Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Palland en Amhaouch over het bericht ‘Eaton in Hengelo schrapt 300 arbeidsplaatsen’
Vragen van de leden Palland en Amhaouch (beiden CDA) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het bericht «Eaton in Hengelo schrapt 300 arbeidsplaatsen» (ingezonden 6 juli 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 18 augustus
2020)
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Eaton in Hengelo schrapt 300 arbeidsplaatsen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Klopt het dat bij Eaton 300 van de 700 banen verdwijnen, met als reden dat het bedrijf
productie verhuist naar Turkije en Hongarije waar de productiekosten lager liggen?
Is u bekend in hoeverre ook andere redenen meespelen?
Antwoord 2
In het voorgenomen besluit gaat het om 240 vaste werkplekken en 60 flexibele werkplekken.
Ik begrijp van het bedrijf dat Eaton minder specialistische onderdelen van de productie
zal verplaatsen naar vestigingen in andere landen en het bedrijf in Hengelo toespitsen
op specialistische hoogwaardige producten.
Vraag 3
Vanaf welk moment was u op de hoogte van het voornemen van Eaton om banen in Nederland
te schrappen? Wanneer is uw ministerie voor het eerst geïnformeerd over deze enorme
hoeveelheid ontslagen? Is er contact geweest tussen uw ministerie/kabinet en Eaton
over de ontstane situatie en het voornemen om banen te schrappen? Wanneer is dit geweest?
Welke acties hebt u ondernomen om (te proberen) dit massaontslag te voorkomen?
Antwoord 3
Het ministerie is vanaf het moment van het eerste persbericht op 1 juli dit jaar op
de hoogte van de plannen van Eaton over de verplaatsing van productie met ontslagen
voor de vestiging in Hengelo als gevolg. Het ministerie en de lokale overheden zijn
niet meegenomen in de overwegingen van de productieverplaatsing en outsourcing van
bedrijfsonderdelen en hebben daarom geen mogelijkheden gehad om vooraf acties te ondernemen
dit voornemen te beïnvloeden.
Vraag 4
Bent u op dit moment met Eaton, de gemeente Hengelo, de provincie Overijssel en partners
als het Netherlands Foreign Investment Agency (NFIA) en Oost NL in gesprek over de
gevolgen voor de regio en hoe deze op te vangen? In welke mate heeft het krimpen van
het bedrijf ook effecten voor de werkgelegenheid bij andere ondernemingen in de regio,
zoals toeleveranciers en het midden- en kleinbedrijf?
Antwoord 4
Mijn medewerkers staan in nauw contact met de provincie Overijssel, de regionale ontwikkelingsmaatschappij
(ROM) Oost NL en de gemeente Hengelo en volgen zo de ontwikkelingen op de voet. Oost
NL voert namens de provincie Overijssel en mijn ministerie gesprekken met de directie
over de voorgenomen reorganisatie met als doel de mogelijkheden van het behoud van
zoveel mogelijk banen te onderzoeken. De industriële werkgelegenheid in Twente was
de afgelopen jaren groter dan het aanbod van beschikbaar personeel. Alhoewel op dit
moment de impact van de coronacrisis onduidelijk is, biedt dat naar ik verwacht een
voldoende perspectief voor eventuele vervangende werkgelegenheid voor de medewerkers
van Eaton. Het is in deze fase nog te vroeg om in te kunnen schatten wat de exacte
effecten zullen zijn op de werkgelegenheid van andere ondernemingen in de regio die
gerelateerd zijn aan de activiteiten van Eaton.
Vraag 5
Hoezeer deelt u de mening dat het zorgelijk is dat na het massaontslag bij Apollo
Vredestein in Enschede er nu wéér banen in Twente verloren gaan en er opnieuw productie
uit Nederland verdwijnt naar lagelonenlanden aan de rand van Europa? Welke maatregelen
neemt u om te voorkomen dat ons land op een glijdende schaal terecht komt, waar aan
het einde alle maakindustrie verdwenen is? Deelt u de mening dat het, zeker in het
licht van de coronacrisis, noodzakelijk is dat er op korte termijn een industriestrategie
komt die dit tegengaat? Wanneer na de zomer ontvangt de Kamer in dat kader het tweede
deel van de industrievisie 2050, gericht op de maakindustrie?
Antwoord 5
Het voorgenomen besluit van het bedrijf om een deel van de productie te verplaatsen
is in de eerste plaats slecht nieuws voor de betrokken werknemers en hun gezinnen,
die hierdoor een periode van onzekerheid tegemoet gaan. Het is echter de verantwoordelijkheid
van het bedrijf om de maatregelen te nemen die het noodzakelijk acht voor gezonde
bedrijfsvoering.
