Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Van Wijngaarden en Van Haga over het bericht dat een man die de dochter van een columnist bedreigde een taakstraf van twintig uur kreeg opgelegd
Vragen van de leden Van Wijngaarden (VVD) en Van Haga (Van Haga) aan de Minister van Justitie en Veiligheid over het bericht dat een man die de dochter van een columnist bedreigde een taakstraf van twintig uur kreeg opgelegd (ingezonden 7 juli 2020).
Antwoord van Minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid), mede namens de Minister
            voor Rechtsbescherming (ontvangen 24 augustus 2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen,
            vergaderjaar 2019–2020, nr. 3626.
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de berichten over de veroordeling van een man wegens bedreiging
               van de dochter van een columnist?1 2
Antwoord 1
            
Ja.
Vraag 2, 3
            
Wat vindt u ervan dat iemand die een dochter van een columnist dreigt te verkrachten
               en te vermoorden weg komt met een taakstraf van twintig uur?
            
Deelt u de mening dat dreigen met geweld zowel online als offline onaanvaardbaar is
               en mensen die zich hier schuldig aan maken een substantiële straf moeten krijgen?
            
Antwoord 2, 3
            
Dergelijke bedreigingen zijn onaanvaardbaar. Of er in een bepaald geval aanleiding
               is om een straf op te leggen en zo ja, welke, wordt bepaald door de officier van justitie
               of door de rechter.
            
Het is van belang dat de slachtoffers in alle gevallen van (ernstige) bedreiging aangifte
               doen. Dit is niet alleen van belang voor een eventuele strafrechtelijke aanpak. Alleen
               bij een aangifte is de politie ook in staat om het slachtoffer te adviseren over hoe
               deze het beste met de bedreiging om kan gaan en om zo nodig beschermende maatregelen
               te treffen.
            
Vraag 4, 5, 6, 7
            
Deelt u de mening dat lichte straffen voor dergelijke bedreigingen de aangiftebereidheid
               van slachtoffers kunnen aantasten, omdat slachtoffers mogelijk vaker denken dat daders
               weg kunnen komen met een boete of een taakstraf van een paar dagen?
            
In hoeverre vindt u het redelijk dat de huidige richtlijn van het Openbaar Ministerie
               (OM) bij een eerste bedreiging via sociale media nog uitgaat van een geldboete van
               400 euro?3
Bent u bereid in gesprek te gaan met het OM over het actualiseren van de richtlijn
               bedreiging om zwaardere strafeisen te bewerkstelligen? Zo nee, waarom niet?
            
Acht u het wenselijk dat de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht
               (LOVS) ten aanzien van bedreiging worden herzien?4
Antwoord 4, 5, 6, 7
            
De strafvorderingsrichtlijn Bedreiging van het Openbaar Ministerie geeft een opbouw van zwaarte van de bedreigingen met
               oplopende strafrichtlijnen. De straffen lopen op bij recidive. Bij de strafoplegging
               of de strafeis kan rekening worden gehouden me strafverzwarende omstandigheden, zoals
               de ernst van de bedreiging(en), bedreiging van kwetsbare slachtoffers, discriminatoire
               aspecten of grote maatschappelijke impact. Ook bedreiging tegen personen met een publieke
               taak of journalisten kan aanleiding geven de straf(eis) te verhogen.
            
De LOVS-oriëntatiepunten voor de rechtspraak zijn op vergelijkbare wijze opgebouwd.
De richtlijn van het OM en de oriëntatiepunten van het LOVS geven een kader waarbinnen
               maatwerk kan worden geleverd rekening houdend met de ernst van de bedreiging(en) en
               de omstandigheden waaronder het strafbare feit wordt gepleegd. Ik kan overigens als
               Minister niet treden in oriëntatiepunten van de rechtspraak.
            
Vraag 8
            
Bent u tevens bereid een afschrift van uw antwoorden op deze vragen onder de aandacht
               te brengen van het College van procureurs-generaal en het LOVS?
            
Antwoord 8
            
Ik heb bovenstaande antwoorden afgestemd met de Raad voor de rechtspraak en het College
               van procureurs-generaal.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  
, - 
              
                  
, - 
              
                  
, - 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.