Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Von Martels over het bericht dat garnalenvissers meer mogen vissen in Natura-2000-gebieden
Vragen van het lid Von Martels (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht dat garnalenvissers meer mogen vissen in Natura-2000-gebieden (ingezonden 19 mei 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 30 juli
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het artikel «Garnalenvissers mogen veel meer vissen in Natura-2000-gebieden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u aangeven wat de bedoeling is van het vastleggen van visuren in de Natuurbeschermingswet
(NB-wet)vergunning?
Antwoord 2
De visuren zijn vastgelegd als inkadering van de getoetste feitelijke omvang van visserij
in de Natura 2000-gebieden ten tijde van de vergunningverlening. Deze vastlegging
van hetgeen getoetst is, is een vast gegeven in elke willekeurige Wnb-vergunning:
een afwijking ervan geeft aanleiding tot een nieuwe beoordeling. Vastlegging ervan
geeft een instrument om, waar noodzakelijk, handhavend te kunnen optreden: hetgeen
niet in overeenstemming is met de vergunning, is immers in principe niet toegestaan
vanuit de Wet natuurbescherming.
Vraag 3
Klopt het dat het doel van de maatregel is om de inzet van de garnalenvloot in Natura
2000-gebieden op een bepaald niveau te bevriezen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wat
is dan het niveau waarop de inzet wordt bevroren?
Antwoord 3
Nee, dat is niet het doel. Zoals ook aangegeven in mijn antwoord op vraag 2 gaat het
hier om het in een vergunningvoorschrift vastleggen van de getoetste visserij. Het
is niet bedoeld om deze visserij op een bepaald niveau te bevriezen. Wanneer de garnalenvissers
ervoor zouden kiezen om, met een juiste en volledige ecologische onderbouwing, meer
visuren dan de nu vergunde aantallen aan te vragen, dan kan dat niet zonder enige
onderbouwing geweigerd worden. Dat is ook niet de insteek van de vergunningverlening
op grond van de Wet natuurbescherming; wanneer een vergunningaanvrager met een voldoende
juiste en actuele ecologische onderbouwing zijn activiteit wil verruimen, dan is het
aan mijn ministerie om op basis van die onderbouwing te bezien of die verruiming inderdaad
toelaatbaar zou kunnen zijn.
Vraag 4
Wat voor (soort) berekeningsfouten zijn er bij het verlenen van de vergunning gemaakt
en waarom worden deze als «softwarefouten» gekarakteriseerd?
Antwoord 4
Bij het vaststellen van de initiële visuren voor het ijkjaar 2015 is met een, voor
de zuidelijke Natura 2000-gebieden, te lage vissnelheid gerekend. Daarnaast bleek,
naderhand, in deze initiële berekeningen sprake van ontbrekende data doordat onder
andere de gebruikte software ten onrechte bepaalde (omgenummerde2) vaartuigen niet meenam in de berekeningen.
Meer specifiek en technisch: middels de software werd een zogenaamde «vesselgroup»
aangemaakt van te vergunnen (en tijdens de monitoring: vergunde) vaartuigen. Daarin
zat een zogenoemde «bug» waardoor er data van meer vaartuigen in de berekening meekwamen
dan de daadwerkelijk te vergunnen respectievelijk vergunde vloot van vaartuigen. Ook
werden in sommige gevallen tussentijds omgenummerde vaartuigen (als gevolg van overdrachten)
door de «bug» dan weer wel en dan weer niet meegenomen. Daarmee werden er ook dus
meer c.q. juist minder visuren in de berekeningen meegenomen dan feitelijk in de praktijk
gerealiseerd werden. Tot slot zijn er bij de initiële berekening te veel visuren meegenomen
omdat in eerste instantie ook het varen op 0 knopen werd meegeteld als «visactiviteit».
Vraag 5
Kunt u inzage geven in de foute en in de correcte berekeningswijze?
Antwoord 5
Een deel van deze vraag heb ik reeds beantwoord in mijn reactie op vraag 4. Aanvullend
daarop: de correcte berekeningswijze ligt erin vervat dat de door WMR gebruikte software
de geschetste eerdere «bug» en de uitwerking daarvan op de data en opvolgende berekeningen,
ondervangt.
