Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Laçin over asbest in drinkwater
Vragen van het lid Laçin (SP) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over asbest in drinkwater (ingezonden 15 juni 2020).
Antwoord van Minister Van Nieuwenhuizen Wijbenga (Infrastructuur en Waterstaat), mede
namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat (ontvangen 24 augustus
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3385.
Vraag 1
Kunt u aangeven hoeveel procent van het drinkwaterleidingnet bestaat uit asbestcementbuizen
en hoeveel kilometer dit betreft?
Antwoord 1
In het verleden werden transport- en hoofdleidingen van met asbest versterkt cement
toegepast. Per 31 december 2019 bestaat het totale drinkwaternetwerk uit ruim 120.000
km leiding. Ongeveer 28.000 km (23%) hiervan bestaat uit asbestcement leidingen. Dit
aantal neemt jaarlijks af met circa 200 km door vervanging, waarbij strikte veiligheidsmaatregelen
worden gehanteerd. Asbest mag sinds 1993 niet meer worden toegepast, ook niet in waterleidingen.
Als asbesthoudende waterleidingen worden vervangen, worden nieuwe waterleidingen van
kunststof aangelegd, namelijk van polyethyleen (PE) of polyvinylchloride (PVC).
Vraag 2
Kunt u aangeven of de aanwezigheid van asbestvezels in drinkwater gecontroleerd wordt?
Zo ja, op welke schaal wordt dit gecontroleerd, met welke frequentie en wanneer hebben
dergelijke controles voor het laatst plaatsgevonden?
Antwoord 2
Nederlandse drinkwaterbedrijven voeren analyses uit van de concentraties van asbest
in drinkwater, zodat een inschatting van risico’s gemaakt kan worden. Hier ligt geen
wettelijke verplichting aan ten grondslag. In de meest recente monitoringsronde van
begin 2016 zijn er concentraties gemeten van gemiddeld 425 tot 637 vezels per liter.
Het RIVM heeft mij laten weten dat dit zeer lage concentraties betreffen waarbij geen
gezondheidsrisico’s te verwachten zijn. Het betreft een gezamenlijke actie, waarbij
alle drinkwaterbedrijven betrokken zijn. De drinkwaterbedrijven hebben onderling afgesproken
eens in de drie jaar steekproeven te nemen om zicht te krijgen op het verloop van
asbestvezels in drinkwater. Die metingen vinden plaats in monsters die worden genomen
aan de tap (dus na passage van de drinkwaterleidingen) in wijken waar asbestleidingen
aanwezig zijn. De meetrondes worden gecoördineerd vanuit Vewin. De eerste gecoördineerde
meetronde heeft plaatsgevonden in 2016/2017. Momenteel vindt de tweede meetronde plaats,
waarvan de rapportage begin 2021 wordt verwacht.
Vraag 3
Bent u bereid om indien de aanwezigheid van asbestvezels in drinkwater niet gecontroleerd
wordt de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) te vragen om hier onderzoek naar
te doen en de uitkomsten met de Tweede Kamer te delen?
Antwoord 3
Hier is geen aanleiding voor, aangezien uit de reeds uitgevoerde metingen blijkt dat
er geen gezondheidsrisico’s te verwachten zijn en de drinkwaterbedrijven periodiek
controlemetingen uitvoeren.
Vraag 4
Kunt u aangeven of er in het Drinkwaterbesluit een grenswaarde voor asbestvezels wordt
genoemd? Zo nee, deelt u de mening dat een grenswaarde voor asbest in drink/leidingwater
dient te worden vastgesteld? Zo ja, bent u bereid een dergelijke grenswaarde te laten
vaststellen en op te nemen in het Drinkwaterbesluit?
Antwoord 4
In het Drinkwaterbesluit is geen grenswaarde voor asbestvezels in drinkwater opgenomen.
Ook in de Europese Drinkwaterrichtlijn is een dergelijke norm niet opgenomen. De reden
hiervoor is dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat de blootstelling aan
asbestvezels in het drinkwater een risico vormt voor de gezondheid. Er bestaat wel
een Amerikaanse norm, vastgesteld door de US EPA (US Environmental Protection Agency)
en opgenomen in de «National Primary Drinking Water Regulations»1. Dit is een zogenaamde MCL (Maximal Contaminant Level) van 7 miljoen vezels per liter
(uitgaande van een vezellengte van meer dan 10 micrometer). De gevonden concentraties
in het Nederlandse drinkwater zitten hier ver onder. Ook wordt het drinkwater geconditioneerd
(verzadigingsindex van calciumcarbonaat – SI – in het drinkwater > -0,2) met als doel
minder afgifte.
