Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Alkaya, Van den Hul en Voordewind over de rapportering van de bedrijven aangesloten bij het textiel convenant
Vragen van leden Alkaya (SP), Van den Hul (PvdA) en Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over de rapportering van de bedrijven aangesloten bij het textiel convenant, van SOMO en de Schone Kleren Campagne (ingezonden 3 juli 2020).
Antwoord van Minister Kaag (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) (ontvangen
25 augustus 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het rapport over de rapportering van de bedrijven aangesloten bij
het textiel convenant, van SOMO en de Schone Kleren Campagne?1 Wat is uw appreciatie van het rapport?
Antwoord 1
Het kabinet heeft kennis genomen van het rapport van SOMO en de Schone Kleren Campagne,
waarin wordt ingegaan op de publieke rapportages van 34 bedrijven die onder het Convenant
Duurzame Kleding en Textiel vallen. In het rapport wordt gesteld dat de publieke rapportages
van bedrijven verbeterd kunnen worden, onder meer door dieper in te gaan op geïdentificeerde
IMVO-risico’s en hoe deze worden aangepakt, door de dialoog met lokale belanghebbenden
te verbeteren en door betere communicatie over procedures met betrekking tot toegang
tot herstel. Het kabinet waardeert het dat maatschappelijke organisaties, in dit geval
SOMO en de Schone Kleren Campagne, de publieke IMVO-rapportages van bedrijven met
aandacht lezen en tevens aanbevelingen doen voor verbetering daarvan.
In 2019 hebben 44 bedrijven die vanaf het begin aan het convenant deelnemen publiekelijk
gecommuniceerd over IMVO. Zeven bedrijven hebben hun plan van aanpak online gepubliceerd.
Veel van de bedrijven communiceerden voor het eerst over hun IMVO-inspanningen en
waren nog zoekende naar de mate van detail in hun rapportage. Het uitvoeren van gepaste
zorgvuldigheid, inclusief het opstellen en publiceren van een IMVO-rapportage, is
dan ook een leerproces. De aanbevelingen van SOMO en de Schone Kleren Campagne, welke
grotendeels in lijn zijn met eerdere aanbevelingen uit de tussentijdse evaluatie van
het convenant en het recente alignment assessment van de OESO, kunnen bedrijven helpen om de volgende stap te zetten in het proces
van gepaste zorgvuldigheid.
Vraag 2, 3
Hoe kan de rapportering over gepaste zorgvuldigheid verbeterd worden? Hoe ziet u uw
rol daarin?
Deelt u de conclusie dat de transparantie van de rapportering over het beleid op het
gebied van Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO) van de bedrijven
nog veel aan kwaliteit te winnen heeft? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2, 3
In het Convenant Duurzame Kleding en Textiel is afgesproken dat bedrijven vanaf het
derde jaar van lidmaatschap publiekelijk over hun IMVO-inspanningen zullen rapporteren.
Bedrijven zijn zelf verantwoordelijk voor de inhoud en vorm van hun rapportage. Wel
heeft de Stuurgroep criteria voor communicatie opgesteld waar publieke rapportages
van bedrijven aan moeten voldoen. De beoordeling van het proces van gepaste zorgvuldigheid,
inclusief de publieke rapportages, is belegd bij de SER. De stuurgroep erkent, bij
monde van de SER, dat de communicatie van bedrijven over hun inspanningen versterkt
dient te worden. In 2019 is het beoordelingskader al verder aangescherpt, waarbij
meer nadruk is komen te liggen op het meten hoe bedrijven op productielocatieniveau
problemen aanpakken en zorgen dat hun stakeholders hier onderdeel van zijn. Daarnaast
kunnen publieke rapportages van bedrijven over IMVO verbeterd worden door de criteria
voor communicatie beter toe te passen. Ook kunnen bedrijven leren van andere bedrijven
die al langer publiekelijk communiceren over hun IMVO inspanningen en zal het secretariaat
dit jaar in de beoordelingsgesprekken bedrijven stimuleren om nog transparanter te
communiceren over IMVO. De Stuurgroep, waar BZ ook deel van uitmaakt, ziet toe op
de implementatie van gepaste zorgvuldigheid en besluit tot nieuwe maatregelen indien
nodig.
Vraag 4
Klopt het dat bedrijven geen betekenisvolle rol voorzien voor belanghebbenden, zoals
de werknemers in fabrieken, in hun IMVO-beleid? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 4
Binnen het Convenant Duurzame Kleding en Textiel werken partijen samen om verbeteringen
in de textielketen te realiseren. Zoals naar voren komt in de jaarrapportage over
2019 zien bedrijven steeds meer in dat het belangrijk is om ook lokale belanghebbenden,
zoals bijvoorbeeld werknemers in fabrieken, te betrekken in het proces van gepaste
zorgvuldigheid. Zo zijn in 2019 al 20 bedrijven rechtstreeks met lokale stakeholders
in contact gebracht. Daarnaast zijn partijen binnen het convenant steeds meer gaan
samenwerken, zowel als collectief als één-op-één. Maatschappelijke organisaties helpen
bedrijven steeds vaker om inzicht te ontwikkelen hoe thema’s als kinderarbeid, vrijheid
van vakvereniging, leefbaar loon en dierenwelzijn beter verankerd kunnen worden in
het IMVO beleid van individuele bedrijven. Om bedrijven te stimuleren een volgende
stap te zetten zal het SER-secretariaat dit jaar tijdens de jaarlijkse beoordelingsgesprekken
extra aandacht besteden aan de manier waarop bedrijven arbeiders en lokale vakbonden
in hun toeleveringsketen betrekken. Ook wordt komend jaar een workshop met bedrijven
georganiseerd over het thema vrijheid van vakvereniging en het betrekken van lokale
werknemers via sociale dialoog.
