Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Rudmer Heerema over “bijlagen bij WOB verzoek goedkeuring SIVOR”
Vragen van het lid Rudmer Heerema (VVD) aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media over het bericht «bijlagen bij WOB verzoek goedkeuring SIVOR» (ingezonden 31 juli 2020).
Antwoord van Minister Slob (Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media) (ontvangen 18 augustus
2020).
Vraag 1
Klopt het dat de aanvrager Stichting Islamitisch Voorgezet Onderwijs (SIVOR) in zijn
aanvraag van mening was dat de stichtingsnorm strikt genomen voor de schoolsoorten
MAVO en VWO niet wordt gehaald?1
Antwoord 1
Ja, dat klopt.
Vraag 2
Klopt het dat het niet behalen van de stichtingsnorm een eigenstandige grond is voor
het afwijzen van een aanvraag voor het stichten van een nieuwe school?
Antwoord 2
Ja dat klopt. Indien uit de controleprognose van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)
blijkt dat de stichtingsnorm bij een scholengemeenschap voor een of meerdere schoolsoorten
niet wordt gehaald, wordt de aanvraag afgewezen voor de schoolsoorten waarvoor de
stichtingsnorm niet wordt gehaald.
Vraag 3
Kan een aanvrager na een afgewezen aanvraag op basis van een niet kloppende prognose
zelf een hernieuwde aanvraag doen met een wel kloppende prognose?
Antwoord 3
Het is niet mogelijk om een afgewezen aanvraag met terugwerkende kracht opnieuw in
te dienen.
Het staat een aanvrager altijd vrij om na afwijzing een nieuwe aanvraag in te dienen
voor het volgende jaar. De aanvraag dient voor 1 november te worden ingediend. Het
besluit van de Minister dient voor 1 mei van het daaropvolgende jaar te worden genomen.
Vraag 4
Klopt het dat er fouten zaten in de programmatuur die de prognose moest uitrekenen
over de stichtingsnorm? Zo ja, kunt u dit toelichten?
Antwoord 4
Ja dat klopt. De eerste controleprognose van DUO van de te verwachten aantallen leerlingen
voor 2025 en 2029, leverde opvallende en overduidelijk onjuiste uitkomsten op. Bij
controle bleek dat de rekenmodule waarmee de controleprognose wordt berekend, een
aantal percentages en de zogenaamde vermenigvuldigingsfactor verdubbelde, waardoor
de prognoses veel te hoog uitvielen. De fouten in de rekenmodule zijn gecorrigeerd,
waarna alsnog een juiste prognose is gebruikt voor de beoordeling van deze aanvraag.
Vraag 5
Klopt het dat een aanvrager alleen in de gelegenheid wordt gesteld om de aanvraag
aan te vullen, als de aanvraag niet compleet is en dat de aanvraag daardoor niet beoordeelt
kan worden? Klopt het eveneens dat er strikt genomen een complete aanvraag is ingediend
en die beoordeelt dient te worden zoals zij is ingediend? Is de aanvraag beoordeelt
zoals die is ingediend of heeft uw ministerie aanpassingen gedaan in de aanvraag?
Zo ja, kunt u dit toelichten? Zo ja, op welke grond?
Antwoord 5
Op grond van artikel 67, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs (WVO)
moet een aanvraag om een school voor bekostiging in aanmerking te brengen voor 1 november
worden ingediend. Artikel 4:2, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
bepaalt dat de aanvrager bij de aanvraag alle gegevens moet verstrekken die nodig
zijn voor de beslissing op de aanvraag, waarover hij redelijkerwijs kan beschikken.
De aanvrager is zelf verantwoordelijk voor de aanvraag. Uit artikel 4:5 Awb volgt
dat het bestuursorgaan mag besluiten een aanvraag niet te behandelen als deze niet
volledig is, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gekregen om zijn aanvraag aan
te vullen. Het Ministerie van OCW noch DUO mag een aanvraag wijzigen. De aanvraag
van SIVOR was compleet en is beoordeeld zoals hij is ingediend.
Vraag 6
Klopt het dat u van mening bent geweest dat de aanvrager een fout heeft gemaakt in
de prognose van de stichtingsnorm in Den Haag? Klopt het eveneens dat uw ministerie
overleg heeft gehad of ze de «goede» prognose in het voordeel van de aanvrager zouden
corrigeren? Kunt u toelichten of dit in vergelijkbare casussen vaker voorkomt, zo
nee waarom niet?
