Verslag (initiatief)wetsvoorstel (nader) : Verslag
34 961 Voorstel van wet van het lid Ziengs tot wijziging van de Drank- en Horecawet en enkele andere wetten in verband met verruiming van de mogelijkheid tot het inzetten van mengformules (Wet regulering mengformules)
Nr. 8
VERSLAG
Vastgesteld 30 juli 2020
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport, belast met het voorbereidend
onderzoek van dit wetsvoorstel, heeft de eer als volgt verslag uit te brengen van
haar bevindingen. Onder het voorbehoud dat de in het verslag opgenomen vragen en opmerkingen
afdoende door de initiatiefnemer worden beantwoord, acht de commissie de openbare
behandeling van het wetsvoorstel voldoende voorbereid.
Inhoudsopgave
I.
Algemeen
1
1.
Aanleiding
2
2.
Het wetsvoorstel op hoofdlijnen
4
3.
Toezicht en handhaving
6
4.
Gevolgen voor regeldruk en overige bedrijfseffecten
7
5.
Consultatie
7
II.
Artikelsgewijs
8
I. ALGEMEEN
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het voorstel van wet van het lid Ziengs
tot wijziging van de Drank- en Horecawet (DHW) en enkele andere wetten in verband
met verruiming van de mogelijkheid tot het inzetten van mengformules (Wet regulering
mengformules). Deze leden hebben een aantal vragen naar aanleiding van dit voorstel.
De leden van de PVV-fractie hebben kennisgenomen van het initiatiefwetsvoorstel. Zij vinden met de initiatiefnemer
dat ondernemers de ruimte moeten krijgen om in te spelen op trends. Door verbodsbepalingen
in de huidige wetgeving is het voor ondernemers helaas niet mogelijk om mee te gaan
in de trend van het toepassen van mengformules.
De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van het initiatiefwetsvoorstel van de initiatiefnemer. Ondanks
dat deze leden begrip hebben voor de doelstelling van de initiatiefnemer om winkelstraten
nieuw leven in te blazen, zijn deze leden niet overtuigd dat het voorstel om detailhandel
toe te staan alcohol te schenken hier een oplossing voor is. Het exploiteren van een
horecabedrijf en met name het verstrekken van alcoholhoudende drank is een vak met
speciale verantwoordelijkheden. Daarom regelt de Drank- en Horecawet dat de exploitant
én het horecapand aan bepaalde eisen moeten voldoen. Toestaan van mengformules zou
betekenen dat het aantal verkooppunten van alcohol aanzienlijk groter zou worden.
Zoals de Afdeling advisering van de Raad van State terecht opmerkt, staat dit haaks
op het gevoerde alcoholbeleid. Deze leden hebben daarom de volgende vragen bij het
wetsvoorstel.
De leden van de D66-fractie hebben kennisgenomen van het initiatiefwetsvoorstel van de initiatiefnemer over de
verruiming van de mogelijkheid tot het inzetten van mengformules en zij maken gebruik
van mogelijkheid om nog enkele vragen te stellen.
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van het voorstel tot wijziging van de Drank- en Horecawet en
enkele andere wetten in verband met verruiming van de mogelijkheid tot het inzetten
van mengformules. Deze leden hebben hierover nog de volgende vragen en opmerkingen.
1. Aanleiding
De leden van de VVD-fractie stellen dat zoals in de memorie van toelichting reeds wordt vermeld, deze wet voor
een belangrijk deel zal dienen om een reeds bestaande praktijk van een wettelijke
basis te voorzien. Kan de initiatiefnemer aangeven of hij daarnaast een significante
toename verwacht van mengformules tussen horeca en detailhandel?
