Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Gerven over het bericht ‘Testen, testen, testen, maar hoe?
Vragen van het lid Van Gerven (SP) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Testen, testen, testen, maar hoe?» (ingezonden 4 augustus 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 11 augustus
2020).
Vraag 1
Wat is uw reactie op het bericht «Testen, testen, testen, maar hoe?»?1
Antwoord 1
Dat het een goed artikel is. Mijn reactie op het bericht kunt u hieronder lezen.
Vraag 2
Herkent u het beschreven probleem dat de meerderheid van alle nieuwe infecties zijn
oorsprong vindt in mensen die wel geïnfecteerd zijn, maar niet ziek worden (die asymptomatisch
zijn) of pas enkele dagen later symptomen krijgen (presymptomatisch)?
Antwoord 2
Het RIVM heeft hier geen systematische gegevens over. Het testsysteem is (tot nu toe)
gericht op het testen van symptomatische patiënten. Om deze reden hebben wij geen
systematisch inzicht in geïnfecteerde mensen die asymptomatisch of presymptomatisch
zijn. Dat geldt zowel voor testen in het kader van bron- en contactonderzoek als voor
alle andere testadviezen. De rol die testen kan spelen in de asymptomatische gevallen
of tijdens een monitoringsperiode wordt op dit moment verder onderzocht door het RIVM.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het van belang is om een fijnmazig overzicht te hebben van waar
het virus zich bevindt?
Antwoord 3
Ja die mening deel ik. We hebben dat overzicht steeds beter met behulp van het dasboard
(https://coronadashboard.rijksoverheid.nl/) en het BCO-onderzoek door de GGD-en.
Vraag 4
Hoe beoordeelt u de effectiviteit van het bron- en contactonderzoek in relatie tot
het gegeven dat ook gezonde dragers van het virus hun omgeving kunnen besmetten? Klopt
het dat we besmettingen die aysymptomatisch verlopen momenteel missen in het bron-
en contactonderzoek?
Antwoord 4
De effectiviteit van het bron- en contactonderzoek stijgt wanneer de doorlooptijden
korter worden. Ik doe er alles aan om die doorlooptijden te verkorten. Zoals ook in
het OMT-advies en achterliggend document van 23 juni jl. (https://lci.rivm.nl/covid-19-testbeleid%20personen%20zonder%20klachten) terug te lezen is kan het testen van personen zonder klachten in specifieke gevallen
van nut zijn, bijvoorbeeld in het geval van een lokale uitbraak waarbij het kan helpen
bij het in kaart brengen van de omvang van de verspreiding. Daarnaast is het testen
van mensen zonder klachten vooral nuttig wanneer de doorlooptijden van het bron- en
contactonderzoek kort genoeg zijn. Ik heb aan het OMT gevraagd mij te adviseren vanaf
welk moment het asymptomatisch testen bij nauwe contacten uit het bron- en contact
onderzoek voldoende toegevoegde waarde heeft.
Er zijn echter ook nadelen, zoals fout-positieve of negatieve uitslagen en het inefficiënt
gebruik van materialen en capaciteit. Het OMT adviseerde op 23 juni jl. dit beleid
terughoudend en gericht toe te passen. Binnen het BCO worden echter wel alle contacten
in kaart gebracht met als doel dat ook presymptomatische overdracht wordt voorkomen
doordat nauwe contacten (incl. huisgenoten van de index patiënt) in quarantaine blijven.
Zij zijn dan ook in de 2 dagen voor hun eerste ziektedag, waarin zij al wel besmettelijk
zijn, thuis in isolatie. Met deze basis zorgt het BCO voor het voorkomen van besmetting
door (nog) niet besmettelijke personen.
Vraag 5
Bent u van mening dat het huidige beleid rondom bron- en contactonderzoek, waarbij
enkel getest wordt op basis van klinische verdenkingen, aangepast moet worden? Zo
ja, wat gaat u veranderen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 5
Zie ook mijn antwoord op vraag 4. Het RIVM en het OMT adviseren dat testen zonder
klachten nuttig kan zijn als de doorlooptijd van het bron-en contactonderzoek kort
genoeg is. Ik heb het OMT gevraagd mij te adviseren vanaf welk moment het asymptomatisch
testen bij nauwe contacten uit het bron- en contactonderzoek voldoende toegevoegde
waarde heeft.
Daarnaast gaan we, zoals ik in mijn brief van 6 augustus jl. heb aangekondigd, mensen
zonder klachten testen die terugkeren uit een land of gebied waar een oranje of rood
reisadvies geldt en bij gebruik van de app. We gaan regelen dat reizigers die, om
te beginnen op Schiphol, uit oranje of rode reisgebieden komen worden aangespoord
om zich te laten testen, ongeacht of ze klachten hebben. Hierin ligt een kans om nader
onderzoek te doen naar de effectiviteit van asymptomatisch testen, en dit zal daarom
worden begeleid door het RIVM. Het doel is om op korte termijn alle reizigers die
op luchthavens in Nederland binnen komen uit een risicogebied, zich te laten testen.
