
Inzake de screening geldt dat het kabinet geen uitspraken doet in individuele gevallen.
Het kabinet ziet op dit moment voorts geen aanleiding de screeningsvoorwaarden voor
Iraanse academici in Nederland breder van toepassing te verklaren. Internationale
sancties die de overdracht van specifieke kennis en vaardigheden verbieden, kunnen
een grondslag bieden voor een toetsing van studenten en onderzoekers. Zo zijn er sancties
jegens Noord-Korea en Iran van kracht, die in het geval van Noord-Korea betrekking
hebben op o.a. de overdracht van kennis die kan bijdragen aan proliferatiegevoelige
activiteiten van Noord-Korea of aan de ontwikkeling van systemen voor de overbrenging
van kernwapens. Met betrekking tot Noord-Korea besluit de overheid op grond van de
sanctieregeling Noord-Korea of een ontheffing verleend kan worden. In het geval van
Iran is er een verbod op de overdracht van goederen en technologie die kan bijdragen
aan de ontwikkeling van het ballistische raketprogramma en het verlenen van technische
bijstand met betrekking tot deze goederen en technologie voor gebruik in Iran. De
daarvoor ingerichte toetsing is erop gericht de universiteiten te ondersteunen om
te voorkomen dat deze verboden worden overtreden en ongewenste kennisoverdracht plaatsvindt
(Kamerstuk 30 821, nr. 100). Er wordt uitsluitend getoetst bij technische onderzoeksgebieden waar daadwerkelijk
een risico bestaat op overtreding. Iedereen in de daarvoor aangewezen en specifieke
onderwijs- en onderzoeksgebieden wordt getoetst, ongeacht nationaliteit. Dat geen
onderscheid naar nationaliteit gemaakt mag worden heeft de Hoge Raad bevestigd in
het arrest van 14 december 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BX8351).
Vraag 7
Staan naar uw weten nog meer Nederlanders op de dodenlijst van het Iraanse regime?
Kunnen zij op voldoende bescherming rekenen van de Nederlandse overheid?
Antwoord 7
Het kabinet doet geen mededelingen over eventuele dodelijke dreiging tegen personen,
noch over mogelijke analyses of maatregelen in dat verband. De overheid is alert op
dreigingen tegen personen die in Nederland wonen of verblijven. Dat betekent ook alertheid
voor wat betreft druk of dreiging vanuit het land van herkomst. Wanneer er sprake
is van mogelijke strafbare gedragingen, zoals bedreiging, dan roept het kabinet iedereen
in Nederland op om altijd contact op te nemen met dan wel aangifte te doen bij de
politie.
Vraag 8, 9
Welke stappen heeft u ondernomen nadat de AIVD vorig jaar bekendmaakte dat er sterke
aanwijzingen waren dat Iran achter de liquidatie zat van twee Iraanse mannen in Nederland?
Klopt het dat de twee Iraanse diplomaten die Nederland op 7 juni 2018 uitzette het
land moesten verlaten vanwege de Iraanse betrokkenheid bij de liquidaties van twee
Iraniërs in Nederland?
Antwoord 8, 9
Zoals aangegeven in de Kamerbrief d.d. 8 januari 20192 heeft het kabinet in juni 2018 diplomatieke maatregelen getroffen tegen Iran. De
Iraanse ambassadeur is ontboden en twee medewerkers van de Iraanse ambassade zijn
uitgezet. Deze diplomaten zijn niet uitgezet op basis van strafrechtelijk vastgestelde
betrokkenheid van Iran bij de (aansturing van) de liquidaties. Zij zijn uitgezet op
basis van de bevindingen van de AIVD dat Iran waarschijnlijk achter deze ernstige
zaken zit. Daarmee gaf Nederland een duidelijk signaal af dat dit ontoelaatbaar is.
Op 8 januari 2019 heeft de Europese Unie, mede op voordracht van Nederland, in het
kader van de EU-sanctielijst (Gemeenschappelijk Standpunt 2001/931/GBVB) sancties
opgelegd tegen het Iraanse Ministerie van Inlichtingen en Veiligheid (MOIS) en twee
Iraanse personen. Dit betekent dat van deze entiteit en deze twee personen tegoeden
en andere financiële activa zijn bevroren. Bij het afkondigen van de sancties heeft
Nederland samen met het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk, Duitsland, Denemarken en België
bij de Iraanse autoriteiten de ernstige zorgen overgebracht over de waarschijnlijke
betrokkenheid van Iran bij deze vijandelijke acties op Europees grondgebied. Iran
is te kennen gegeven dat betrokkenheid bij dergelijke zaken totaal onacceptabel is
en onmiddellijk gestaakt moet worden.
Vraag 10
Welke maatregelen bent u van plan te nemen, mocht blijken dat Iran betrokken is geweest
bij de liquidatiepoging in Leeuwarden?
Antwoord 10
Daar kan ik in dit stadium niet op vooruit lopen.
Vraag 11
Is de Minister van Buitenlandse Zaken bereid in de Europese Unie te pleiten voor zwaardere
sancties tegen de personen en instanties, die bij dit soort geheime operaties betrokken
zijn?
Antwoord 11
Mijn ambtgenoot van Buitenlandse Zaken heeft mij laten weten hiertoe op dit moment
geen aanleiding te zien.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties -
Mede namens
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.