Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Schonis over de reactie van de kinderopvangsector om het besluit tot aanwijzing van de Stint als bijzondere bromfiets aan te houden totdat een risico-inventarisatie door de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) gereed is
Vragen van het lid Schonis (D66) aan de Minister van Infrastructuur en Waterstaat over het artikel «Kinderopvang boos over uitstel toelating nieuwe Stint»? (ingezonden 12 augustus 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat) (ontvangen
27 augustus 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Kinderopvang boos over uitstel toelating nieuwe Stint»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Klopt het dat de veiligheidsbeoordeling van de bso-bus uitgesteld is, omdat de Stichting
Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid (SWOV) de onderzoeksmethode nog niet
gereed heeft?
Wanneer was bij u bekend dat deze methode niet tijdig gereed zou zijn voor de toelating
van de bso-bus?
Antwoord 2 en 3
De ontwikkeling van de onderzoeksmethode ten behoeve van de doorontwikkeling van het
kader voor bijzondere bromfietsen liep separaat van de aanvraag tot aanwijzing van
de Stint-bus als bijzondere bromfiets. Op 16 juli jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd
over de recente beoordeling door de SWOV van het veiligheidsrapport. Dit heeft de
SWOV gedaan op mijn verzoek omdat bij iedere aanvraag voor een aanwijzing als bijzondere
bromfiets de SWOV om een aanvullend advies wordt gevraagd. Op basis van de uitkomsten
hiervan is de SWOV de ruimte geboden om deze onderzoeksmethode te finaliseren zodat
zij aan de hand daarvan een risico-inventarisatie kan uitbrengen over de veiligheid
van het te beoordelen voertuig. Deze beoordeling door de SWOV is bindend voor een
besluit over de aanvraag. Hiermee geef ik opvolging aan mijn toezegging aan uw Kamer
in het debat over het rapport van de Onderzoeksraad voor Veiligheid2 dat onafhankelijke experts, zoals de SWOV, tijd en ruimte moeten krijgen om gedegen
onderzoek uit te voeren. De methodiek is naar verwachtingbinnenkort in concept klaar
om daarna te kunnen worden toegepast bij deze aanvraag. De SWOV is bezig met de voorbereidingen
daarop. De beoordeling loopt dus gewoon door.
Vraag 4
Hoe verklaart u dat de aanvraag van de fabrikant al sinds oktober 2019 bij het ministerie
ter beoordeling voorligt en tien maanden later nog steeds geen besluit is genomen
over de toelating van het voertuig?
Antwoord 4
Alle partijen die betrokken zijn bij de aanvraagprocedure en beoordeling, zoals de
onafhankelijke experts, handelen hierin voortvarend. Gedurende dat proces kan blijken
dat aanvullende informatie of nadere analyse nodig is. Dat kost extra tijd. De fabrikant
wordt regelmatig op de hoogte gehouden van de voortgang van de aanvraag en de vervolgstappen.
Vraag 5 en 6
Begrijpt u de oproep van de kinderdagverblijven om een spoedige beoordeling van de
bso-bus?
Wat is uw reactie richting de kinderdagverblijven?
Antwoord 5 en 6
Ik begrijp de wens om de Stint-bus te gebruiken en heb hen dat ook laten weten in
reactie op de brief die zij op 30 juli jl. aan het ministerie en in afschrift aan
Uw Kamer stuurden. In hoofdlijn is de reactie dat ik mij houd aan het beleidskader
voor de aanwijzing van bijzondere bromfietsen. Daarbij houd ik mij ook aan de toezegging
aan Uw Kamer dat bij iedere aanvraag voor een aanwijzing als bijzondere bromfiets
de SWOV om een aanvullend advies wordt gevraagd, (mede) over en naar aanleiding van
het door de aanvrager in te dienen veiligheidsrapport en dat dit aanvullend advies
bindend is voor de besluitvorming over het al dan niet aanwijzen van een voertuig
als bijzondere bromfiets.
Tevens heb ik de sector nogmaals uitgenodigd om met elkaar het gesprek aan te gaan
over het stimuleren van de sector om de afspraken die zijn gemaakt om de Stint-Bus
veilig te gebruiken (het convenant) ook toe te passen bij de inzet van elektrische
bakfietsen.
Vraag 7 en 8
Welke alternatieven, dan wel alternatieve vervoersmiddelen voor het vervoer van kinderen
hebben kinderdagverblijven tot hun beschikking?
Hebben deze alternatieve vervoersmiddelen dezelfde veiligheidsbeoordeling doorlopen
als de bso-bus?
Antwoord 7 en 8
De alternatieve vervoermiddelen voor de Stint-bus zijn die vervoermiddelen die nu
in gebruik zijn. Dit is aan de individuele kinderopvanglocaties zelf om te bepalen.
Het vervoer kan variëren van lopen tot aan vervoer per bus.
Vraag 9
Herkent u de opmerking van de Belangenvereniging van Ouders in de Kinderopvang (BOinK)
dat de huidige alternatieven voor het vervoer van kinderen, zoals de elektrische bakfiets,
onveiliger zijn dan de stint? Zo ja, deelt u deze mening? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 9
In de quick scan naar de veiligheid van elektrische bakfietsen3 is geconcludeerd dat het gebruik van elektrische bakfietsen veiliger is dan lopen
of (los) fietsen en minder veilig is dan vervoer met auto’s of busjes. Ook zijn vooral
de context van het gebruik en het verrichten van het juiste onderhoud van belang voor
het veiligheidsniveau. Zaken die met betrekking tot het veilig gebruik van belang
zijn, betreffen de rijvaardigheid van de bestuurder, in- en uitstaplocaties en het
volgen van veilige routes. Juist daarom ben ik op zoek naar mogelijkheden om het veilige
gebruik te verbeteren. Daarom heb ik richting de kinderopvangsector het aanbod gedaan
om met elkaar het gesprek aan te gaan over hoe het veilig gebruik van elektrische
bakfietsen kan worden versterkt.
Elektrische bakfietsen vallen op dit moment onder het juridische kader van de fiets.
In het nieuwe nationale kader voor licht elektrische voertuigen ben ik aan het kijken
of de aan elektrische bakfietsen gestelde eisen nog passend zijn bij het huidige gebruik
in het huidige verkeer. Ik verwacht in het najaar Uw Kamer hierover meer duidelijkheid
te kunnen bieden.
Vraag 10
Acht u het realistisch dat de bso-bus voor het nieuwe schooljaar 2020/2021 op de weg
toegelaten kan worden? Zo nee, welke datum acht u dan wel haalbaar?
Antwoord 10
Een besluit op de aanvraag inzake de Stint-Bus voor het nieuwe schooljaar acht ik,
gelet op de termijn waarbinnen de SWOV haar advies verwacht uit te brengen, niet realistisch.
Mijn streven is gericht op een besluit in het najaar.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.