Daarnaast start er vanaf 17 augustus een proef met de app in Twente en Drenthe. Ook
daar zal de mogelijkheid worden geboden dat mensen die een melding krijgen in de app
zich na 7 dagen na het risicovolle contact, kunnen laten testen, ook als ze geen verschijnselen
hebben. Ik heb het OMT gevraagd mij te adviseren over de specifieke termijn. De resultaten
hiervan benut ik voor de landelijke invoering van de app per 1 september.
Daarnaast is het belangrijk om mensen te blijven oproepen om zich bij klachten te
laten testen. Vaak blijken mensen voordat ze zich melden al enige tijd klachten te
hebben, daardoor verliezen we kostbare tijd. Snelheid is van groot belang, en snelheid
begint bij het besluit van iedereen om zich bij milde klachten meteen te laten testen.
Vraag 6
Is volgens u een dergelijk verbeterd testbeleid essentieel voor een exit-strategie?
Antwoord 6
Voor de exit-strategie is het essentieel dat mensen met (milde) klachten zich zo snel
mogelijk laten testen, zij snel hun testuitslag krijgen, vervolgens in quarantaine
blijven bij een positieve test en dat het BCO-onderzoek snel wordt afgerond. We streven
ernaar dat er maximaal 24 uur tussen testafspraak en testafname en maximaal 24 uur
tussen testafname en testuitslag van de test zit, om vervolgens zo snel mogelijk te
starten met het BCO.
Het is hiervoor natuurlijk noodzakelijk dat mensen goed meewerken aan het BCO-onderzoek,
door de telefoon snel op te nemen en de mensen waarmee ze in contact zijn geweest
door te geven.
Vraag 7
Wat is uw reactie op de zinsnede «Naast de aanpassing van het contactonderzoek aan
het voorkomen van presymptomatische en asymptomatische infecties zijn er hoe dan ook
aanvullende maatregelen nodig om brandhaarden of «superspreading» tijdig onder controle
te brengen en te voorkomen dat risicopatiënten overlijden»? Indien u van mening bent
dat aanvullende maatregelen nodig zijn, welke aanvullende maatregelen bent u van plan
te nemen?
Antwoord 7
Hiervoor verwijs ik u ook naar de Kamerbrief van 7 augustus hierin heb ik het volgende
aangegeven. In de huidige controlefase ligt een meer lokale of regionale aanpak voor
de hand omdat we op basis van vroegsignalering kunnen constateren waar mogelijke brandhaarden
ontstaan. Regionale of lokale overheden zijn dan beter in staat effectieve maatregelen
te nemen. De veiligheidsregio’s hebben hiervoor, zonder uitputtend te willen zijn,
een aantal middelen ter beschikking:
Gedragsmaatregel, zoals mondkapjesplicht, op aangewezen plaatsen (buiten) voor 13 jaar
en ouder.
Het beperken van de openingstijden van horeca en nachtwinkels indien het te druk wordt,
geen 1,5 meter afstand wordt gehouden en de hygiëne maatregelen onvoldoende worden
toegepast.
Het verbieden van grootschalige samenkomsten, zoals publiek bij betaald voetbal en
trainingen.
Het afsluiten van parkeergelegenheden om drukte in bepaalde gebieden te voorkomen.
Dit kan bijvoorbeeld bij stranden, natuurgebieden en drukke stadscentra.
Het intensiveren van crowd control op drukke plekken.
Inzetten op snellere en gerichtere handhaving van bestaande basisregels en het bevorderen
van de naleving van sectorale protocollen.
Het is niet uit te sluiten dat indien lokale maatregelen onvoldoende werken, een aantal
van deze maatregelen, zoals het verbieden van publiek bij betaald voetbal en het beperken
van de openingstijden van de horeca landelijk worden opgelegd.
Daarnaast heeft het kabinet besloten om een drietal preventieve maatregelen te nemen.
Deze zijn gericht op de studentengezelligheidsverenigingen die voor de start van het
komend school/academisch jaar geen fysieke wervings- en introductie activiteiten mogen
ondernemen. Deze is ook gericht op recreatieve instellingen (zoals horecoa, preparken
enz.) die moeten sluiten voor maximaal 14 dagen bij constatering van een bronbesmetting
door de GGD. Het gaat hierbij om meerdere besmettingen die gerelateerd zijn aan de
locatie. Tot slot treft het kabinet een aantal aanvullende maatregelen voor de horeca.