Vraag 5
Hebben de bedrijven aangesloten bij het textielconvenant allemaal een access to remedy mechanisme? Zo ja, waarom ontbreekt het aan communicatie hierover? Zo nee, worden
daartoe stappen ondernomen?
Antwoord 5
Het zorgen voor of meewerken aan herstelmaatregelen waar van toepassing, is onderdeel
van gepaste zorgvuldigheid. Van bedrijven bij het Convenant Duurzame Kleding en Textiel
wordt verwacht dat zij in hun plan van aanpak ingaan op de beschikbaarheid van klachtenmechanismen.
Uit de tussentijdse evaluatie van het convenant is gebleken dat bedrijven zichtbare
voortgang hebben geboekt in het inbedden van gepaste zorgvuldigheid in hun beleid
en organisatie (stap 1) en op de risicoanalyse en prioritering (stap 2). Bedrijven
dienen nu stappen te zetten om het proces van gepaste zorgvuldigheid, inclusief de
toegang tot herstel, verder te implementeren. Het secretariaat zal dit jaar dan ook
met bedrijven bespreken in welke mate er toegang is tot klachtenmechanismen in hun
keten.
Daarnaast biedt het convenant de mogelijkheid voor belanghebbenden om, al dan niet
vertegenwoordigd door een externe partij, rechtstreeks in dialoog te gaan met een
bedrijf dat mogelijk schade zou hebben veroorzaakt of daaraan heeft bijgedragen. Het
SER secretariaat kan hierin een bemiddelende rol spelen. Ook kent het Convenant een
formele klachten- en geschillencommissie waar belanghebbenden terecht kunnen om een
klacht in te dienen. Uit zowel de tussentijdse evaluatie van het convenant als uit
het recente alignment assessment van de OESO blijkt dat de klachten- en geschillencommissie momenteel nog weinig wordt
gebruikt en dat de manier waarop betrokkenen in de textielketen toegang hebben tot
het klachten- en geschillenmechanisme verbeterd dient te worden. Hierover zijn gesprekken
gaande met Fair Wear Foundation. Daarnaast is een taakgroep opgericht binnen het convenant
die zich verder zal buigen over de aanbevelingen en het verbeteren van het bestaande
mechanisme.
Vraag 6
Bent u bereid dit rapport aan de orde te stellen bij de stuurgroep van het textielconvenant?
Zo ja, kunt u daarover rapporteren aan de Kamer? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 6
Het rapport is bekend bij de stuurgroep van het textielconvenant. De stuurgroep heeft
bij monde van het SER-secretariaat een bericht gepubliceerd in reactie op het rapport.
Daarin erkent het secretariaat dat de communicatie van bedrijven over hun inspanningen
versterkt dient te worden. In 2019 is het beoordelingskader al verder aangescherpt,
waarbij meer nadruk is komen te liggen op het meten hoe bedrijven op productielocatieniveau
problemen aanpakken en zorgen dat hun stakeholders hier onderdeel van zijn. De Kamer
wordt op de hoogte gehouden over de voortgang van het textielconvenant via de jaarlijkse
voortgangsrapportage.
Vraag 7
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de doelstelling van het textielconvenant
voor het realiseren van een leefbaar loon in 2020?
Antwoord 7
De ambitie dat in 2020 in de gehele productie- of toeleveringsketen van aan het convenant
deelnemende bedrijven een leefbaar loon wordt betaald is losgelaten. Dit heeft de
stuurgroep vermeld in de appreciatie van de tussentijdse evaluatie van het textielconvenant2. Ondanks dat er binnen en buiten het convenant steeds meer voorbeelden bestaan waarin
duidelijke stappen richting een leefbaar loon zijn gezet, hebben partijen vastgesteld
dat het niet realistisch is te verwachten dat in 2020 in de gehele productie- of toeleveringsketen
een leefbaar loon wordt betaald. Het loslaten van deze ambitie voor 2020 werd vooral
veroorzaakt door de complexiteit van het onderwerp, het gebrek aan bewezen strategieën
voor het realiseren van een leefbaar loon en de vaak geringe invloed van Nederlandse
bedrijven ten opzichte van hun leveranciers. Op basis van deze factoren is de conclusie
getrokken dat bedrijven meer tijd en ondersteuning en samenwerking met andere bedrijven
nodig hebben bij het realiseren van een leefbaar loon in de keten.