De leden van de CDA-fractie lezen dat de initiatiefnemer in reactie op het advies van de Raad van State aangeeft
dat het fenomeen waarbij winkels verdwijnen en vervangen worden door horecavestigingen,
gepareerd kan worden met dit wetsvoorstel. Daarbij verwijst hij naar cijfers van Locatus.1 Uit die cijfers blijkt echter dat de opname van winkelpanden door horeca afgelopen
jaar juist sterk gestagneerd is. Deze leden vragen hoe de initiatiefnemer deze ontwikkeling
interpreteert. Zij vragen de initiatiefnemer tevens of hij een reactie kan geven op
de eindrapportage «Effecten van het initiatiefwetsvoorstel «Regulering mengformules»»
van Berenschot2. Uit deze rapportage blijkt dat het:
– aannemelijk is dat alcoholconsumptie door mengformules negatieve effecten heeft op
de volksgezondheid, leidend tot diverse gezondheidsrisico’s (specifieke risicogroepen
zijn dan in ieder geval kinderen, jongeren, jongvolwassenen en mensen met (gevoeligheid
voor) verslavingsproblematiek);
– redelijk aannemelijk is dat alcoholconsumptie door mengformules negatieve effecten
heeft op de openbare orde, waardoor zich incidentele ordeverstoringen voordoen.
De leden van de CDA-fractie vragen de initiatiefnemer op elk van deze drie punten
te onderbouwen waarom de economische effecten van zijn wetsvoorstel volgens hem zodanig
positief zijn dat hij deze risico’s voor gezondheid, verkeersveiligheid en de openbare
orde voor lief kan nemen.
Zij vragen de initiatiefnemer tevens te reflecteren op de onderzoeken «Effecten van
scenario's met betrekking tot blurring, alcoholverkoop en alcoholverbruik»3 en «Blurring nader bekeken. Een Europese vergelijking van wettelijke restricties,
verkooppunten en beschikbaarheid»4. In beide studies geven experts aan te verwachten dat het toestaan van blurring zal
leiden tot een toename van verkooppunten van alcohol. Tevens waarschuwen deze experts
dat dit met name vanuit gezondheidsperspectief een negatieve ontwikkeling zou zijn,
daar het terugdringen van alcoholgebruik en bescherming van kwetsbare groepen zoals
ex-verslaafden en jongeren juist gebaat zou zijn met een afname van het aantal verkooppunten
en een aparte status voor het product «alcoholhoudende drank». Genoemde leden vragen
daarom of de initiatiefnemer kan onderbouwen dat het aantal verkooppunten van alcohol
niet drastisch zal stijgen als mengformules worden toegestaan.
De leden van de CDA-fractie vragen de initiatiefnemer het huidige onderscheid te schetsen
van de huidige mengformules. Klopt het dat detailhandel ook bijvoorbeeld koffie, thee,
fris, sappen en/of lunch kunnen combineren? Kan bijvoorbeeld een kapper ook een luxe
smoothie schenken? Waarop baseert de initiatiefnemer dat de toevoeging van alcohol
in dit rijtje een dusdanig effect heeft dat het winkelstraten weer leven inblaast?
Zijn er voor non-alcoholisch aanbod problemen waardoor er geen mengvorm kan bestaan?
Welke problemen zijn dit?
De leden van de SP-fractie constateren dat het voorliggende voorstel in een wijziging van de Drank- en Horecawet
voorziet. Zij menen dat (overmatig) alcoholgebruik ontmoedigd moet worden, dit kan
immers grote gevolgen hebben voor de gezondheid en veiligheid van mensen. Het voorstel
maakt de regels voor het verkopen en schenken van alcohol soepeler. Het vergroten
van het aantal locaties waarop het mogelijk is alcohol te drinken, te kopen of te
schenken vinden deze leden dan ook onwenselijk en zij menen dat het ook strijdig is
met zowel het in 2018 gesloten Preventieakkoord, de aanbevelingen van de World Health
Organization (WHO) als het huidige alcoholbeleid. Wat is de reactie van de indiener
op de opmerkingen van Verslavingskunde Nederland dat het voorstel gezien kan worden
«als een stap achteruit voor de volksgezondheid» en dat «het wetsvoorstel extra gevolgen
kan hebben voor kwetsbare doelgroepen zoals jongeren en verslaafden»5?
De leden van de SP-fractie steunen het voorstel om te komen tot mengformules waarbij
ondernemers in andere sectoren ook alcohol kunnen schenken of verkopen dan ook niet.