Antwoord 6
DUO heeft de beleidsdirectie van OCW op de gebruikelijke wijze geïnformeerd over de
ingediende aanvraag en de bevindingen bij de beoordeling ervan. De methodiek voor
het opstellen van de prognose (inclusief de gegevens die daarvoor moeten worden gebruikt)
is vastgesteld in bijlage 1 van de Regeling voorzieningenplanning vo 2018. Hier kan
niet van worden afgeweken. Het bevoegd gezag moet bij de aanvraag gebruik maken van
het aanvraagformulier in bijlage 2. DUO controleert deze prognose, deze berekening
kan lager of hoger uitkomen dan de prognose van de aanvrager. Er kunnen verschillende
redenen zijn waarom de prognose van een aanvrager niet (precies) overeenkomt met de
controleprognose van DUO. Zo kan een aanvrager het voedingsgebied niet correct hebben
vastgesteld of, zoals in dit geval, iets te lage belangstellingspercentages voor de
gevraagde schoolsoorten hebben gebruikt.
Het komt in de meeste gevallen voor dat de prognose van de aanvrager afwijkt van de
controle door DUO. Het precieze aantal gevallen is niet bekend, dit wordt niet geregistreerd.
Een in de basis juiste maar te hoge prognose van de aanvrager wordt naar beneden bijgesteld,
als de controle door DUO daar aanleiding toe geeft. Dat is ook noodzakelijk, omdat
een school of scholengemeenschap alleen voor bekostiging in aanmerking mag worden
gebracht als aan de stichtingsnorm wordt voldaan. Aanpassing leidt in een dergelijke
situatie tot afwijzing van de aanvraag, wanneer de prognose na de bijstelling onder
de stichtingsnorm uitkomt.
Andersom wordt een in de basis juiste maar te lage prognose naar boven bijgesteld
in het voordeel van de aanvrager. Uit artikel 64 van de WVO volgt immers dat een school
voor bekostiging in aanmerking wordt gebracht, als redelijkerwijs kan worden aangenomen
dat aan de stichtingsnorm wordt voldaan. Of dat al dan niet het geval is moet blijken
uit de prognose. Dan past het ook om een te lage prognose in het voordeel van een
aanvrager bij te stellen als -zoals in dit geval- uit de controle door DUO blijkt
dat het wél aannemelijk is dat de gevraagde school door voldoende leerlingen zal worden
bezocht.
Er zou sprake zijn van rechtsongelijkheid wanneer aanvragen alleen in het nadeel van
een aanvrager zouden worden aangepast. De hierboven geschetste handelwijze wordt standaard
toegepast.
Vraag 7
Welke andere indicatoren worden gebruikt om een aanvraag voor het stichten van een
nieuwe school toe of af te wijzen? Wegen deze indicatoren zwaarder dan de prognose-indicator?
Antwoord 7
Indien uit de prognose van DUO blijkt dat het verwachte aantal leerlingen over 6 jaar
of 10 jaar of beiden lager is dan de stichtingsnorm wordt een aanvraag in ieder geval
afgewezen. Daarnaast vindt een administratieve controle plaats. Zo moeten behalve
de prognose onder andere ook de statuten worden meegestuurd van de rechtspersoon die
de aanvraag indient. Dit om te controleren of de richting waar het onderwijs aan de
gevraagde school van uit zal gaan, is opgenomen in de statuten. Indien dat niet het
geval is wordt de aanvraag afgewezen, ook als de prognose wel voldoet. Dit volgt uit
vaste jurisprudentie van de Raad van State.
Vraag 8
Klopt de conclusie op pagina 13 van het verzoek op grond van de Wet openbaarheid van
bestuur (Wob) dat «als de SIVOR prognose in het voordeel van de aanvrager bijstellen
met de correcte cijfers dan halen alle schoolsoorten de norm»? Mag uw ministerie een
aanvraag aanpassen of had de aanvrager een nieuwe aanvraag moeten indienen? Hoe vaak
is dit gebeurd in soortgelijke gevallen?
Antwoord 8
Zie de antwoorden op de vragen 5 en 6.
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.