Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kuiken en Kerstens over het voortdurende mishandeling van jonge turnsters
Vragen van de leden Kuiken en Kerstens (beiden PvdA) aan de Ministers van Justitie en Veiligheid en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het voortdurende mishandeling van jonge turnsters (ingezonden 28 juli 2020).
Antwoord van Minister Van Ark (Medische Zorg), mede namens de Minister van Justitie
en Veiligheid (ontvangen 26 augustus 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Turnsters melden misstanden met #dossierturnmisbruik:
«Dit is echt een Nederlands probleem»»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat dit een wijdverspreid probleem is in de Nederlandse turnwereld
waar per direct een einde aan moet komen?
Antwoord 2
Iedere sporter moet op een veilige en plezierige manier kunnen sporten, ook in
de turnsport. De verhalen die ik heb gehoord passen niet bij de positieve sportcultuur
waar ik voor sta. Om die reden financiert het Ministerie van VWS
een onafhankelijk onderzoek naar de aard, omvang en aanpak van grensoverschrijdend
gedrag in de turn- en gymsport om zo inzicht te krijgen in hoeverre dit in Nederland
een wijdverspreid probleem is. De uitkomsten van het onderzoek worden rond eind dit
jaar verwacht.
Vraag 3
Bent u van mening dat er voldoende urgentie is om deze misstanden te voorkomen, gezien
het voortdurende karakter ervan? Zo nee, welke verantwoordelijkheid ziet u voor uzelf?
Antwoord 3
Ik zie dat de sportsector dit onderwerp prioriteit geeft en uiterst serieus neemt.
De afgelopen jaren zijn hier flinke stappen in gezet als het gaat om het invoeren
van de meldplicht en het casemanagementsysteem voor betere opvolging van meldingen.
Het realiseren van een positieve sportcultuur vergt een lange adem. Daarom ondersteun
ik de sportsector al jaren om blijvend aandacht te geven aan een veilige sportomgeving
en heb ik onlangs de financiering verhoogd voor het Centrum Veilige Sport Nederland
(CVSN) en het Instituut voor Sportrechtspraak (ISR). Ook via het Sportakkoord stimuleer
ik sportverenigingen om lokaal te werken aan een positieve sportcultuur. Een voorbeeld
is de HALT aanpak voor jongeren die een misstap hebben gemaakt op de sportclub.
Vraag 4
Wilt u zorgdragen dat het meldpunt zo snel mogelijk onafhankelijk te maken zodat het
een werkelijk veilige plek biedt voor slachtoffers? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 4
De onafhankelijke onderzoekscommissie De Vries heeft eind 2017 de sportsector aanbevolen
om als sector zelf een Centrum voor Veilige Sport op te zetten. Het CVSN is onderdeel
van NOC*NSF geworden waarbij zij dicht op de sport zit en sporters, verenigingen en
bonden kan ondersteunen bij het voorkomen van en de aanpak van grensoverschrijdend
gedrag. Vooralsnog zie ik een enorme toename in het aantal meldingen bij het CVSN2 waaruit ik kan opmaken dat sporters de weg naar het CVSN weten te vinden en zich
ook senang voelen om daar te melden. Ik hecht grote waarde aan onafhankelijkheid.
Binnen het CVSN wordt onafhankelijkheid geborgd door afgeschermde databestanden en
medewerkers die vertrouwelijk werken waarbij NOC*NSF geen inhoudelijke informatie
kan inzien of opvragen. Daarnaast is er het ISR voor het doen van onafhankelijk casuïstiek
onderzoek.
Vraag 5
Moeten we constateren dat dit een uitwas is van de top 10 ambitie en de daaruit ontstane
prestatieklimaat van de sportkoepel van het Nederlands Olympisch Comité (NOC) en de
Nederlandse Sport Federatie (NSF)?