Ondernemers moeten ondersteund worden en het is zeer betreurenswaardig als bedrijven
de deuren moeten sluiten, maar genoemde leden menen dat een oplossing hiervoor niet
ten koste mag gaan van de volksgezondheid. Zij vragen waarom er in het geheel niet
ingegaan wordt op de mogelijke gezondheidseffecten van het voorstel. Kan de indiener
een afweging maken tussen de (negatieve) gezondheidseffecten die zijn voorstel oplevert
ten opzichte van de door hem verwachtte (positieve) economische gevolgen?
De indiener ziet als een van de doelen van het voorstel het inspelen op de veranderende
consumentenvraag en economische vitaliteit van een stad of dorp. De leden van de SP-fractie
vragen wat de gevolgen van het voorstel zouden zijn voor de (vooral) kleinere horecagelegenheden
en bars. Nu er naar alle waarschijnlijkheid meer locaties komen die alcohol kunnen
verkopen, kunnen genoemde leden zich goed voorstellen dat deze locaties concurrentie
zullen vormen voor de kleinere zaken. Deze leden ontvangen hierop graag een toelichting.
Is er een reactie vanuit deze sectoren ontvangen op het voorstel? Als dit inderdaad
een mogelijk effect van het voorstel is, hoe verhoudt dit zich dan tot het doel tot
meer economische vitaliteit?
Is er onder de bevolking draagvlak voor de voorgestelde wijzigingen? Herinnert de
indiener zich het opiniepanel van EenVandaag waaruit bleek dat slechts 13% van de
26.000 leden aangaf dat alcohol het winkelen aantrekkelijker zou maken? Is het voorstel
ter consultatie voorgelegd aan Verslavingskunde Nederland? Zo nee, waarom niet? Is
de indiener alsnog bereid dit te doen? Of heeft Verslavingskunde Nederland een reactie
gegeven op het voorstel? Zo ja, kunnen de leden van de SP-fractie deze inbreng ontvangen?
Wat is daarnaast de reactie van de indiener op de opmerkingen van de Alliantie Alcoholbeleid
Nederland (AAN)? De alliantie wijst erop dat het voorstel een aantal onwenselijke
gevolgen heeft, namelijk:
– dat er alcohol verstrekt kan worden op allerlei onverwachte plaatsen en ook nog eens
gedurende de gehele dag;
– dat in principe bijna iedere lokale winkel en dienstverlener als nevenactiviteit bier
en wijn kan verkopen en schenken, waarmee het kopen en drinken van alcohol verdergaand
genormaliseerd wordt;
– dat het aantal locaties waar alcohol kan worden gekocht en gedronken en waar reclame
voor alcohol wordt gemaakt, sterk worden uitgebreid.
Als het gaat om reclame, vragen de leden van de SP-fractie om een nadere reactie.
Mogen volgens het initiatiefwetsvoorstel alle zaken die door het toestaan van mengformules
alcohol zouden mogen schenken, reclame hiervoor maken? Zo ja, betekent dit niet een
grotere blootstelling wat schadelijk kan zijn voor jongeren en mensen met een alcoholprobleem?
Wat zijn precies de regels die gaan gelden op het gebied van reclame?
Genoemde leden achten de argumentatie dat het voorliggende voorstel zou kunnen leiden
tot minder verkooppunten voor alcohol niet overtuigend en vragen dan ook of deze veronderstelling
cijfermatig onderbouwd kan worden.
De leden van de SP-fractie vragen de indiener in te gaan op de verwachte gevolgen
van het voorstel op de (sociale) veiligheid en openbare orde. Op welke manier wordt
hiermee rekening gehouden? Bijvoorbeeld een kapper is niet getraind in het omgaan
met dronken mensen of het in toom houden van door dronkenschap agressieve mensen.
Café- en restauranthouders hebben dan toch echt een ander beroep, zo menen deze leden.
2. Het wetsvoorstel op hoofdlijnen
De leden van de PVV-fractie willen weten waarom dit voorstel niet verwerkt is in de wijziging van de Drank- en
Horecawet in verband met het Nationaal Preventieakkoord en evaluatie van de wet.