Vraag 6
Klopt het dat vanuit de visserij in een veel eerder stadium is aangegeven dat de vergunde
uren zo veel afweken van de feitelijke situatie dat de uitkomsten van de berekeningen
die aan de vergunningverlening ten grondslag lagen, eenvoudigweg niet konden kloppen?
Antwoord 6
Die signalen heeft de sector inderdaad eind oktober 2018 formeel aangegeven (na eerder
op informeel niveau hierover signalen af te hebben gegeven), maar op dat moment waren
er onvoldoende concrete gegevens om de berekeningen vanuit de NVWA in twijfel te trekken;
de sector kon haar standpunt niet met cijfers onderbouwen. De sector kondigde in een
formeel schrijven aan hierop haar eigen onderzoek in te zetten met inzet van Wageningen
Economic Research. In diezelfde periode gaf Rijkswaterstaat soortgelijke signalen
af voor wat betreft het Natura 2000-gebied Voordelta.
Vraag 7
Wat is er concreet met deze signalen vanuit de visserij gedaan?
Antwoord 7
Op basis van het signaal vanuit RWS (die hierop de in haar opdracht uitgevoerde berekeningen
en cijfers afkomstig van Wageningen Economic Research kon aanleveren) is aan de NVWA
gevraagd de data nauwkeurig nogmaals na te lopen. Hieruit is een herberekening en
volgend daarop een formele wijziging van de vergunde visuren voortgekomen (21 december
2018). Reeds per brief van 15 november 2018 is aan de sector gemeld dat de aangekondigde
acties op het handhavende vlak, onmiddellijk opgeschort werden.
Vraag 8
Hoe ziet u de praktische uitvoering van deze regelgeving in de richting van individuele
vissers, die een collectief aangevraagde, maar individueel toegekende NB-wet vergunning
hebben ontvangen?
Antwoord 8
In de inhoudelijke overwegingen bij de vergunning is hierover opgemerkt dat elk van
de individuele vissers vergunninghouder is en zij als groep van totale vergunninghouders
daarop aangesproken zullen worden. Wanneer er dus bijvoorbeeld in 2020 te veel visuren
worden gerealiseerd in het Natura 2000-gebied Waddenzee dan zal de werking van de
vergunning opgeschort worden voor dat specifieke Natura 2000-gebied. Hierbij merk
ik nog op dat binnen de garnalenvisserijvloot er vergunninghouders zijn die veel (in
een bepaald Natura 2000-gebied) op garnalen vissen en vergunninghouders die amper
(in een bepaald Natura 2000-gebied) op garnalen vissen. Sommige van de vergunninghouders
mogen ook op platvis vissen en schakelen daar naar toe over wanneer de prijzen goed
zijn. Ook merk ik op dat er voor de meeste garnalenvissers voldoende uitwijkmogelijkheden
naar elders, binnen en buiten de Natura 2000-gebieden, zijn om verder te vissen. Voor
de vissers die die mogelijkheid niet hebben, is het een verantwoordelijkheid van de
vertegenwoordigende koepelorganisaties om hier in een kalenderjaar en met de monitoringsresultaten
in de hand, gericht op te sturen zodat voor die specifieke vissers er voldoende visruimte
in een gegeven jaar blijft.
Het gaat dus om het collectieve beeld van vissen. Wat de ene visser aan visuren «laat
liggen», kan door de andere visser weer benut worden.
Verder merk ik nog op dat er ook voor gekozen kan worden de vereiste Wnb-vergunning
op individuele basis aan te vragen. Dit betekent dat elke individuele visser voor
specifieke Natura 2000-gebieden (of delen daarvan) een vergunning zal moeten aanvragen,
daarbij een volledige en juiste ecologische onderbouwing zal moeten aanleveren en
ook voor het eigen bedrijf een specifiek aantal visuren zal moeten aanvragen. Voor
een langjarige Wnb-vergunning bedragen de leges € 3.500 per vergunningaanvraag. Ook
de financiering van het laten opstellen van een individuele passende beoordeling ligt
dan bij de individuele visser.
