Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over de werkgelegenheid in het zorgvervoer
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de werkgelegenheid in het zorgvervoer (ingezonden 2 juli 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 18 augustus
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3577.
Vraag 1
Bent u op de hoogte van de waarschuwing van vakbonden en werkgevers, dat de werkgelegenheid
in het zorgvervoer in gevaar is?1 Wat is uw reactie?
Antwoord 1
Ja.
Ik begrijp dat de vervoerssector, net als veel andere sectoren, zich zorgen maakt
over de impact van COVID-19 op de eigen sector en zekerheid voor een lange periode
wenst te krijgen. De rijksoverheid heeft maatregelen genomen om banen en inkomen zoveel
mogelijk te beschermen in deze crisis. Daarnaast mag van werkgevers en werknemers
verwacht worden dat ze zo goed mogelijk inspelen op veranderende omstandigheden. Wat
betreft doelgroepenvervoer is het belangrijk dat alle betrokken partijen, vooral opdrachtgevers
en vervoerders, in overleg met elkaar blijven bekijken welke maatregelen nodig zijn
om de continuïteit van de voorziening doelgroepenvervoer, afgestemd op de nieuwe realiteit,
te garanderen.
Vraag 2
Bent u zich ervan bewust dat vervoerscontracten zijn afgesloten op basis van een hogere
verwachting van het aantal ritten dan ten gevolge van de Covid-19 crisis werkelijk
gerealiseerd kon en kan worden? Welke gevolgen kan dit volgens u hebben voor de werkgelegenheid
in het zorgvervoer en voor patiënten die er gebruik van moeten maken?
Antwoord 2
Ik ben me bewust van het feit dat de vraag naar zorgvervoer als gevolg van de uitbraak
van COVID-19 plotseling terugliep. Gelet daarop en om de continuïteit van de (vervoer)voorzieningen
tijdens en na de coronacrisis van waarborgen te voorzien heeft het Rijk afspraken
gemaakt met VNG en zorgverzekeraars2. Deze afspraken betreffen onder meer de continuïteit van aanbieders in de periode
dat er sprake is van een terugval van de vraag. Per 1 juli is er geen dringend beroep
meer vanuit de rijksoverheid om de continuïteitsbijdrage voor de meeste vormen van
zorg en ondersteuning te continueren. Dat wordt vanaf die datum lokaal bepaald waar
nodig. Echter, per sector en voorziening is vervolgens nagegaan of er een reden is
hierop een uitzondering te maken. Voor de intramurale gehandicaptenzorg inclusief
extramurale dagbesteding zijn deze afspraken verlengd tot 1 augustus. Na deze periode
is er de mogelijkheid voor zorgkantoren en zorgaanbieders om over de dagbesteding
maatwerkafspraken te maken tot uiterlijk 1 januari 2021. Dit stelt zorgaanbieders
in staat om, in het kader van de continuïteit van zorg, ook deze compensatie aan derden
(waaronder vervoerders) voort te zetten. Zorgverzekeraars hebben besloten om de continuïteitsbijdrage-regeling
voor aanbieders van zittend ziekenvervoer tot 31 augustus 2020 te verlengen3.
Wat betreft zorgvervoer dat door de gemeenten wordt uitgevoerd is geconstateerd dat
een belangrijk deel van het zorgvervoer weer opgepakt is of opgestart kan worden.
Zo is bijvoorbeeld het leerlingenvervoer na hervatting van het onderwijs voor een
groot deel teruggekeerd naar het oude niveau. Vooral het vraagafhankelijk sociaal-recreatief
vervoer zoals Wmo-vervoer is minder snel op gang gekomen. Daarom hebben het Rijk en
VNG gemeenten opgeroepen om lokaal actief met betrokken partijen het overleg aan te
gaan gericht op de continuïteit van het regionale en lokale vervoer en met vervoerders
gerichte continuïteitsafspraken te maken voor de periode tot 1 september 2020. Wij
hebben gemeenten opgeroepen om daarbij maatwerk toe te passen4.
In lijn met bovenstaande oproep heeft VWS als opdrachtgever van het Valysvervoer afspraken
gemaakt met de uitvoerder van Valys, Transvision, om de continuïteit van deze voorziening
en de werkgelegenheid te borgen. Deze afspraken lopen eveneens tot 1 september 2020.
De periode tot 1 september wordt gebruikt om, ook op lokaal niveau en in overleg met
alle relevante partijen, vooral opdrachtgevers en vervoerders, de voortgang van de
gemaakte afspraken te monitoren en te bezien of verdere afspraken nodig zijn voor
de periode na 1 september om het zorgvervoer, afgestemd op de nieuwe realiteit, als
belangrijke schakel in continuïteit van zorg en ondersteuning in stand te houden.
Van alle relevante partijen, ook werkgevers, wordt zoals gezegd verwacht dat ze zo
goed mogelijk inspelen op veranderende omstandigheden.
Vraag 3
Bent u zich ervan bewust dat de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging Werkgelegenheid
(NOW)-regeling en opschorting loonbelastingbetaling onvoldoende oplossing bieden omdat
een groot deel van de vaste kosten doorloopt? Wat is uw reactie?
