Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Ellemeet en Renkema over de snelle toename van het aantal nieuwe COVID-19 besmettingen
Vragen van de leden Ellemeet en Renkema (beiden GroenLinks) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de snelle toename van het aantal nieuwe COVID-19 besmettingen (ingezonden 22 juli 2020).
Antwoord van MinisterDe Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Ministers van Justitie en Veiligheid en voor Medische Zorg (ontvangen 22 juli 2020).
Vraag 1
Wat zijn de oorzaken voor de snelle toename van het aantal COVID-19 besmettingen en
de stijging van het reproductiegetal?
Antwoord 1
Op 1 juli jl. hebben we opnieuw een stap vooruit kunnen zetten ten aanzien van de
corona-aanpak: we zijn van een intelligente lockdown gegaan naar ruimte met regels,
de zogenoemde controlefase. Met de versoepeling van de maatregelen was de verwachting
dat het aantal besmettingen zou toenemen. De meest recente cijfers over het aantal
besmettingen (d.d. 21 juli) geven deze toename weer.
Het RIVM geeft aan dat er regionale verschillen zijn in het aantal meldingen per provincie.
Dit is ook zichtbaar in het aantal afgenomen testen per 100.000 inwoners en het percentage
positieve testen per regio. Met name in Zuid-Holland, Noord-Holland, Midden-West Brabant
en Zeeland is een toename te zien in het aantal besmettingen. Opvallend is dat er
een opleving van COVID-19 is in de grote steden. Deze besmettingen vinden voornamelijk
plaats in de thuissituatie, maar de laatste weken is er een toename van besmettingen
die het gevolg zijn van contact met overige familie, vrienden, feestjes, op het werk
of het café.
Uit het landelijk gedragsonderzoek van het RIVM blijkt dat de maatregelen veel steun
houden, maar de naleving onder druk staat. De 1,5 meter afstand houden lukt vaak (61%
van de situaties), maar niet altijd. Men komt vaker op een drukke plek waar ze geen
1,5 meter afstand konden houden, en slechts 28 procent besluit rechtsomkeert te maken.
Hetzelfde geldt voor de bereidheid om thuis te blijven en zich te laten testen bij
klachten: deze is groot zolang men geen klachten heeft, maar in de praktijk gaan mensen
bij klachten toch uit huis en laten zich vaak niet of pas na enkele dagen testen.
Kanttekening hierbij is dat een deel van de mensen met klachten deze herkent als gebruikelijke
hooikoorts of verkoudheid. Daarom zetten wij in op intensiveren van de huidige communicatiemiddelen.
Zie ook mijn antwoord op vraag 5.
Vraag 2
Deelt u de opvatting dat het huidige reproductiegetal aanleiding tot zorg is?
Antwoord 2
Ja. Het reproductiegetal laat zien hoe snel het virus zich verspreidt. Bij een reproductiegetal
rond de signaalwaarde 1, blijft het totaal aantal besmettingen ongeveer gelijk. Nu
staat het reproductiegetal op 1,29. Dat betekent dat 100 mensen gemiddeld 129 mensen
besmetten. Dit getal is gebaseerd op het aantal positief geteste mensen. Dat aantal
zien we de laatste dagen ook toenemen. Bij lage aantallen besmette mensen kan het
reproductiegetal nogal fluctueren. Maar het is in elk geval zorgelijk dat het getal
oploopt.
Vraag 3
Welke maatregelen neemt u in overweging om een tweede golf van coronabesmettingen
te voorkomen? Overweegt u het treffen van regionale of landelijke maatregelen?
Antwoord 3
Sinds 1 juli bevinden we ons in de controlefase, waarin we beschikken over instrumentarium
waarmee onze signaleringsfunctie wordt versterkt om zo snel mogelijk nieuwe oplevingen
van het virus in beeld te krijgen. Op basis van deze signalen is het mogelijk op landelijk
of regionaal niveau snel en gericht maatregelen te treffen, indien het virus oplaait.
De signalen en de trends in het coronadashboard worden dagelijks besproken en gewogen
in een ambtelijk overleg met de betrokken departementen. De bewindspersonen worden
hierover geïnformeerd en bespreken dit met elkaar op reguliere basis.