De leden van de CDA-fractie vragen hoe het toestaan van de verkoop van flessen wijn en olijfolie door een restaurant
volgens de initiatiefnemer daadwerkelijk bij zal dragen aan aantrekkelijker winkelstraten.
Zou dit juist niet ten koste gaan van de omzet van de detailhandel?
Zij vragen aan de initiatiefnemer om toe te lichten wat bedrijfsmatig verstrekken
van alcohol inhoudt. Kan hij daar een aantal voorbeelden van geven?
Genoemde leden vragen welke eisen er volgens de initiatiefnemer bij algemene maatregel
van bestuur (AMvB) gesteld moeten worden aan gemengde kleinhandels- en ambachtsbedrijven
die alcohol willen gaan schenken.
De initiatiefnemer stelt voor enkele onderdelen uit het Besluit eisen inrichting Drank-
en Horecawet te schrappen. De leden van de CDA-fractie vragen waarin de voorstellen
tot wijziging van de initiatiefnemer verschilt van de voorstellen tot wijziging die
de regering heeft voorgesteld in het voorstel van Wijziging van de Drank- en Horecawet
in verband met het Nationaal Preventieakkoord en evaluatie van de wet.6
Deze leden vragen op basis waarvan de initiatiefnemer concludeert dat de eisen rond
de aanwezige ventilatiecapaciteiten en waterspoeling overbodig en verouderd zijn,
en daarom volgens hem geschrapt zouden kunnen worden.
De leden van de D66-fractie hebben enkele vragen over het gemengd kleinhandelsbedrijf. De initiatiefnemer stelt
dat de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)-pilot in 2016 en 2017 heeft aangetoond
dat er geen nadelen zijn geconstateerd in de openbare orde, veiligheid en gezondheidsbescherming,
maar dat de deelnemers aan de pilot zich wel ervan bewust dienen te zijn dat zorgvuldig
moet worden omgegaan met het bewaken van een ondergrens en met het schenken van alcohol,
met name vanuit het perspectief van volksgezondheid.7 Welke beheersmaatregelen zijn volgens de initiatiefnemer noodzakelijk om, ten behoeve
van gezondheidsbescherming, in nationale regelgeving vast te leggen? Denkt de initiatiefnemer
hierbij aan een verbod voor bepaalde type verkooplocaties, een maximaal aantal eenheden
per klant, verbieden van toegang voor minderjarigen en maatregelen gericht tegen doorschenken?
Door hetzelfde onderzoeksbureau wordt in een rapport van mei 2019 echter geconcludeerd
dat het aannemelijk is dat alcoholconsumptie door mengformules negatieve effecten
heeft op de volksgezondheid, leidend tot diverse gezondheidsrisico’s.8 Wat is de reactie van de initiatiefnemer op de conclusies van dit rapport en met
name over de negatieve effecten op de volksgezondheid, verkeersveiligheid en openbare
orde? Waarom verschillen deze conclusies volgens de initiatiefnemer van de conclusies
van de VNG-pilot? Is de initiatiefnemer het eens met de aanname in het rapport uit
2019 dat de alcoholconsumptie toeneemt door mengformules toe te staan? Zo ja, waarom
wel? Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie zijn benieuwd naar internationale vergelijkingen met betrekking
tot de volksgezondheid en verkeersveiligheid. Er zijn reeds (Europese) landen die
mengformules toestaan. Zijn er onderzoeken bekend die aantonen wat de relatie is tussen
het introduceren van mengformules en het te verwachte effect op de volksgezondheid
en verkeersveiligheid? Zo ja, welke conclusies worden daaraan verbonden? In het rapport
van Berenschot wordt met name gesproken over de negatieve effecten van alcohol in
het algemeen, maar niet over de te verwachten extra risico’s op de volksgezondheid
nadat mengformules zijn geïntroduceerd, al dan niet met beheersmaatregelen om overmatig
alcoholgebruik tegen te gaan. Wat is de reactie van de initiatiefnemer op de stelling
dat restricties opleggen op de beschikbaarheid van alcohol bij tankstations effectief
is voor het verhogen van de verkeersveiligheid? Klopt het dat de initiatiefnemer voorstelt
om het verbod op verkoop van alcoholhoudende dranken bij tankstations te handhaven?
