Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Meenen over beperkte ruimte aan het mbo
Vragen van het lid Van Meenen (D66) aan de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over beperkte ruimte aan het mbo (ingezonden 30 juni 2020).
Antwoord van Minister Van Engelshoven (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) (ontvangen
            17 augustus 2020)
         
Vraag 1
            
Bent u bekend met de oproep van de MBO Raad, JOB, LAKS, NRTO (Nederlandse Raad voor
               Training en Opleiding) en werknemersorganisaties AOb, BVMBO (Beroepsvereniging Opleiders
               MBO), CNV Onderwijs, FNV Overheid, UNIENFTO om ruimte te bieden aan leeftijdsgrenzen
               in plaats van type onderwijs?
            
Antwoord 1
            
Ja, daarmee ben ik bekend.
Vraag 2
            
Waarom is er onderscheid gemaakt in de geboden ruimte tussen het voortgezet onderwijs
               en mbo, waardoor er verschil ontstaat tussen leeftijdsgenoten in verschillende type
               van onderwijs?
            
Antwoord 2
            
In het mbo geldt voor alle studenten, ongeacht de leeftijd, dat zij anderhalve meter
               afstand dienen te houden. Hiervoor is gekozen omdat in de klassen en gezamenlijke
               ruimtes van mbo-scholen een mix van studenten jonger dan 18 jaar en van 18 jaar en
               ouder aanwezig is. Ook de instroom in het mbo laat een gemengd beeld in leeftijd zien.
               Dit levert een te groot besmettingsgevaar en gezondheidsrisico op voor de oudere studenten
               en het onderwijzend personeel.
            
Vraag 3
            
Bent u het er mee eens dat minderjarigen mbo studenten, die vaak aan het begin van
               hun opleiding staan, fysiek onderwijs nodig hebben om een goede start te maken in
               hun praktijkopleiding?
            
Antwoord 3
            
Ja, dat ben ik.
Vraag 4
            
Welke ruimte heeft het mbo om minderjarige studenten voorrang te geven in het fysieke
               onderwijs?
            
Antwoord 4
            
In de meest recente versie van het servicedocument voor het mbo (versie 4.0) krijgen
               mbo-scholen de ruimte om zelf het voortouw te nemen om op de voor hen best passende
               manier invulling te geven aan het onderwijs in het studiejaar 2020–2021 binnen de
               geldende voorwaarden, zoals de RIVM-richtlijnen en de afspraken met het openbaar vervoer.
               Scholen bepalen zelf aan welke groepen studenten zij voorrang geven om op de locatie
               van de school lessen te volgen. Het kan dan bijvoorbeeld gaan om nieuwe studenten
               (eerstejaars of studenten die een nieuwe opleiding starten), studenten in een kwetsbare
               positie, studenten die praktijklessen volgen of examens afleggen. Verder wordt mbo-scholen
               de mogelijkheid geboden om voor het praktijkonderwijs, binnen de school en in de beroepspraktijkvorming,
               aan te sluiten bij de regels die gelden voor het werkveld en die zijn vastgelegd in
               de brancheprotocollen. Dit biedt ruimte om voor het onderwijs in de praktijk af te wijken van
               de anderhalve meter regel.
            
Vraag 5
            
Wat is het perspectief voor de verdere opening van het beroepsonderwijs?
Antwoord 5
            
Het perspectief voor verdere versoepeling van de maatregelen in het beroepsonderwijs
               is net als voor alle andere sectoren in Nederland sterk afhankelijk van hoe het virus
               zich de komende periode ontwikkelt. Na de zomer zal het OMT met een nieuw advies komen
               over de coronamaatregelen en is verdere besluitvorming voorzien.
            
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.