Schriftelijke vragen : Investeringen van ontwikkelingsbanken in de vee-industrie
Vragen van het lid Van Raan (PvdD) aan de Ministers van Financiën en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking over investeringen van ontwikkelingsbanken in de vee-industrie (ingezonden 31 juli 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Revealed: development banks funding industrial livestock farms
around the world» uit The Guardian van 2 juli 2020?1
Vraag 2
Wat vindt u ervan dat de International Finance Corporation (IFC), onderdeel van de
Wereldbank, en de European Bank for Reconstruction and Development (EBRD), de afgelopen
tien jaar $ 2,6 miljard hebben geïnvesteerd in het deel van de vee-industrie dat juist
destructief is voor het behalen van de klimaatdoelstellingen van Parijs?
Vraag 3
Op welke manier vindt u het zelf nog langer moreel te rechtvaardigen dat de ontwikkelingsbanken
hun beleid rechtvaardigen door er alleen op te wijzen dat ze slechts inspelen op de
vraag naar vlees en zuivel en dat vlees en zuivel onderdeel uitmaken van de eetgewoonten
van mensen in ontwikkelingslanden, en dus geen oog hebben voor het feit dat aanbod van vlees en zuivel onderdeel van de oorzaak van de klimaat- en biodiversiteitscrisis
is en het in het kader van het klimaatakkoord van Parijs juist de bedoeling is dat
wereldwijd de productie en consumptie van vlees en zuivel afgeschaald wordt?
Vraag 4
Bent u bekend met het gegeven dat de productie van vlees en zuivel in zeer belangrijke
mate bijdraagt aan onder meer waterverontreiniging en uitputting van zoetwater, ontbossing,
verlies van de biodiversiteit en klimaatverandering?2 Zo ja, op welke manier vindt u het zelf nog moreel verantwoord om geen veroordelende
uitspraken te doen over het uitleengedrag van de Wereldbank en de EBRD?
Vraag 5
Onderschrijft u het gegeven dat, hoewel de uitstoot van broeikasgassen per dier wellicht
minder kan zijn, door de toename van het totale aantal dieren ook de totale hoeveelheid
uitstoot van broeikasgassen toeneemt en onderschrijft u ook dat dit niet langer verantwoord
is? Zo nee, op welke manier is de toename van broeikasgassen toelaatbaar?
Vraag 6
Bent u bekend met het gegeven dat het vooral ontwikkelingslanden zijn die het eerste
en het meeste last hebben van de gevolgen hiervan?
Vraag 7
Herinnert u zich het VN-rapport van augustus 2019 over het verband tussen landgebruik,
klimaatverandering en voedselzekerheid, waarin staat dat voedselzekerheid alleen bereikt
kan worden als wereldwijd de overstap wordt gemaakt naar een meer plantaardig dieet?3
Vraag 8
Vindt u het, hierop gelet, in het belang van ontwikkelingslanden, klimaat-rechtvaardig
dat er door met name door Westerse landen gedomineerde internationale banken geïnvesteerd
wordt in dergelijke ontwrichtende vee-industrie? Zo ja, op welke manier?
Vraag 9
Op welke manier is het financieren van multinationals zoals Danone en Smithfield Foods,
Inc. door IFC en de EBRD, zoals vermeld in het bericht, in het langere termijn duurzame
belang van de mensen in ontwikkelingslanden? Bent u zich ervan bewust dat dit juist
niet in hun lange termijn duurzame belang kan zijn4? Bent u bekend met de meerwaarde die kleine familiebedrijven in ontwikkelingssamenwerking
kunnen hebben, zoals geschetst door de Special Rapporteur on Food? Kunt u toelichten
hoe u de meerwaarde van kleine familiebedrijven ziet en hoe het financieren van multinationals
door IFC en de EBRD kleine familiebedrijven helpt?