Genoemde leden hebben nog een enkele vraag over de koppeling met het Preventieakkoord.
In het akkoord wordt gesproken over het tegengaan van met name problematisch alcoholgebruik.
Deze leden zijn het eens met het akkoord dat overmatig alcoholgebruik moet worden
voorkomen. Is dit initiatiefwetsvoorstel volgens de initiatiefnemer hiermee in lijn
met het Preventieakkoord? Zo ja, waarom wel? Zo nee, waarom niet?
De leden van de D66-fractie constateren dat een hoofdstuk «Evaluatie» mist in de memorie
van toelichting. Welke aanbeveling doet de initiatiefnemer voor een evaluatie na de
eventuele inwerkingtreding van het wetsvoorstel? Wanneer dient een dergelijke evaluatie
plaats te vinden en hoe dient deze eruit te zien? Welke neveneffecten dienen te worden
onderzocht? Is de initiatiefnemer het met deze leden eens dat een evaluatie, net zoals
na de VNG-pilot nodig is om de gevolgen voor de volksgezondheid en verkeersveiligheid
te onderzoeken?
De leden van de SP-fractie begrijpen uit de memorie van toelichting dat gemeenten regels kunnen stellen over
de verlening van vergunningen voor het toepassen van mengformules. Graag ontvangen
deze leden hierover extra informatie. Begrijpen zij het goed dat er dus tussen gemeenten
verschillen kunnen ontstaan? Is het mogelijk dat mengformules in gemeente A wel mogelijk
zijn maar in de aangrenzende gemeente B niet? Zo ja, op welke wijze draagt het voorstel
precies bij aan het voorkomen van leegstand, een vitalisering van winkelstraten of
het voorkomen van het moeten sluiten van winkels? Kunnen gemeenten prioriteit stellen
aan aandacht voor volksgezondheid of het belang van ondernemers? Hoe wordt dan voorkomen dat ondernemers kiezen voor de
gemeente die de voor hen meest gunstige voorwaarden kent? Aangegeven wordt dat nadere
regels kunnen verschillen per winkelgebied. Betekent dit, zo vragen de leden van de
SP-fractie, dat binnen één gemeente verschillende regels kunnen gelden voor verschillende
winkelgebieden? Hoe ziet de indiener dit voor zich, ook in het kader van handhaving?
Als dit inderdaad mogelijk is, hoe verhoudt dit zich tot het argument van de indiener
dat dergelijke mengformules leegstand in winkelgebieden kunnen voorkomen?
Een van de doelen in het Preventieakkoord is «geen alcoholgebruik onder de achttien
jaar». De leden van de SP-fractie begrijpen dat het ook met dit voorstel niet is toegestaan
dat jongeren onder de achttien jaar alcohol in hun bezit hebben of dat alcohol aan
hun verkocht wordt. Maar het voorstel zal toch wel degelijk tot gevolg hebben dat
jongeren vaker worden blootgesteld aan alcohol(gebruik)? Hoe beoordeelt de indiener
dit gegeven? Vindt de indiener het wenselijk dat jongeren op meer locaties blootgesteld
worden aan alcohol? Is de indiener van mening dat dit vaker blootstellen drempelverlagend
kan werken ten opzichte van het gebruik van alcohol?
3. Toezicht en handhaving
De leden van de CDA-fractie lezen dat uit de evaluatie van de Drank- en Horecawet (2016) blijkt dat 74% van de
toezichthouders DHW verwachten dat blurring een negatief effect zal hebben op de werkzaamheden
van de toezichthouder. Deze leden vragen daarom of de initiatiefnemer een inschatting
kan geven hoeveel extra toezichthouders DHW er nodig zullen zijn om alle nieuwe verkooppunten
te kunnen controleren. Hoeveel extra fte is nodig en wat gaat dit kosten? Waar worden
de extra toezichthouders van betaald?