Het vaststellen van een norm voor asbestvezels in drinkwater in Nederland ligt niet
voor de hand. Het risico op gezondheidseffecten door het inslikken van asbestvezels
via drinkwater is waarschijnlijk erg klein. Het RIVM zal het toekomstig onderzoek
blijven volgen. Als door de voortschrijdende stand van de wetenschap in de toekomst
andere inzichten ontstaan zullen die uiteraard worden meegenomen bij de overweging
om een norm vast te stellen.
Vraag 5
Bent u ervan op de hoogte dat uit de laatste stand der internationale wetenschap blijkt
dat asbest niet alleen een risico vormt bij inademing, maar ook bij inslikken?
Antwoord 5
Wetenschappelijk is er geen discussie dat asbestvezels kankerverwekkend zijn bij inademing.
In het rapport dat het RIVM publiceerde in 2017 «Gezondheidseffecten van asbest, huidige
en toekomstige omvang in Nederland» (RIVM Rapport 2017–0194) is beschreven dat inademing
kan leiden tot mesothelioom (een vorm van kanker in vooral long- en buikvlies) en
asbestose (een stoflongziekte als gevolg van zeer hoge blootstelling en bijdraagt
aan het ontstaan van longkanker. In dit rapport wordt daarnaast beschreven dat er
voldoende bewijs is dat asbest één van de risicofactoren is bij het ontstaan van kanker
aan het strottenhoofd (larynx) en ovarium en dat voor kanker aan het slokdarmhoofd
(farynx), maag en darm het bewijs beperkt is. Het RIVM baseert zich hierbij op publicaties
van het International Agency for Research of Cancer (IARC)2 en de Helsinki-criteria3.
Er zijn slechts weinig wetenschappelijke onderzoeken naar de effecten van het inslikken
van asbest en deze geven geen eenduidig beeld. Dit inconsistente beeld bleek ook uit
het door de Amerikaanse ATSDR (Agency for Toxic Substances and Disease Registry) in
2001 gepubliceerde uitgebreide overzicht van relaties tussen blootstelling van mensen
en dieren en gezondheidseffecten4, soms toonde een studie een relatie aan met specifieke gezondheidseffecten, andere
studies weer niet. Sommige groepen mensen die zijn blootgesteld aan hoge aantallen
asbestvezels in hun drinkwater hebben een hoger dan gemiddeld sterftecijfer door kanker
van de slokdarm, maag en darmen. Het is echter erg moeilijk te zeggen of dit wordt
veroorzaakt door asbest of door andere factoren.
Het IARC heeft asbest benoemd als carcinogeen (groep 1). Dit betekent uiteraard dat
blootstelling aan asbestvezels via inhalatie zoveel mogelijk moet worden beperkt en
vanuit voorzorg geldt dit ook voor inname via inslikken. Het risico op gezondheidseffecten
door het inslikken van asbestvezels via drinkwater is waarschijnlijk erg klein. Zie
het antwoord op vraag 4.
Vraag 6
Kunt u aangeven waarom in Nederland alleen asbestose, mesothelioom en longkanker erkent
wordt als asbest gerelateerde ziekten, terwijl onderzoek aantoont dat ook in andere
organen zoals het strottenhoofd en de nieren kanker kan ontstaan door asbest, bijvoorbeeld
door inslikken?
Antwoord 6
Asbestslachtoffers met de diagnose mesothelioom of asbestose kunnen in aanmerking
komen voor een tegemoetkoming. In de betreffende wettelijke regelingen is de tegemoetkoming
beperkt tot deze ziekten, omdat daarvan de relatie met blootstelling aan asbest niet
ter discussie staat. De tegemoetkoming kan niet voor andere ziekten worden verstrekt,
omdat de bijdrage van asbest daaraan relatief beperkt is en omdat per individu niet
vast te stellen is dat de ziekte is veroorzaakt door asbest.