Wanneer de signalen opvolging vereisen, zal dit gebeuren: lokaal indien mogelijk,
maar landelijk indien nodig. Bij het merendeel van de besmettingen werkt de GGD samen
met o.a. de Veiligheidsregio’s en het RIVM om passende maatregelen te treffen en zo
het virus lokaal onder controle te brengen. Dit gebeurt nu al. Maar uiteraard zijn
we ook voorbereid op het scenario waarin meer aan de hand is. Soms zal een opleving
namelijk omvangrijker zijn of zal de verspreiding een groter gebied of regio beslaan.
Wanneer geconcludeerd wordt dat er vanuit het Rijk actie moet worden ondernomen, bijvoorbeeld
omdat blijkt dat het moeilijk is om verdere verspreiding in de hand te houden, zullen
passende maatregelen genomen worden.
Vraag 4
Ontvangt u signalen dat de coronamaatregelen minder worden nageleefd? Zo ja, wat bent
u voornemens te doen om de naleving te verbeteren en binnen welk termijn? Zo nee,
waar baseert u zich op?
Antwoord 4
Het kabinet ontvangt ook signalen dat mensen meer moeite hebben zich aan de gedragsmaatregelen
te houden. Het kabinet wijst eenieder toch nadrukkelijk op de eigen verantwoordelijkheid.
Het kabinet scherpt de communicatie naar iedereen over de basismaatregelen aan. Zie
voor een toelichting het antwoord op vraag 5. Vervolgens zijn organisaties en ondernemers
aan zet om de naleving van de maatregelen ook conform opgestelde protocollen te organiseren.
Vooralsnog zijn de signalen lokaal. Uiteindelijk valt het dus binnen de verantwoordelijkheid
van de veiligheidsregio en de gemeente om op basis van noodverordeningen daar waar
regels gesteld zijn die ook te handhaven.
We zien ook een toename van het aantal besmettingen, dat is nu nog geen indicatie
om regels te verscherpen. Wel roept het kabinet iedereen op om zich aan de regels
en adviezen te houden. Belangrijk is dat de we ons allemaal blijven inzetten. Dus
we wassen onze handen regelmatig, we houden voldoende afstand en als we klachten hebben
blijven we thuis en laten we ons testen door de GGD. Door ons allemaal aan die regels
te houden voorkomen we verdere verspreiding van het virus.
Vraag 5
Deelt u de mening dat de voorlichting geïntensiveerd moet worden? Zo ja, welke extra
maatregelen gaat u treffen om het belang van het houden van afstand en het naleven
van de hygiënemaatregelen opnieuw onder de aandacht te brengen?
Antwoord 5
Ja, het kabinet deelt die mening. De recente oplevingen naar aanleiding van de versoepeling
van de maatregelen waartoe het kabinet de afgelopen periode besloten heeft, vragen
om heldere communicatie richting alle Nederlanders. De informatie richt zich op dit
moment onder andere op de basisregels, testen en toerisme. De communicatiemiddelen
die daarvoor ingezet worden zijn onder andere rijksoverheid.nl/coronavirus, government.nl,
de socialmediakanalen van alle ministeries en een radio, televisie- en online campagne.
De communicatie rond de «5 basisregels voor iedereen» zoals handen wassen en afstand
houden krijgt per direct een nieuwe impuls, onder meer door het inzetten van social
media. Daarnaast wordt er gekeken naar het verlengen van de inzet van radio en televisie
voor de campagne rond het verhogen van de testbereidheid. Er wordt gekeken hoe er
op korte termijn een uiting over de basisregels aan kan worden toegevoegd op radio
en televisie. Met gedragsexperts wordt er continu onderzocht hoe moeilijk bereikbare
groepen bereikt kunnen worden. Op lokaal en regionaal niveau wordt veel communicatie
verzorgd door gemeenten, GGD’en en andere organisaties. De regionale en landelijke
communicatie wordt daar waar nodig op elkaar afgestemd. Vanavond hebben ook de directeuren
Publieke Gezondheid in hun eigen regio een oproep gedaan aan de inwoners van hun regio
om zich aan de maatregelen te houden en om zich bij klachten te laten testen.