De leden van de SP-fractie missen in de paragraaf «Toezicht en Handhaving» in de memorie van toelichting een
toelichting op het effect van de voorgestelde maatregelen op het ingewikkelder of
juist eenvoudiger worden van de handhaving door gemeenten. Graag ontvangen deze leden
een reactie op de aanname dat de handhaving van de Drank- en Horecawet voor de lokale
alcohol-inspecteurs veel ingewikkelder wordt. Hoe gaat de handhaving vorm krijgen
als er per gemeente verschillende typen vergunningen gaan gelden die zelfs per wijk
of winkelgebied kunnen verschillen? Genoemde leden lezen dat de handhaving een taak
is voor de gemeenten, maar gaan ervan uit dat de indiener over deze algemene handhavingsaspecten
een oordeel zal hebben. In paragraaf 2.6 («bescherming jongeren onder 18 jaar») staat
dat voor jongeren dezelfde voorwaarden blijven gelden. Op welke wijze heeft dit wetsvoorstel
gevolgen voor de effectieve handhaving van de leeftijdsgrens van achttien jaar?
4. Gevolgen voor regeldruk en overige bedrijfseffecten
De leden van de PVV-fractie vinden de manier waarop de indiener het voor ondernemers mogelijk wil maken om mee
te gaan in de trend van het toepassen van mengformules, nogal omslachtig. De indiener
geeft aan dat winkeliers die alcoholhoudende drank willen verstrekken een vergunning
op grond van artikel 3b van de Drank- en Horecawet moeten aanvragen. Verlangt de indiener
echt van onder meer de kapper die een glas prosecco schenkt tijdens de knipbeurt,
dat deze in het bezit moet zijn van een vergunning en moet voldoen aan alle relevante
artikelen van de Drank- en Horecawet, waaronder de aanwezigheid van een leidinggevende
en voldoende kennis en inzicht met betrekking tot sociale hygiëne voor het schenken
van één glaasje prosecco?
De indiener eist van horecagelegenheden en slijtersbedrijven die een mengformules
willen toepassen dat zij een vergunning aanvragen voor nevenactiviteiten, waarvan
de randvoorwaarden middels een algemene maatregel van bestuur wordt vastgelegd. De
leden van de PVV-fractie vragen of dit niet simpeler kan. Hoe gaat de indiener voorkomen
dat er een wirwar aan gemeentelijke voorwaarden ontstaat? Hoe gaat de indiener voorkomen
dat er grote verschillen tussen gemeenten onderling ontstaan?
Is de indiener op de hoogte dat het toepassen van mengformules al op grootte schaal
plaatsvindt en dat zijn wetsvoorstel juist voor extra regelgeving bij deze ondernemers
zal zorgen?
De leden van de SP-fractie menen dat wanneer het mogelijk wordt om detailhandelsactiviteiten in dezelfde ruimte
te verrichten als het schenken van alcohol, dit dan toch automatisch mensen vaker
blootstellen zal aan alcohol. Waarom worden dergelijke gevolgen in het geheel niet
behandeld/meegenomen in (de memorie van toelichting behorende bij) het initiatiefwetsvoorstel?
Deze leden vinden het onwenselijk dat mensen in slijterijen de mogelijkheid krijgen
om (gratis) te proeven. Hoe wordt voorkomen dat mensen teveel drinken of gebruikmaken
van slijterijen om gratis te kunnen drinken? Op welke wijze worden de schenkers van
alcohol hiervoor opgeleid?
5. Consultatie
De leden van de CDA-fractie constateren dat de initiatiefnemer aangeeft onder meer VNO-NCW en MKB-Nederland het
wetsvoorstel ter consultatie te hebben aangeboden. Zij vragen of de initiatiefnemer
kan expliciteren welke andere organisaties zijn geconsulteerd. Kan hij tevens inzicht
verstrekken welke adviezen tot welke wijzigingen hebben geleid? Welke adviezen heeft
de initiatiefnemer niet overgenomen? Zij vragen tevens waarom de initiatiefnemer het
wetsvoorstel niet ook aan enkele betrokken organisaties in de preventie en gezondheid
ter consultatie heeft aangeboden.