Vraag 9
Hoe zouden vissers het maximum aan visuren in hun individuele visplannen moeten verwerken?
Antwoord 9
Omdat de Wnb-vergunningen collectief vanuit de sector zijn aangevraagd, wordt er vanuit
die vergunningverlening niet gewerkt met individuele visplannen. Wel maken individuele
vissers in hun eigen bedrijfsorganisatie individueel een jaarplanning. Wanneer in
een lopend jaar al vroeg behoorlijke aantallen visuren worden gerealiseerd in een
bepaald Natura 2000-gebied, dan zal de huidige monitoring van WMR dit snel detecteren.
Deze monitoring start qua output in de maand mei. Deze monitoringsresultaten zullen
ook structureel met de vertegenwoordigende koepelorganisaties gedeeld worden. Zij
kunnen daarop hun acties inrichten en de betrokken vissers hierop informeren. Wat
de mogelijke handelingsopties voor deze vertegenwoordigers (en daarmee ook de vissers)
zijn, heb ik in mijn antwoord op vraag 8 aangegeven.
Vraag 10
Hoe kunnen individuele vissers zich überhaupt aan deze regels met betrekking tot het
maximumaantal visuren houden als zij niet weten wat het maximumaantal visuren precies
voor hen op individuele basis betekent?
Antwoord 10
Ik verwijs hier naar mijn antwoord op vraag 9.
Vraag 11
In hoeverre kan dit ertoe leiden dat individuele vissers een «incentive» hebben om
zo veel mogelijk visuren te verbruiken teneinde niet achter het net te vissen op het
moment dat het collectief toegekende aantal visuren is bereikt? Deelt u de mening
dat dit een ongewenst effect zou zijn van deze regelgeving? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Ik heb over die «incentive» al kort iets opgemerkt in mijn antwoord op vraag 8: het
is met name aan de vertegenwoordigende koepelorganisaties om ten aanzien van die,
zeker aanwezige, incentive zo sturend mogelijk om te gaan, bijvoorbeeld door te werken
met een collectief visplan voor een specifiek Natura 2000-gebied. Op die wijze kan
geborgd worden dat met name vissers die geen uitwijkmogelijkheid naar elders hebben,
voldoende ruimte houden om hun visserij uit te kunnen oefenen.
Wanneer in een lopend jaar er in de eerste maanden fors gevist wordt door vissers
dan zal de monitoring hierop dit ook tijdig signaleren. Het is dan aan de vertegenwoordigde
koepelorganisaties om hun handelingsopties te benoemen en daarin een keuze te maken.
Wanneer er actie vanuit die zijde achterwege blijft, zal handhavend opgetreden worden
zodra het maximale aantal vergunde visuren met 10% overschreden wordt. Concreet betekent
dit dat er in de betreffende Natura 2000-gebieden niet meer gevist mag worden tot
en met 31 december van dat specifieke jaar.
Vraag 12
Hoe zal de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) deze in de ogen van individuele
vissers niet uitvoerbare regel ten opzichte van die individuele vissers gaan handhaven?
Antwoord 12
Ik verwijs hier mede naar mijn antwoord op vraag 11: ingeval van overschrijdingen
zal de werking van de vergunning voor het betreffende Natura 2000-gebied opgeschort
worden: elke opvolgende garnalenvisserij zal dan met het passend wettelijk handhavend
instrumentarium worden geadresseerd.
De garnalensector zelf heeft de keuze gemaakt voor een collectieve vergunningaanvraag
en daarmee ook om als collectief van vissers gehandhaafd te worden op de vergunde
visuren. Het is aan de sector om hierin eventueel een andere afweging te maken en
individuele garnalenvissers elk een individuele vergunning op grond van de Wnb te
laten aanvragen.
Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid De Groot (D66),
ingezonden 15 mei 2020 (vraagnummer 2020Z08779) en van het lid Wassenberg (PvdD), ingezonden 18 mei 2020 (vraagnummer 2020Z08881).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.