Vraag 6
Vraagt de snelle toename van besmettingen met COVID-19 en het hoogste reproductiegetal
sinds 15 maart 2020 niet om het uitgeven van een NL-Alert?
Antwoord 6
Een voorwaarde om een NL-Alert in te zetten is dat er sprake is van een crisis, waarbij
op dat moment acuut handelen van het publiek gevraagd wordt. Tijdens Corona was deze
acute boodschap er op 22 maart, vlak na het afkondigen van de intelligente lockdown
om het publiek te wijzen op de belangrijkste instructies om verspreiding van het coronavirus
tegen te gaan. Na 22 maart is deze boodschap via andere kanalen veelvuldig gecommuniceerd.
Wanneer een NL-Alert te vaak wordt ingezet, neemt de attentiewaarde af en zijn mensen
geneigd de instelling op de mobiele telefoon uit te zetten.
Vraag 7
Overweegt u extra maatregelen zoals een quarantaineverplichting voor (luchtvaart)reizigers
uit brandhaarden?
Antwoord 7
Reizigers uit landen of delen van landen waarvoor om gezondheidsredenen een oranje
reisadvies van kracht is worden dringend geadviseerd om 14 dagen in thuisquarantaine
te gaan bij aankomst in Nederland. Wekelijks wordt geëvalueerd of de reisadviezen
moeten worden aangepast door veranderende gezondheidssituaties. Een oranje advies
vanwege gezondheidsredenen wordt gegeven als de corona risico’s boven een door Nederland
verantwoord niveau komen. Voor Nederlanders die naar zo’n land reizen geldt uiteraard
doe het vooral niet, tenzij het echt noodzakelijk is. Die adviezen zijn er om verdere
verspreiding van het virus te voorkomen.
Thuisquarantaine na bezoek aan een risicogebied is een dringend advies en niet wettelijk
verplicht. Daar is ook geen juridische basis voor in Nederland. Er wordt dus een beroep
gedaan op de eigen verantwoordelijkheid van mensen, ook naar hun eigen omgeving toe.
Via meerdere communicatiemiddelen worden mensen en bedrijven opgeroepen op zich aan
het thuisquarantaine advies te houden. Ook bijvoorbeeld via social media. Daarnaast
worden er gesprekken gevoerd met onder andere de luchtvaartsector en de reisbranche
om hier een grotere verantwoordelijkheid in te nemen. Vanuit scholen en werkgevers
is de boodschap ook verspreid dat op vakantie gaan voor eigen risico is en dat je
rekening moet houden met de mogelijkheid van thuisquarantaine als je op reis gaat.
Vraag 8
Bent u er van op de hoogte dat de GGD Hollands Midden stelt dat de COVID-19 uitbraak
in café De Kleine Beurs in Hillegom is ontstaan omdat horecamedewerkers lichte coronaklachten
hadden maar toch bleven doorwerken? Bent u voornemens om op zeer korte termijn te
bezien of horecapersoneel verplicht moet worden om mondkapjes te dragen, conform aanbeveling
van gezondheidsautoriteiten in België?
Antwoord 8
Ja. Uit onderzoek blijkt dat het virus zich heeft verspreid doordat mensen met milde
klachten zich niet hebben laten testen en bijvoorbeeld zijn blijven werken. De mensen
die nu besmet zijn of in contact zijn geweest met een besmet persoon, hebben advies
van de GGD gekregen om thuis te blijven of extra op de gezondheid te letten. De GGD
heeft verzocht mensen die tussen woensdag 8 juli en donderdag 16 juli en specifiek
op zaterdag 11 juli de horecagelegenheid hebben bezocht om maatregelen te nemen.
Het OMT heeft aangegeven dat mondkapjes in de publieke ruimte waar de anderhalve meter
niet kan worden gegarandeerd overwogen kan worden, waar geen triage of gezondheidscheck
kan plaatsvinden. Voor het OV hebben we daarom mondkapjes verplicht. Voor horecapersoneel
geldt dat de anderhalve meter behouden moet worden, en zij behoren een gezondheidscheck te doen. Ik ben daarom niet voornemens om de mondkapjes voor horecapersoneel
te verplichten. Ik benadruk nogmaals dat je bij symptomen, ook lichte symptomen, thuis
hoort te blijven, en je je laat testen.