De leden van de D66-fractie lezen in de memorie van toelichting dat met name VNO-NCW, MKB-Nederland, (individuele)
gemeenten, detailhandel en tankstations positief hebben gereageerd op het wetsvoorstel.
Kan de initiatiefnemer een lijst geven van de organisaties die zijn benaderd en welke
reacties er door deze partijen zijn gegeven? Zijn er naast gemeenten ook partijen
benaderd die opkomen voor de volksgezondheid, verkeersveiligheid en openbare orde?
Indien alleen partijen zijn benaderd die ondernemers vertegenwoordigen, waarom is
er voor gekozen deze consultatie alleen op hen toe te spitsen?
De leden van de SP-fractie vragen of kan worden opgesomd welke organisaties precies hebben gereageerd op het
voorstel. Kan tevens worden aangegeven welke adviezen precies tot welke wijzigingen
hebben geleid? Welke adviezen en afkomstig van welke partij heeft de initiatiefnemer
niet overgenomen?
II ARTIKELSGEWIJS
Artikel 1, Onderdeel H
De leden van de SP-fractie stellen dat wordt aangegeven dat artikel 15 komt te vervallen. In het tweede lid van
artikel 15 is het verbod opgenomen dat «een slijtlokaliteit in verbinding staat met
een ruimte waarin de kleinhandel of zelfbedieningsgroothandel of enige in artikel
14, derde lid, genoemde activiteit wordt uitgeoefend, tenzij is voldaan aan bij algemene
maatregel van bestuur te stellen voorschriften». Wat is precies het gevolg van het
schrappen van dit artikel voor supermarkten?
Kan worden toegelicht welke regels er precies gaan gelden voor supermarkten? Begrijpen
de leden van de SP-fractie het goed dat door het schrappen van dit artikel de nu verplichte
sluis tussen de supermarkt en de inpandige slijterij verdwijnt? Zo ja, klopt het dat
daarmee voor bezoekers van een supermarkt de drempel verlaagd wordt om sterke drank
te kopen?
Artikel 1, Onderdeel K
De leden van de SP-fractie nemen aan dat het niet de bedoeling is dat nergens, ook in bijvoorbeeld kledingwinkels
of warenhuizen, alcohol wordt verstrekt door minderjarigen. Graag ontvangen de leden een bevestiging hiervan. In de toelichting
bij artikel 24 staat dat er geen personen jonger dan zestien jaar dienst mogen hebben
gedurende de tijd dat alcoholhoudende dranken worden verstrekt. Welke gevolgen heeft
dit precies, bijvoorbeeld voor de werkgelegenheid voor jongeren tot zestien jaar,
dan wel voor de uren waarop alcohol geschonken zal worden of de handhaving? Hoe wordt
voorkomen dat mensen deze zaken enkel bezoeken om alcohol te kunnen drinken?
Artikel 3, lid 3
De leden van de VVD-fractie lezen dat het initiatiefwetsvoorstel stelt in artikel 3, ingevoegde derde lid, dat
bij algemene maatregel van bestuur regels zullen worden gesteld aan mengformules ten
minste ten aanzien van het maximale (aandeel in) vloeroppervlakte en omzet. Kan de
initiatiefnemer aangeven welke maxima hij hierbij redelijk vindt en of hij zich nog
andere regels kan voorstellen waar mengformules aan zullen moeten voldoen?
Artikel 25a0
De leden van de VVD-fractie lezen dat het initiatiefwetsvoorstel in artikel 25a0 stelt dat gemeenten «ter bescherming
van de volksgezondheid of in het belang van de openbare orde» regels kunnen stellen
aan de vergunningverlening. Betekent dit dat elke gemeente de facto naar eigen inzicht
zal kunnen besluiten of en waar mengformules zullen zijn toegestaan?
De voorzitter van de commissie, Lodders
Adjunct-griffier van de commissie, Bakker
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
J. Bakker, adjunct-griffier
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.