Het is belangrijk om te bezien hoe onderdelen van het bedrijf die toekomst hebben
in de regio, behouden kunnen blijven en verder in de regio verankerd kunnen worden.
Het kabinet spant zich samen met de provincie Overijssel, Oost NL en de gemeente Hengelo
in om de effecten van de ontslagen te beperken, waarin met name de lokale overheden
en Oost NL sterk gepositioneerd zijn om in te spelen op de regionale belangen en behoeftes.
De situatie wordt op dit moment verder verkend. Het kabinet zal waar nodig en waar
mogelijk het behoud van delen van de productie van Eaton in de regio ondersteunen.
Ik hecht onverminderd belang aan een sterke maakindustrie, en zal hier nader op ingaan
in de industrievisie gericht op de maakindustrie die de Staatssecretaris en ik in
het najaar aan uw Kamer verwachten te sturen.
Vraag 6
In hoeverre zien ook landen als Duitsland, Oostenrijk en in Scandinavië zich geconfronteerd
met het verdwijnen van maakindustrie naar het buitenland? Hoezeer weten zij maakindustrie
in hun land wel vast te houden en op welke manier(en)? In welke mate speelt de hoogte
van de loonkosten daarbij wel of geen rol?
Antwoord 6
Nederland is volgens het World Economie Forum in 2019 de vierde meest concurrerende
economie wereldwijd en meest concurrerende economie van Europa. Dit beeld komt ook
terug in verschillende andere ranglijsten die iets zeggen over het vestigingsklimaat.
Dit is gegeven door een krachtige combinatie van factoren, zoals een goed opgeleide
beroepsbevolking, gunstige ligging, goede fysieke en digitale infrastructuur en een
aantrekkelijk leefklimaat. Zo is de arbeidsproductiviteit in de Nederlandse hightech
sector is twee keer hoger dan het gemiddelde voor de gehele marktsector. Mede door
deze krachtige combinatie liggen de loonkosten in Nederland over het algemeen hoger
dan in andere landen. Dit kan een nadeel zijn wanneer het minder specialistische productie
betreft en kan een bedrijf er toe bewegen delen van de niet hoogwaardige of specialistische
productie naar landen te verplaatsen waar de lonen over het algemeen lager liggen.
Ook bijvoorbeeld minder strenge milieuregulering of een ander fiscaal beleid kunnen
redenen zijn voor bedrijven om (delen van) hun productie te verplaatsen naar landen
waarvan de impact van deze factoren minder drukt op de cijfers. Landen als Duitsland,
Oostenrijk en Scandinavië hebben hierin een vergelijkbaar profiel als Nederland en
zien ook outsourcing van (niet hoog innovatieve of specialistische) productie naar
landen met lagere loonkosten. Loonkosten wordt ook in Duitsland het meest als reden
opgevoerd om delen van het productieproces te verplaatsen naar landen waar dit aanzienlijk
lager ligt. Net als Nederland is een onderdeel van de Duitse reactie op deze beweging
om bijvoorbeeld te investeren in innovatie en R&D om een sterke kennisbasis te stimuleren
en een aantrekkelijk klimaat te creëren voor hoogwaardige en specialistische productie
en ontwikkeling.
Vraag 7
Bent u bereid de regionale situatie van Eaton, net als die van Apollo Vredestein,
te betrekken bij de uitvoering van de motie-Amhaouch c.s. over steun voor de maakindustrie
in de herstelfase na de coronacrisis (Kamerstuk 35 438, nr. 9)?
Antwoord 7
De motie verzoekt onder anderen om te onderzoeken hoe regionale investeringen in en
rondom de maakindustrie kunnen worden gerealiseerd en te onderzoeken waar extra kansen
liggen om werkgelegenheid te behouden en / of te creëren gericht op de Nederlandse
maakindustrie. In reactie wil ik hiervoor in eerste instantie wijzen op de groeibrief,
waarin een algemene groeistrategie is gepresenteerd die in belangrijke mate betrekking
heeft op de maakindustrie en de belangrijke uitdagingen in deze sector adresseert.
Mede naar aanleiding van de motie hebben de Staatssecretaris van Economische Zaken
en Klimaat en ik de ambitie om een industrievisie gericht op de maakindustrie dit
najaar aan uw Kamer te sturen.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid Futselaar,
ingezonden 2 juli 2020 (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3801)
Ondertekenaars
-
, -
, -
, -
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.