Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Karabulut over een zoekgeraakte wapenleverantie in Libië in 2017
Vragen van het lid Karabulut (SP) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Defensie over een zoekgeraakte wapenleverantie in Libië in 2017 (ingezonden 21 juli 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Defensie
(ontvangen 18 augustus 2020).
Vraag 1
Bent u bereid een feitenrelaas te geven over de gebeurtenissen die zich afspeelden
in september 2017 in Tripoli in Libië, waar een voorraad wapens en communicatieapparatuur
ten behoeve van de beveiliging van de Nederlandse ambassade in Tripoli door onbekenden
is meegenomen?1 Zo nee, waarom niet?
Antwoord 1
De Ministers van Buitenlandse Zaken en Defensie hebben de Vaste Kamercommissies voor
Buitenlandse Zaken en Defensie destijds meermaals vertrouwelijk geïnformeerd (Kamerstuk
34 775 V, nr. 40 d.d. 14 december 2017, Kamerstuk 34 775 V, nr. 80 d.d. 25 mei 2018, Kamerstuk 35 000 V, nr. 6 d.d. 5 oktober 2018).
Voor de bewaking en beveiliging van de Nederlandse diplomatieke aanwezigheid zijn
goederen naar Libië gestuurd.
Medio september 2017 zijn deze goederen verzegeld en afgesloten vanuit Nederland verscheept
naar Tripoli. Deze zending is ook gemeld bij de VN in het kader van het geldende wapenembargo.
Er is bewust gekozen voor een vervoer per schip, omdat dit de meest veilige optie
was.
Hoewel de Libische autoriteiten de zending vooraf hadden geaccordeerd, en de havenautoriteiten
het materiaal hadden vrijgegeven, werd deze toestemming kort voor vertrek vanuit de
haven naar het ambassadekantoor op last van de Libische autoriteiten ingetrokken.
Uiteindelijk werd het grootste deel van de zending op 04 oktober 2017 alsnog vrijgegeven,
maar bleef op last van de Libische autoriteiten een deel van het materiaal achter
in de haven.
Ondanks dat de vergunningen en papierwerk in orde waren, kreeg Nederland deze goederen
niet mee.
Nadat er alsnog groen licht was gegeven door de Libische autoriteiten op 19 oktober
2017 voor een volledige vrijgave van het achtergebleven materiaal vond er in de daaropvolgende
dagen een machtsovername plaats waarbij de controlerende militie van de haven door
een andere militie verjaagd werd uit het havengebied.
Deze machtsovername kon niet worden voorzien.
Op 22 oktober 2017 werd bekend dat het achtergebleven materiaal niet meer aanwezig
was in het havengebied.
BZ heeft de Libische autoriteiten, het VN Panel of Experts on Libyaen het VN Exemption Committee Arms Embargo Libyageïnformeerd over de vermissing.
In de daaropvolgende maanden is door de Libische veiligheidsdiensten een groot deel
van het materiaal teruggevonden en door de Libische autoriteiten overhandigd aan ZMA
Tripoli. Het VN Panel of Experts on Libya en het VN Exemption Committee Arms Embargo Libya zijn ook opnieuw geïnformeerd.
Vraag 2
Klopt het dat de Kamer hier niet over is geïnformeerd? Zo ja, vindt u dat de Kamer
niet geïnformeerd hoeft te worden over dergelijke gebeurtenissen?
Antwoord 2
De Vaste Kamercommissies voor Buitenlandse Zaken en Defensie zijn meermaals vertrouwelijk
geïnformeerd, zowel over de vermissing van het materiaal als over het terugkrijgen
van een groot deel van het materiaal (Kamerstuk 34 775 V, nr. 40 d.d. 14 december 2017, Kamerstuk 34 775 V, nr. 80 d.d. 25 mei 2018, Kamerstuk 35 000 V, nr. 6 d.d. 5 oktober 2018).
Vraag 3, 4, 5
Bent u bereid aan te geven welke wapens, in eenheden en soorten, met de hoeveelheid
bijbehorende munitie, vermist zijn geraakt? Zo nee, waarom niet?
Bent u bereid aan te geven welke communicatieapparatuur vermist is geraakt? Zo nee,
waarom niet?
Kunt u aangeven welke overige goederen in de container werden vervoerd die voor de
ambassade waren bestemd?
Antwoord 3, 4, 5
Over de aard van de goederen doen we uit veiligheidsoverwegingen geen mededelingen.
De Vaste Kamercommissies voor Buitenlandse Zaken en Defensie zijn hierover destijds
vertrouwelijk geïnformeerd (Kamerstuk 34 775 V, nr. 40 d.d. 14 december 2017, Kamerstuk 34 775 V, nr. 80 d.d. 25 mei 2018, Kamerstuk 35 000 V, nr. 6 d.d. 5 oktober 2018).
Vraag 6
Kunt u aangeven welke militie de goederen in beslag heeft genomen? Bestaat deze militie
nog en zijn daar contacten mee?
Antwoord 6
We hebben niet met zekerheid kunnen vaststellen wie de goederen in beslag heeft genomen.
Uit veiligheidsoverwegingen doen we hierover geen verdere mededelingen.
Vraag 7
Kunt u aangeven op welke wijze er indirecte invloed is geweest voor de veiligheid,
nu u tegenover het Algemeen Dagblad heeft verklaard dat er «geen directe invloed»
op de veiligheid is geweest?
Antwoord 7
Veiligheid van onze ambassades heeft de hoogste prioriteit en de veiligheidssituatie
wordt constant gemonitord. De veiligheidssituatie van de Nederlandse diplomatieke
aanwezigheid en de aanwezige medewerkers in Tripoli is niet direct of indirect in
het geding geweest door vermissing van de goederen.
Vraag 8
Deelt u de analyse van het Algemeen Dagblad dat de officiële regering in Libië volledig
afhankelijk is van plaatselijk milities? Bent u van mening dat dat ook nog in 2020
geldt?
Antwoord 8
Zowel de officiële internationaal erkende regering in Tripoli als het Libyan National Army (LNA) leunen sterk op gewapende lokale milities in het gewapend conflict. Beide partijen
kunnen daarbij rekenen op buitenlandse steun waardoor het risico op regionale escalatie
toeneemt. Als lid van de Internationale Follow Up Conference voor Libië (IFCL) zet
Nederland zich in voor de-escalatie en een einde aan buitenlandse militaire inmenging.
Vraag 9
Wat is uw opvatting over het nut en de functie van het werk van de Nederlandse ambassade
in Libië sinds de heropening in september 2017? Kunt u dat toelichten?
Antwoord 9
Stabiliteit in Libië is van direct belang voor de Europese en Nederlandse veiligheid.
Het werk van de Nederlandse ambassade draagt hieraan bij middels het tegengaan van
gewelddadig extremisme, illegale migratie en smokkelactiviteiten. Diplomatieke vertegenwoordiging
van Nederland in Libië geeft de mogelijkheid de situatie te monitoren, relaties met
de Libische overheid en internationale partners te onderhouden, en een actieve rol
te vervullen in het huidige proces richting een politieke oplossing. Een concreet
voorbeeld hiervan is de toetreding van Nederland tot het Berlijn proces als covoorzitter
van de International Humanitarian Law and Human Rights (IHL/HR) werkgroep.
Ondertekenaars
-
, -
, -
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.