Daarom is besloten dat voor alle horeca, zowel binnen als buiten en onafhankelijk
van de omvang van de horecagelegenheid, gewerkt moet worden met reservering (van tevoren
of aan de deur), een gezondheidscheck (triage) en het toewijzen van een vaste zitplaats
(placering). Hiermee wordt een eerdere versoepeling voor horecagelegenheden teruggedraaid.
Daarnaast worden alle bezoekers gevraagd zich te registreren.
Vraag 8
Hoe beoordeelt u de volgende in het artikel gesuggereerde aanvullende maatregelen:
(a) het actief opsporen van besmettingen bij reizigers die in risicogebieden waren,
inclusief testen; (b) het monitoren van kwetsbare mensen en risicogroepen, met name
arbeidsmigranten en bewoners van verpleeghuizen, gevangenissen, asielzoekerscentra
en instellingen voor mensen met een verstandelijke beperking en (c) verzorgenden en
bezoekers van deze risicogroepen testen?
Antwoord 8
Zie hiervoor ook mijn antwoord op vraag 4 en 5. Op basis van de adviezen waarover
ik nu beschik, ben ik in specifieke situaties, zoals bij een lokale uitbraak ben ik
van mening dat het testen van personen zonder klachten van nut kan zijn. Zoals ook
gemeld aan uw Kamer in de Kamerbrief van 7 augustus, zal er een teststraat ingericht
worden op eerst Schiphol en zo spoedig mogelijk de andere luchthavens voor reizigers
die komen uit oranje en rode reisgebieden. Zij worden aangespoord om zich direct te
laten testen.
Vraag 9
Op welke manier is er aandacht voor de tot op heden weinig onderzochte klinische symptomen
die gekoppeld zijn aan COVID-19? Op welke manier wordt er in de screening rekening
gehouden met dergelijke weinig onderzochte klinische symptomen? Op welke wijze heeft
u aandacht voor de op het coronaplein van de Long Alliantie Nederland en het Longfonds
gemelde klachten?
Antwoord 9
Rondom de nazorg voor patiënten met COVID-19 is door de Federatie Medisch Specialisten
in samenwerking met vele koepelorganisaties een leidraad opgesteld, hier te vinden:
https://www.demedischspecialist.nl/sites/default/files/Leidraad%20Nazor…. Daarin is er zeker aandacht voor de klinische symptomen ook na een doorgemaakt infectie.
Dat is tevens waar de Longalliantie zich mee bezig houdt. Dit gaat om klinische gegevens
over de ziekte en het doormaken daarvan. Het RIVM is betrokken bij adviezen rondom
preventief vaccineren voor andere ziekteverwekkers welke longinfectie kunnen geven
bij patiënten die COVID-19 hebben doorgemaakt, maar zijn niet direct betrokken bij
de Longalliantie en het Longfonds in dit project.
Vraag 10
Deelt u de mening dat testuitslagen doorgegeven zouden moeten worden aan de huisartsen
om zo een goed overzicht te kunnen krijgen per postcodegebied? Zo nee, waarom niet?
Zo ja, hoe gaat u dit vormgeven?
Antwoord 10
Samen met de GGD-GHOR is er overleg geweest met de LHV die aangaven dat huisartsen
zelf deze informatie niet wilden ontvangen, omdat ze dan overspoeld zouden worden
met negatieve testuitslagen waar ze weinig mee konden, en die veel tijd zouden kosten
om in hun HIS-systeem te verwerken. Er zijn wisselende signalen van huisartsen over
de wens om positieve testuitslagen wel standaard te ontvangen. Dit kan lokaal met
hun GGD georganiseerd worden. Veel GGD’en hebben dat ook al op die manier ingeregeld.
Daarnaast kunnen positief geteste mensen dit ook zelf doorgeven aan hun huisarts.
Het doorsturen van uitslagen naar huisartsen leidt niet tot beter inzicht per postcodegebied.
Huisartsen zullen altijd alleen informatie ontvangen over hun eigen patiënten, en
niet over alle patiënten per postcodegebied. Dergelijke informatie is beschikbaar
op de websites van RIVM en VWS.
Vraag 11
Wat is uw oordeel over de mogelijkheden om via een speekseltest coronabesmettingen
op te sporen? Kan deze niet de testmogelijkheden op corona vergemakkelijken en versnellen?2
Antwoord 11
Wij volgen nauwlettend de ontwikkelingen van innovatieve testmethoden, die de monsterafname
vergemakkelijken, zoals bijv. een test op adem of speeksel, of die sneller een testresultaat
geven of die goedkoop zijn. Ik ben zeker bereid om de inzet van deze testen te bekijken.
Op dit moment moeten we het nog doen met de testmethode die nu beschikbaar en betrouwbaar
is, namelijk de PCR test op de keel- en neusswaps.
Vraag 12
Kunt u deze vragen beantwoorden voor het komende debat op 12 augustus aanstaande?
Antwoord 12
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.