Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van den Hul en Ploumen over het bericht dat Polen zich wil terugtrekken uit het verdrag dat geweld tegen vrouwen bestrijdt
Vragen van de leden Van den Hul en Ploumen (beiden PvdA) aan de Ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Buitenlandse Zaken over het bericht dat Polen zich wil terugtrekken uit het verdrag dat geweld tegen vrouwen bestrijdt (ingezonden 27 juli 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport (ontvangen 26 augustus 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Polen wil zich terugtrekken uit verdrag dat
geweld tegen vrouwen bestrijdt»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3, 4, 5
Maakt u zich ook ernstige zorgen over wat het betekent voor de veiligheid en gezondheid
van vrouwen wanneer Polen uit de Istanbul Conventie stapt?
Wilt u bevestigen dat het van onveranderd groot belang is dat geweld tegen vrouwen
wordt bestreden en hier nog veel werk te doen ligt? Wilt u eveneens bevestigen dat
Nederland onder geen beding van plan is het Poolse voorbeeld te volgen?
Heeft u contact opgenomen met uw Poolse collega’s in reactie op dit nieuws om te bespreken
welke schadelijke gevolgen dit zal hebben naar mening van de Nederlandse regering?
Zo ja, wat kunt u vertellen over dit gesprek of deze gesprekken? Zo nee, bent u bereid
dit alsnog te doen?
Bent u bereid een reactie te formuleren (mogelijk in Europees verband) om kenbaar
te maken dat de Nederlandse regering het gedrag van Polen afkeurt en om de noodzaak
van het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen nogmaals te onderstrepen?
Antwoord 2, 3, 4, 5
Geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld zijn overal ter wereld zeer ernstige en hardnekkige
problemen. Het kabinet onderstreept het belang van de afspraken die zijn vastgelegd
in de Istanbul Conventie voor de preventie en aanpak van deze vormen van geweld. Om
die reden volgt het kabinet met zorg de oproep binnen het Poolse kabinet om zich uit
de Conventie terug te trekken.
Tegelijkertijd stelt het kabinet vast dat er op dit moment geen Pools terugtrekkingsbesluit
ligt. Daarover moeten eerst het Poolse kabinet, het Poolse parlement en de Poolse
president nog een besluit nemen en het is niet duidelijk of er in al deze geledingen
ook voldoende steun zal zijn voor opzegging. Dat zal mede afhangen van de uitspraak
van het Constitutioneel Hof over de vraag of de Conventie – met name op het punt van
het concept genderidentiteit – strijdig is met de Poolse Grondwet. Het is niet bekend
wanneer het Hof uitspraak zal doen in deze zaak.
Daarop vooruitlopend heeft op 7 augustus jl. een gesprek plaatsgevonden bij het Poolse
Ministerie van Buitenlandse Zaken om in een vroegtijdig stadium zorgen te uiten over
de ontstane discussie, om het belang van de Conventie te onderstrepen en om Polen
op te roepen daarbij partij te blijven. Aan deze zogeheten démarche van Frankrijk
en Duitsland namen Nederland en nog negen andere landen deel.
Het kabinet blijft de zaak volgen en zal na de uitspraak van het Pools Constitutioneel
Hof en een mogelijk besluit van de Poolse regering bezien of en welke verdere actie
opportuun is en het meest effectief.
De rechten en positie van LHBTI-personen staan binnen en buiten Europa onder druk.
Binnen de bescherming tegen geweld blijft daarom ook aandacht voor LHBTI- en gendergelijkheid
belangrijk. Hard bevochten rechten van vrouwen, meisjes en LHBTI’s zijn nu binnen
de EU en de VN opnieuw punt van discussie en dat is zorgelijk. Het kabinet blijft
zich internationaal inzetten voor rechten van vrouwen en meisjes en gelijke rechten
van LHBTI’s. Daarnaast is Nederland niet voornemens om zich terug te trekken uit de
Istanbul Conventie. Integendeel, het is een zeer belangrijk instrument in de aanpak
van geweld tegen vrouwen en meisjes en tegen huiselijk geweld.
Vraag 6
Bent u tevens bereid om, al dan niet in Europees verband, Poolse maatschappelijke
organisaties die zich inzetten tegen geweld tegen vrouwen te ondersteunen? Zo ja,
welke organisaties heeft u in gedachten hoe ziet dergelijke steun eruit? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 6
Het kabinet is bereid om – in samenspraak met het Comité van Landen die de Istanbul
Conventie geratificeerd hebben (Nederland is hier lid van) – deze steun te overwegen
als daar voldoende aanleiding voor is.
Ondertekenaars
-
, -
, -
, -
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.