Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Futselaar en Van Gerven over het bericht 'Zorgen om luchtvervuiling in Brabant en Limburg: 'Wat als er een tweede golf komt en het aantal doden hier weer hoger ligt?''
Vragen van de leden Futselaar en Van Gerven (beiden SP) aan de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Zorgen om luchtvervuiling in Brabant en Limburg: «Wat als er een tweede golf komt en het aantal doden hier weer hoger ligt?» (ingezonden 18 mei 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), mede namens
de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Infrastructuur
en Waterstaat (ontvangen 21 juli 2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Zorgen om luchtvervuiling in Brabant en Limburg:
«Wat als er een tweede golf komt en het aantal doden hier weer hoger ligt?»?»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u zich voorstellen dat inwoners van Limburg en Brabant bovenmatig bezorgd zijn
over een heropleving van COVID-19, met name in hun directe woonomgeving die zwaar
is getroffen door de pandemie?
Antwoord 2
Ik kan mij voorstellen dat bewoners in zwaar getroffen regio’s, zoals Limburg en Noord-Brabant,
bezorgd zijn over een heropleving van COVID-19. Door de maatregelen op advies van
de experts stapsgewijs en gecontroleerd te versoepelen, maar ook door het testen en
bron- en contactonderzoek wordt getracht een tweede golf van het virus te voorkomen.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoe lang het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM)
bij benadering bezig zal zijn met het door u aangekondigde onderzoek naar de eventuele
relatie tussen luchtkwaliteit, veehouderij en gevoeligheid van mensen voor COVID-19?2
Antwoord 3
Zoals ik in mijn brief «COVID-19 en mogelijke relatie met dieren» van 22 april jongstleden
(Kamerstuk 28 286, nr. 1088) heb aangegeven, is het RIVM gevraagd een verkenning uit te voeren naar de onderzoeksmogelijkheden
aangaande de relatie luchtkwaliteit, veehouderijen en COVID-19. Dit betreft een complex
vraagstuk. Ik ben met het RIVM in gesprek over de onderzoeksmogelijkheden. Nadat deze
in kaart zijn gebracht zullen mijn collega’s van I&W en VWS en ikzelf besluiten of
en zo ja, welke onderzoeken we willen uitzetten bij het RIVM. Daarbij worden de regionale
partijen zoals de provincie Noord-Brabant en de GGD betrokken. Uw Kamer wordt daarover
geïnformeerd.
Vraag 4
Welke mogelijkheden ziet u om in afwachting van de resultaten van dit onderzoek te
starten met het verbeteren van de luchtkwaliteit, bijvoorbeeld door te beginnen met
het inkrimpen van de veestapel in de meest veedichte gebieden?
Antwoord 4
Het is bekend dat luchtverontreiniging in het algemeen kan leiden tot een verhoogd
risico op ziekte en sterfte. Daarom heeft het verbeteren van de luchtkwaliteit ten
behoeve van de gezondheid de volle aandacht. Met het Schone Lucht Akkoord (hierna:
SLA) zet het kabinet samen met decentrale overheden zich in om voor alle inwoners
van Nederland de luchtkwaliteit te verbeteren zodat de gezondheidsschade door luchtverontreiniging
minder wordt. Binnen het SLA wordt ingezet op de belangrijkste bronnen van luchtverontreiniging
voor de impact op gezondheid zoals verkeer, landbouw, houtstook en industrie.
De maatregelen in het kader van de stikstofaanpak, de verduurzaming van de veehouderij
(middels stalinnovaties) en het Klimaatakkoord zullen eveneens bijdragen aan de verbetering
van de luchtkwaliteit.
Vraag 5
Bent u bereid om de Kamer te informeren over de resultaten van tot op heden uitgevoerde
internationale onderzoeken naar de relatie tussen luchtkwaliteit en risico’s op besmetting
met COVID-19 en de effecten op medische schade daardoor?
Antwoord 5
Zoals de Staatssecretaris van I&W heeft aangegeven in haar brief van 4 mei jongstleden
in antwoord op de vragen van het lid Van Esch (PvdD) (Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar
2019–2020, nr. 2667) zal uw Kamer geïnformeerd worden over welk onderzoek er in internationaal verband
(Multi-Country Multi-City Collaborative Research Network) uitgevoerd zal worden naar
de relatie tussen luchtkwaliteit en COVID-19.
Vraag 6
Is het uitgesloten dat mensen die werken in een nertsenfokkerij besmet kunnen raken
door met het coronavirus besmette nertsen?
Antwoord 6
Nee. Er zijn tot op heden op 25 locaties een besmetting met SARS-CoV-2 bij nertsen
aangetroffen. Op twee locaties is naar alle waarschijnlijkheid SARS-CoV-2 overgegaan
van nerts naar mens. Op beide locaties heeft de infectie waarschijnlijk plaatsgevonden
toen nog niet bekend was dat nertsen op dit bedrijf besmet waren en er nog geen persoonlijke
beschermingsmiddelen werden gebruikt. Inmiddels is het gebruik van niet medische mondkapjes
en gezichtsschermen op alle nertsenbedrijven verplicht. Daarnaast zal de NVWA het
toezicht op de naleving van de maatregelen ter voorkoming van infectie van nertsen
met SARS-CoV-2 intensiveren. Naast het traceringsonderzoek dat door de NVWA en GGD
wordt gedaan zal de Faculteit Diergeneeskunde de komende tijd op alle besmette bedrijven
nog uitgebreider onderzoek doen om introductieroutes te achterhalen.
Vraag 7
Wat is de medische stand van zaken met betrekking tot de overdracht van het COVID-19
virus?
Antwoord 7
Het SARS-CoV-2-virus verspreidt zich vooral via druppels in de lucht en mogelijk via
oppervlaktes. De stuwende kracht achter de uitbraak van COVID-19 is de mens-op-mens
overdracht. Daarnaast zijn er nertsenbedrijven positief getest voor SARS-CoV-2, waarbij
het aannemelijk is dat de nertsen via verzorgers besmet zijn geraakt. Zoals ik in
het antwoord op vraag 6 heb aangegeven, hebben er naar alle waarschijnlijkheid vervolgens
ook enkele besmettingen van nerts op mens plaatsgevonden.
Vraag 8
Deelt u de mening dat de bedrijfsactiviteiten van de nertsenhouderijen waar SARS-CoV-2
aangetroffen is bij dieren versneld afgebouwd dienen te worden in aanloop naar het
verbod op pelsdierhouderij, gezien de omstandigheden in het gebied en de mogelijke
risico’s tot besmetting van andere nertsenhouderijen en het aldaar werkzame personeel?
Antwoord 8
Besmette nertsenbedrijven worden geruimd. Zoals ik in mijn brief «Reactie op aangenomen
moties over COVID-19 gerelateerd aan slachthuizen en de nertsenhouderij» van 1 juli
jongstleden (Kamerstuk 28 286, nr. 1120) heb aangegeven, onderzoek ik of en zo ja hoe een stoppersregeling kan worden vormgegeven
waarmee deze bedrijven op korte termijn vrijwillig hun bedrijfsvoering kunnen beëindigen.
Het kabinet is voornemens om in augustus aanstaande een besluit te nemen over de stoppersregeling
en de Kamer daarover te informeren.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede namens
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat -
Mede namens
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.