Antwoord 3
Zorgvervoer wordt voor een groot deel met publieke middelen gefinancierd, hoewel er
vervoerbedrijven zijn die zowel commerciële als publieke taken uitvoeren. Gelet hierop
en zoals uit antwoord op vraag 2 blijkt, heeft het Rijk eerder samen met de VNG en
zorgverzekeraars opdrachtgevers opgeroepen om de vaste kosten te blijven financieren
met het oog op de continuïteit van de vervoersvoorziening en het beschermen van de
werkgelegenheid. Het staat bedrijven vrij om aanvullend, voor het deel waarvoor geen
compensatie van de overheid wordt ontvangen, een beroep te doen op de overige steunmaatregelen
van het kabinet.
Vraag 4, 5
Bent u op de hoogte van het onderzoek van Panteia dat uitwijst dat het grootste deel
van de sector door de crisis heen kan komen indien 80% van de vaste kosten wordt vergoed?5 Wat is uw reactie? Garandeert u doorbetaling van de vaste kosten in het geval de
overheid opdrachtgever is?
Bent u ook van mening dat gemeenten, zorginstellingen, verzekeraars en andere opdrachtgevers
tenminste 80% van de vaste kosten van uitgevallen zorgvervoer de rest van dit jaar
door moeten blijven betalen? Zo nee, waarom niet, zo ja, hoe gaat u daarvoor zorgen?
Antwoord 4, 5
Ik ben op de hoogte van het onderzoek dat Panteia, in opdracht van de zorgvervoerssector,
in maart 2020 heeft verricht. Hierin wordt geconcludeerd dat de vaste kosten (die
doorlopen als er niet meer gereden wordt) in het zorgvervoer ongeveer 80% van de totale
kosten bedragen. Panteia geeft daarin ook aan dat de 80% een gemiddelde is en dat
het per contract en regio kan verschillen. Mede op basis van dit onderzoek heeft het
Rijk met de VNG en zorgverzekeraars afspraken gemaakt om in de periode van maart tot
juli 2020 de vaste kosten te blijven vergoeden. Zie ook antwoord op vraag 2.
Ik deel verder de mening niet dat gemeenten, zorginstellingen, verzekeraars en andere
opdrachtgevers tenminste 80% van de vaste kosten van uitgevallen zorgvervoer de rest
van dit jaar door moeten blijven betalen. Er bestaat op dit moment onvoldoende aanleiding
om aan te nemen dat doorbetaling van 80% van de vaste kosten van uitgevallen ritten
in het zorgvervoer tot het einde van dit jaar nodig zal zijn. Zoals in antwoord op
vragen 2 en 4 is aangegeven is het zorgvervoer hervat en komt het geleidelijk op gang.
De versoepeling van coronamaatregelen per 1 juli kunnen ook een positief effect op
de vervoersvraag hebben. Zoals aangegeven is het belangrijk om de komende periode
in overleg met alle relevante partijen te blijven om de ontwikkelingen in het zorgvervoer
te monitoren en te bezien welke maatregelen nodig zijn om zorgvervoer, als belangrijke
schakel in de continuïteit van zorg en ondersteuning, in stand te houden en toekomstbestendig
te maken. Dit zal veelal om maatwerk vragen, toegesneden op de lokale omstandigheden
en afstemming op de nieuwe realiteit.
Vraag 6
Bent u bereid gemeenten te compenseren wanneer zij ertoe over gaan tenminste 80% van
de vaste kosten door te betalen? Zo nee waarom niet?
Antwoord 6
De middelen die gemeenten inzetten voor het doelgroepenvervoer komen uit hun reguliere
uitkering van het Gemeentefonds. Deze middelen blijven beschikbaar en kunnen worden
ingezet in de periode van vraaguitval om de continuïteit van het doelgroepenvervoer
voor de toekomst te waarborgen. Aanvullende compensatie vanuit het Rijk voor gemeenten
bij doorbetaling van 80% van de kosten van uitgevallen ritten is daarom niet aan de
orde.
Vraag 7
Bent u bereid opdrachtgevers te verplichten om de extra kosten tengevolge van coronaprotocollen
ook te vergoeden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 7
Er zijn reeds afspraken gemaakt over het vergoeden van meerkosten die direct voortvloeien
uit de coronamaatregelen van het kabinet en het volgen van de RIVM-maatregelen. Deze
gelden tot 1 januari 2021. Deze afspraken bieden een kader dat verder in overleg tussen
de betrokken partijen, zoals opdrachtgevers en vervoerders, uitgewerkt kan worden.
Dit geldt voor zorgvervoer op grond van de Wmo en Jeugdwet, de WLZ en Zvw. Voor een
overzicht van de afspraken over continuïteitsbijdragen en compensatie van meerkosten
per domein verwijs ik u naar de betreffende bijlage bij de brief van 24 juni jl.6.
Vraag 8
Op welke manier gaat u ervoor zorgen dat zorgvervoer gegarandeerd blijft voor patiënten
en de werkgelegenheid in het zorgvervoer behouden blijft?
Antwoord 8
Zie antwoord op vraag 2.
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.