Antwoord 5
Het topsportklimaat is iets wat we met z’n allen creëren en waarbij sporters worden
gestimuleerd om het beste uit zichzelf te halen. Ik wil benadrukken dat ook topsportprestaties
plaats moeten vinden onder integere, veilige, eerlijke en plezierige omstandigheden.
Als de topsport inspirerend wil zijn voor anderen, moet zij ook laten zien dat deze
cruciale voorwaarden te respecteren. Ik ben met NOC*NSF en de topsportbonden in gesprek
over de toekomstige topsportambities en het vergroten van de maatschappelijke waarde
van topsport. Deze waarde is breder dan alleen het behalen van medailles op het allerhoogste
niveau. In deelakkoord 6 «Topsport die inspireert» van het Nationaal Sportakkoord3, heb ik met NOC*NSF en de Vereniging Sport en Gemeenten hierover reeds afspraken
gemaakt. De maatschappelijke waarde kan groter worden wanneer we niet alleen aandacht
hebben voor medailles maar juist ook andere prestaties van topsporters laten zien
en waarderen, en ook kijken naar de weg die topsporters dagelijks moeten afleggen
om te kunnen presteren. Voorafgaand aan het Wetgevingsoverleg Sport zal ik uw Kamer
nader informeren over de uitwerking en voortgang van deelakkoord 6 «Topsport die inspireert».
Vraag 6
Bent u bereid de verjaringstermijn te heroverwegen gezien de ernst van kindermishandeling
en de levenslange consequenties die slachtoffers ervan ervaren?
Antwoord 6
Op 1 januari 2020 is de wet herwaardering strafbaarstelling actuele delictsvormen
in werking getreden.4 Eén van de onderdelen van deze wet is de verlenging van de verjaringstermijn bij
kindermishandeling door deze pas aan te laten vangen op de dag dat het kind achttien
jaar wordt (artikel 71 Wetboek van Strafrecht). Een verdere verlenging van de verjaringstermijn
acht ik daarom niet noodzakelijk.
Vraag 7
Deelt u de mening dat bij dergelijke ernstige misstanden tuchtrecht alleen onvoldoende
is en sportclubs aangifte zouden moeten doen om te voorkomen dat deze misbruikers
hun gedrag niet kunnen herhalen? Zo ja, welke actie ziet u voor uzelf om hen hiertoe
te dwingen?
Antwoord 7
Het tuchtrecht vervult een belangrijke functie bij de aanpak van grensoverschrijdend
gedragingen die niet strafbaar zijn, maar wel een veilige sportomgeving bedreigen.
Het tuchtcollege van het ISR kan verschillende straffen opleggen waaronder een ontzegging
van de uitoefening van bepaalde functies, schorsing of royement. Zo kan herhaling
van grensoverschrijdend gedrag worden voorkomen.
Indien er in een tuchtzaak vermoedens zijn van een strafbaar feit wordt altijd contact
opgenomen met de politie. Dit is ook vastgelegd in het werkdocument tussen de sport,
politie en het Openbaar Ministerie. Daarnaast stimuleert het CVSN melder(s) om aangifte
of melding te doen bij politie. Ik zie op dit moment daarom geen reden om sportclubs
te dwingen tot het doen van aangifte. Wel wil ik iedereen oproepen om bij vermoedens
van strafbare feiten niet te twijfelen, maar altijd aangifte te doen.
Vraag 8
Kan er op gerekend worden dat de uitkomsten van het onafhankelijk onderzoek worden
overgenomen en erop toegezien wordt dat de Koninklijke Nederlandse Gymnastiek Unie
(KNGU) deze goed implementeert? Als u hier geen definitief ja op kunt antwoorden,
bent u dan van mening dat er alles aan wordt gedaan deze kindermishandeling te voorkomen?
Antwoord 8
Ja, met u ben ik van mening dat het van belang is dat de aanbevelingen uit dit onderzoek
worden opgevolgd.
Ondertekenaars
-
, -
, -
, -
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.