Vraag 10
Bent u bekend met het artikel «Kippenbedrijf van duizelingwekkende proportie, gestimuleerd
door de EU» in NRC van 11 mei 2019, waarin de gevolgen van de megaplofkipfabriek MHP
– ook gefinancierd door IFC en de EBRD – op allerlei dimensies naar voren komen? Deelt
u de mening dat dit niet in het lange termijn duurzame belang is van ontwikkelingslanden,
en welke lessen trekt u hieruit voor in de toekomst?
Vraag 11
Wat betekent het financieren van de multinationals in de vee-industrie voor de concurrentiepositie
van lokale boeren en ondernemers, voor het risico voor lokale gemeenschappen om afhankelijk
te worden van multinationals, voor het landgebruik, de landverdeling, eigendomsverhoudingen,
de kwaliteit van leven en werk, de gezondheid van omwonenden en de werknemers en voor
de impact op en de uitputting van natuurlijke bronnen?
Vraag 12
Op welke manier draagt het financieren van de vlees- en zuivelindustrie in landen
waar de vlees- en zuivelconsumptie op hoog of gemiddeld niveau is, zoals vermeld in
het bericht, nog bij aan de voedselzekerheid en armoedebestrijding?
Vraag 13
Onderschrijft u dat «ontwikkelingssamenwerking» die neerkomt op het financieren van
de grootschalige en dus ontwrichtende vlees- en zuivelindustrie, perverse prikkels
creëert die de overstap op een plantaardig eetpatroon afremt en landen op de langere
termijn niet helpt in hun duurzame ontwikkeling? Zo nee, waarom niet?
Vraag 14
Hoe wordt geborgd dat het belang van een duurzame ontwikkeling van en een transitie
naar een meer plantaardig dieet in ontwikkelingslanden voorop staat?
Vraag 15
Vindt u investeringen in de grootschalige vee-industrie via ontwikkelingsbanken en
grote internationale bedrijven, al met al, een wenselijke manier van ontwikkelingssamenwerking?
Zo ja, waarom?
Vraag 16
Van welke ontwikkelingsbanken is Nederland lid en hoeveel draagt Nederland per jaar
per ontwikkelingsbank af?
Vraag 17
Welke van de ontwikkelingsbanken waar Nederland lid van is, naast de IFC en de EBRD,
investeren nog meer in de grootschalige vlees- en zuivelindustrie en op welke manieren
doen zij dit? Hoeveel geld hebben zij in de afgelopen tien jaar in de grootschalige
vlees- en zuivelindustrie geïnvesteerd, in welke landen en voor welke projecten?
Vraag 18
Welke van de ontwikkelingsbanken waar Nederland lid van is hebben in de afgelopen
tien jaar activiteiten gefinancierd die de vraag naar vlees- en zuivelvervangers doet
toenemen en op welke manier doen zij dit? Om hoeveel geld gaat het en om welke projecten?
Vraag 19
Klopt het dat ontwikkelingsbanken in hun beoordeling van projecten geen rekening houden
met het vraageffect dat investeringen in de vee-industrie sorteren, zoals in het bericht
wordt gesuggereerd. Hoe kijkt u hier tegenaan?
Vraag 20
Onderschrijft u de stelling dat niet uitgesloten kan worden dat Nederland via de afdrachten
aan ontwikkelingsbanken, indien hiermee geïnvesteerd wordt in de vlees- en zuivelindustrie,
extra vraag naar dierlijke producten creëert, terwijl dit op de langere termijn zal
leiden tot verminderde voedselzekerheid, meer dierenleed en meer klimaat- en biodiversiteitsproblemen
wereldwijd?
Vraag 21
Onderschrijft u de stelling dat niet uitgesloten kan worden dat Nederland zich op
deze manier (mede-)schuldig kan maken aan de grootschalige vernietiging van de leefomgeving
van mens en dier?
Vraag 22
Op welke concrete manieren kunt u invloed uitoefenen op het beleid van de ontwikkelingsbanken
om niet langer te investeren in de vee-industrie, hoe hebt u hier in de afgelopen
tien jaar invulling aan gegeven en bent u bereid om uw inspanningen op te voeren?
Hoe gaat u dat doen?
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
L. van Raan, Tweede Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.