Vraag 9
Wordt het bron- en contactonderzoek in alle GGD-regio’s even intensief uitgevoerd
na een lokale brandhaard? In hoeverre laat het huidige protocol ruimte voor een eigen
invulling?
Antwoord 9
Bij een bevestigde patiënt met COVID-19 voert de GGD bron- en contactonderzoek (BCO)
uit. Dit voeren zij uit op basis van het huidige protocol van het RIVM. Het protocol
geeft de uitgangspunten en het beleid over het BCO weer en geldt voor alle GGD-regio’s.
Bronopsporing is één van de onderdelen die in het BCO aan bod moet komen. Dit betekent
dat aan elke patiënt dient te worden gevraagd waar hij/zij de infectie denkt te hebben
opgelopen. Daarnaast dienen GGD’en lokaal, regionaal en landelijk alert te zijn op
bijzondere clustering van cases. Als uit het BCO blijkt dat er sprake is van clustering
van cases voeren GGD’en nader onderzoek uit en stelt het protocol dat de GGD aanvullende
maatregelen kan treffen om de verspreiding van het virus tegen te gaan. Welke maatregelen
dit zijn, is aan de GGD en de veiligheidsregio, eventueel in overleg met het RIVM.
Dit is maatwerk. Het protocol biedt daarvoor voldoende ruimte. Zo adviseert GGD-Zeeland
als gevolg van de lokale opleving van het virus niet alleen huisgenoten en nauwe contacten
van betrokkenen bij de oplevering, maar ook huisgenoten van nauwe contacten en niet
nauwe contacten om 14 dagen thuis te blijven.
Om ook bij lokale uitbraken een nog verder toegenomen vraag naar BCO aan te kunnen,
hebben de GGD’en in samenwerking met alarmcentrales een landelijke schil beschikbaar
die snel opgeschaald kan worden door het train-de-trainer principe. Deze landelijke
schil kan worden ingezet op het moment dat een bepaalde regio overloopt aan besmettingen
als gevolg van een lokale uitbraak.
Vraag 10
In hoeverre zijn ziekenhuizen geëquipeerd om de zorg voor ernstige coronapatiënten
in deze vakantieperiode op te schalen? Deelt u de mening dat zorgverleners ook toe
zijn aan een vakantieperiode en het in ieders belang is om een tweede golf te voorkomen?
Antwoord 10
Het aantal COVID-patiënten in de ziekenhuizen is al enige tijd stabiel en relatief
laag. Volgens de cijfers van stichting NICE van 22 juli 2020 liggen er 31 COVID-patiënten
op de IC en 209 COVID-patiënten op klinische bedden in het ziekenhuis. Ook uit het
dashboard Coronavirus volgt dat het aantal IC- en ziekenhuisopnames op dit moment
per dag relatief laag is en ver onder de signaalwaarden blijft. Op 21 juli ging het
om gemiddeld 0,3 IC-opnames per dag (bij een signaalwaarde van 10 IC-opnames per dag)
en om gemiddeld 2,3 ziekenhuisopnames per dag (bij een signaalwaarde van 40 klinische
opnames per dag).
De controlestrategie van het kabinet, en de bijbehorende signaalwaarden in het dashboard
Coronavirus, zijn gebaseerd op thans beschikbare (opschaalbare) capaciteit in de Nederlandse
ziekenhuizen. Om voorbereid te zijn op een eventuele tweede golf werken de ziekenhuizen
aan de uitvoering van een plan om de capaciteit voor COVID-patiënten verder uit te
breiden. Op 30 juni heeft de Minister van MZS u over dit opschalingsplan geïnformeerd
(1714969-207598-CZ). Voor een verdere uitleg over de opschalingsplannen verwijs ik
u graag naar deze eerder aan uw Kamer verzonden brief. Daarnaast bespreekt VWS elke
twee weken de stand van zaken in de ziekenhuizen en de eerstelijnszorg met de betrokken
koepelorganisaties, om met elkaar de ontwikkelingen (aan de hand van de actuele cijfers
en aan de hand van de ervaringen van de zorgsectoren zelf) goed te volgen en om zo
nodig maatregelen te treffen.