Daarnaast is in het hiervoor genoemde RIVM-rapport uit 2017 gebruik gemaakt van (internationale)
studies naar gezondheidseffecten van asbest om aantallen slachtoffers nu en in de
toekomst te schatten. In het RIVM-rapport worden andere ziekten veroorzaakt door asbest
en andere blootstellingsroutes dan inademing weliswaar niet uitgesloten maar er was
onvoldoende wetenschappelijke zekerheid en informatie beschikbaar om daarmee te kunnen
rekenen. Het is mogelijk dat dankzij de voortschrijdende stand van de wetenschap in
de toekomst andere inzichten ontstaan en die zullen dan uiteraard worden meegenomen.
Vraag 7
Bent u bereid om de Gezondheidsraad te vragen onderzoek te doen naar welke ziekten,
naast de reeds bekende, asbest gerelateerd zijn en hoeveel slachtoffers er als gevolg
van deze ziekten vallen in Nederland?
Antwoord 7
Zie het antwoord op vraag 11.
Vraag 8
Deelt u onze mening dat de aanwezigheid van asbest in leidingwater onwenselijk is
en dat dit water, als bij verdamping het asbest alsnog in de lucht komt, een risico
voor de gezondheid vormt?
Antwoord 8
De aanwezigheid van asbestvezels in het Nederlandse drinkwater is erg laag. Het is
mogelijk dat asbestvezels via douchewater, kraanwater, bij koken, wassen en drogen,
al dan niet gebonden aan deeltjes (aerosolen), in de lucht komen, neerslaan op vlakke
oppervlakken en weer tot resuspensie (opwaaiing) kunnen komen. Ook kunnen asbestvezels
achterblijven na verdamping van nat geworden oppervlakken. Gezien de relatief geringe
aantallen vezels in het Nederlandse drinkwater is het gezondheidsrisico waarschijnlijk
verwaarloosbaar.
In enkele studies is de invloed van verneveling van drinkwater op de luchtconcentraties
van asbestvezels onderzocht. Zelfs bij veel hogere concentraties in water dan in Nederland
gevonden zijn, werd de hoeveelheid asbestvezels die door een luchtbevochtiger in de
lucht terechtkwam als verwaarloosbaar klein beschouwd (WHO, 20035), of betrof het voor gezondheidseffecten minder relevante vormen van asbestvezels
(<1 micrometer; DWI, 2002). Deze onderzoeken zijn kleinschalig uitgevoerd, of gebaseerd
op modelberekeningen.
Vraag 9
Bent u bereid om het RIVM te laten onderzoeken in welke mate asbest uit opgedroogd
leidingwater de concentratie asbestvezels in woningen negatief kan beïnvloeden en
wat daar de effecten van zijn op de volksgezondheid?
Antwoord 9
Omdat de gevonden concentraties asbest in het Nederlandse drinkwater laag zijn, acht
de Staatssecretaris een dergelijk onderzoek niet zinvol.
Vraag 10
Bent u bekend met het onderzoek6, door internationaal zeer gerenommeerde onderzoekers op het gebied van asbest, waaruit
blijkt dat Nederland niet 1200 maar meer dan 4.600 dodelijke asbestslachtoffers per
jaar telt?
Antwoord 10
Ja.
Vraag 11
Bent u bereid om, naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek, de Gezondheidsraad
en/of het RIVM te laten onderzoeken of Nederland, zoals in het onderzoek «Global Asbestos
Disasters» wordt gesteld, een hoger aantal asbestslachtoffers telt dan nu door de
rijksoverheid wordt aangenomen (inclusief slachtoffers door ziekten die nu nog niet
als asbest gerelateerd erkend worden)?
Antwoord 11, 7
De Staatssecretaris zal het RIVM en de Gezondheidsraad eerst vragen of zij aanleiding
zien in het onderzoek van «Global Asbestos Disasters» en mogelijk andere recente publicaties,
om het huidige aantal asbestslachtoffers en schattingen van het aantal slachtoffers
in de toekomst te actualiseren. Hierbij zal worden meegenomen dat het RIVM recent
nog (in 2017) op grond van de wetenschappelijke inzichten op dat moment is gekomen
tot de schatting van 1200 slachtoffers in 2016.
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.