Schriftelijke vragen : Foltering en honger in vrouwenkampen in Noord-Korea na gedwongen terugkeer vanuit China
Vragen van de leden Van der Staaij (SGP), Van Helvert (CDA) en Voordewind (ChristenUnie) aan de Minister van Buitenlandse Zaken over foltering en honger in vrouwenkampen in Noord-Korea na gedwongen terugkeer vanuit China (ingezonden 7 augustus 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Foltering en honger in vrouwenkampen N-Korea»?1
Vraag 2
Heeft u eveneens kennis genomen van het recente rapport over Noord-Korea van het Hoge
Commissariaat voor de Mensenrechten van de Verenigde Naties?2
Vraag 3
Kunt u toelichten op welke schaal en welke wijze Noord-Koreaanse vrouwen die tijdens
een verblijf in China worden opgepakt en teruggestuurd, in detentiecentra te maken
krijgen met onder meer foltering, belediging, verkrachting, ondervoeding, dwangarbeid
en gedwongen abortus?
Vraag 4
Deelt u de mening van de VN-onderzoekscommissie dat de grote schaal waarop dit type
geweld wordt toegepast de conclusie rechtvaardigt dat in Noord-Korea sprake is van
«misdaden tegen de menselijkheid» – zeker bezien in samenhang met andere vormen van
systematisch geweld en onderdrukking, bijvoorbeeld tegen christelijke minderheden?
Vraag 5
Ondersteunt u de oproep aan China en andere landen om Noord-Koreaanse migranten nooit
terug te sturen naar hun land van herkomst vanwege de mensenrechtenschendingen aldaar?
Hoe geeft u dit concreet vorm in de dialoog met China en andere relevante landen?
Vraag 6
Hoe bevordert Nederland in internationaal verband de bescherming van Noord-Koreaanse
vrouwen tegen overbevolking van gevangenissen, uithongering, fysiek geweld (verkrachting
en gedwongen abortussen) en op welke wijze komt Nederland op voor betere gezondheidszorg
en toegang tot eerlijke rechtspraak?
Vraag 7
Ziet u de noodzaak en mogelijkheden tot het (verder) intensiveren van de Nederlandse
inspanningen om deze misstanden en misdaden tegen te gaan, onder meer in samenwerking
met bondgenoten als de Verenigde Staten en Zuid-Korea, en tevens in EU- en VN-verband?
Vraag 8
Wilt u toelichten in hoeverre en onder welke voorwaarden binnen de kaders van het
internationale recht genoemde en soortgelijke mensenrechtenschendingen, die te kwalificeren
zijn als «misdaden tegen de menselijkheid», grond en legitimatie kunnen zijn voor
een internationale (gewapende) interventie tegen Noord-Korea, ook wanneer een mandaat
van de VN-Veiligheidsraad (VNVR) zou ontbreken omdat bepaalde (permanente) leden van
de VNVR een dergelijke interventie vetoën?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.G. van der Staaij, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
J.S. Voordewind, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
M.J.F. van Helvert, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.