Tot slot, het kabinet deelt de mening dat zorgverleners ook toe zijn aan een vakantieperiode
en dat het in ieders belang is om een tweede golf te voorkomen.
Vraag 11
Op welke manier monitort u het aantal nieuwe besmettingen met COVID-19? Zijn er binnen
het kabinet afspraken gemaakt bij welk reproductiegetal en hoeveelheid besmettingen
opnieuw politieke keuzes moeten worden gemaakt? Bent u bereid om het Rijksinstituut
voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) te vragen wederom dagelijks te communiceren
in plaats van wekelijks verslag uit te brengen?
Antwoord 11
Sinds 1 juli bevinden we ons in de controlefase, waarin we beschikken over instrumentarium
waarmee onze signaleringsfunctie wordt versterkt om zo snel mogelijk nieuwe oplevingen
van het virus in beeld te krijgen. Op basis van deze signalen is het mogelijk op landelijk,
regionaal en lokaal niveau snel en gericht maatregelen te treffen, indien het virus
oplaait. Deze signalen worden verzameld in het coronadashboard, waarin onder andere
ook het aantal nieuwe COVID-19 besmettingen en het reproductiegetal zijn opgenomen.
Het reproductiegetal laat voor heel Nederland zien hoe snel het virus zich verspreidt.
Het exacte getal is onbekend, maar we kunnen met vrij veel zekerheid zeggen tussen
welke waarden zich dat bevindt. Voor de schatting van dit reproductiegetal wordt sinds
11 juni gebruik gemaakt van het aantal positief geteste mensen met COVID-19. Voorheen
werd dit berekend op het aantal nieuwe ziekenhuisopnames. Bij een laag aantal nieuwe
ziekenhuisopnames is het aantal positief geteste mensen een betere basis voor deze
berekening. Bij lage aantallen ziekenhuisopnames wordt de onzekerheid van het reproductiegetal
groter en kan deze meer schommelen.
Bij een reproductiegetal van rond de 1 blijft het aantal besmettingen ongeveer gelijk.
Als het reproductiegetal lager is dan 1, dan daalt het aantal besmettingen. Als de
schatting boven de waarde 1 komt, moet eerst naar de bandbreedte worden gekeken voordat
er conclusies kunnen worden getrokken. De meest recente cijfers laten een reproductiegetal
van 1,29 zien. Het RIVM heeft op 21 juli jl. gemeld dat het voor het eerst sinds 15 maart
is dat de bandbreedte van het reproductiegetal geheel boven de 1,0 ligt.
Het reproductiegetal dient in samenhang met andere waarden van het coronadashboard
bekeken te worden, zoals het aantal ziekenhuis- en IC-opnames, en het aantal besmettelijke
mensen en het andere signalen over de ontwikkeling van COVID-19.
Vraag 12
Klopt het dat het corona dashboard niet altijd actueel is? Hoe kan het dat het RIVM
op 21 juli 2020 om 14.00 uur communiceert dat het reproductiegetal over de gehele
week 1,29 betreft, terwijl diezelfde dag om 16.00 uur het corona dashboard nog steeds
uitgaat van een reproductiegetal van 0,9? Worden mensen hierdoor niet op het verkeerde
been gezet?
Antwoord 12
Het reproductiegetal wordt één keer per week door RIVM om 14:00 gepubliceerd, evenals
het aantal besmettelijke mensen. Daarnaast wordt er dagelijks data aangeleverd zoals
over verpleeghuizen en het aantal positief geteste mensen. Na 14:00 uur vindt er een
controle plaats, om zeker te weten dat de data goed wordt ingelezen in het dashboard.
Dat gebeurt dagelijks uiterlijk om 17:00 uur. Doorgaans gebeurt dat eerder. Op 21 juli
was dat om 15:19. Dit tijdstip van deze update wordt aangegeven bovenaan het dashboard.
Afhankelijk van de gebruikte browser kan het wenselijk zijn om de website te «refreshen»,
zodat de allerlaatste gegevens worden getoond.
Vraag 13
Kunt u deze vragen uiterlijk vrijdag 24 juli 2020 afzonderlijk beantwoorden?
Antwoord 13
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
T. van Ark, minister voor Medische Zorg -
Mede namens
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.