Leefbaar loon blijft voor partijen en bedrijven van het convenant één van de centrale
thema’s. In 2019 is de volgende lange-termijn doelstelling6 voor het convenant gedefinieerd
in de nieuwe «Theory of Change» met betrekking tot leefbaar loon: «Convenantspartijen,
deelnemende bedrijven en steunbetuigers dragen actief bij aan een industriebrede systeemverandering
gericht op het verkleinen van het loongat tussen het wettelijk minimum loon en leefbaar
loon schattingen.» Zowel de inmiddels ondernomen activiteiten als de geplande activiteiten
zijn daarop gericht.
De ondersteuning is door het Convenant Duurzame Kleding en Textiel op een aantal manieren
vorm gegeven.
Meer dan 90% van de bij het convenant aangesloten bedrijven is inmiddels getraind
op het onderwerp leefbaar loon. Zij weten nu wat een leefbaar loon is, hoe de kloof
vast te stellen tussen de huidige lonen en een leefbaar loon en welke mogelijke methoden
er bestaan om een leefbaar loon te implementeren. Zij weten hoe hun inkooppraktijken
kunnen bijdragen aan leefbaar loon.
Ook zijn diverse trainingsbijeenkomsten in een vijftal productielanden georganiseerd
teneinde ook leveranciers te trainen.
Bedrijven worden daarnaast gestimuleerd deel te nemen aan collectieve projecten. Het
collectieve project «Remedies towards a better workplace» uit het Fonds Bestrijding Kinderarbeid is inmiddels afgerond, waardoor bijna 9.000
werknemers in Tamil Nadu hogere lonen ontvangen en/of meer financiële zekerheid hebben
gekregen. De inspanningen in Tamil Nadu zullen een vervolg krijgen, gericht op het
steunen van het CAO-proces in de textielsector.
Veel van bovengenoemde activiteiten zijn het resultaat van steeds nauwere samenwerking
tussen diverse internationale partijen, namelijk de Duitse Partnership for Sustainable Textiles, de Fairwear Foundation, het leefbaar loon initiatief van grote internationale modemerken en de internationale
vakbeweging ACT (Action, Collaboration, Transformation), en het Convenant zelf.
Omdat bedrijven in het Convenant nu kennis en vaardigheden hebben opgedaan voor de
volgende stappen en omdat zij steeds verder komen in hun proces van gepaste zorgvuldigheid,
worden zij steeds strenger beoordeeld op de implementatie van leefbaar loon in hun
toeleveringsketen.
Dit betekent o.a. dat bedrijven in de aankomende beoordelingsronde voor al hun productielocaties
de loonkloof tussen de huidige lonen en een leefbaar loon verplicht in kaart dienen
te hebben gebracht en stappen naar het dichten van de loonkloof hebben gezet. De uitkomsten
worden verwacht in het najaar van 2021.
Vraag 8
Kunt u een rol spelen in het verbeteren van het inzicht over de vrijheid van associatie
in de productieketen van de betrokken bedrijven? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 8
Vrijheid van associatie scoort vaak hoog in de prioritering van ketenrisico’s van
deelnemende bedrijven en daarom wordt er geregeld aandacht besteed aan het onderwerp.
Zo vond in oktober 2019 voor de derde maal een ronde tafel over dit thema plaats,
waar vakbondsvertegenwoordigers uit productielanden in discussie gingen met twaalf
bedrijven en inzicht gaven in uitdagingen omtrent vrijheid van associatie in productielanden
als Bangladesh, Cambodia, India, Indonesië, Myanmar en Vietnam.
Dit najaar start een collectief project inzake vrijheid van associatie dat deels uit
het Fonds Verantwoord Ondernemen en deels uit het Strategisch Partnerschap voor Transformatie
van de Kledingketen wordt gefinancierd. Voor het project hebben zich inmiddels acht
convenantsbedrijven aangemeld en ongeveer evenveel bedrijven overwegen deelname. Dit
project richt zich op de verankering van vrijheid van associatie in intern beleid
en interne processen van bedrijven (zoals inkooppraktijken, en audits). Het gezamenlijke
ambitieniveau is om concrete stappen te zetten in de verbetering van vrijheid van
associatie en sociale dialoog in de toeleveringsketens van de deelnemers. Het project
richt zich onder meer op intensiever engagement met leveranciers, bijvoorbeeld via
trainingen aan inkopers van merken en aan het management en de werknemers van leveranciers.
Vraag 9
Bent u bereid om zowel de Sociaal Economische Raad (SER) als de bedrijven die partij
zijn bij het textielconvenant aan te sporen de aanbevelingen van dit rapport ter harte
te nemen?
Antwoord 9
Zoals gebruikelijk brengt het SER secretariaat het rapport onder de aandacht van de
aangesloten bedrijven. Het secretariaat helpt bedrijven om het proces van gepaste
zorgvuldigheid, inclusief transparantie, stap voor stap te implementeren en heeft
reeds aangegeven de aanbevelingen van het rapport mee te zullen nemen in de beoordelingscyclus.
Ondertekenaars
-
, -
, -
, -
, -
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.