Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kerstens over het bericht ‘Zorgpersoneel op de Veluwe neemt ontslag uit angst voor corona: ‘Enorm gebrek aan beschermingsmiddelen’
Vragen van het lid Kerstens (PvdA) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht «Zorgpersoneel op de Veluwe neemt ontslag uit angst voor corona: «Enorm gebrek aan beschermingsmiddelen» (ingezonden 10 april 2020)
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 17 juli
2020).
Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht «Zorgpersoneel op de Veluwe neemt ontslag uit
angst voor corona: «Enorm gebrek aan beschermingsmiddelen»1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe kijkt u in het licht van bovenstaand bericht terug op uw uitspraken over beschermingsmiddelen
tijdens de persconferentie van afgelopen dinsdag, 7 april? Kunt u zich voorstellen
dat die uitspraken door zorgmedewerkers die «in de frontlinie, maar zonder geweer»,
zoals zij het zelf uitdrukken, hun werkzaamheden moeten verrichten, als een klap in
hun gezicht zijn ervaren?
Bent u het met de woordvoerder van branche-organisatie Actiz eens dat «het voortdurende
tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen in de ouderenzorg onacceptabel is»?
Antwoord 2 en 3
Ik ben hier tijdens het Kamerdebat van 8 april op ingegaan. Ik heb daarbij aangegeven
dat mijn antwoord op de vraag over persoonlijke beschermingsmiddelen in relatie tot
de zorgplicht die tijdens de persconferentie werd gesteld ongelukkig was, in de zin
dat het voeding gaf aan een misverstand. Ik was en ben me er volledig van bewust dat
de zorg over voldoende bescherming sterk speelt onder zorgpersoneel en we zetten dan
ook alles op alles om te zorgen voor voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen.
Het verdelingskader voor persoonlijke beschermingsmiddelen is op 13 april aangepast
op basis van besmettingsrisico’s in de verschillende zorgsituaties, juist ook buiten
het ziekenhuis. We zien dit in de feitelijke verdeling ook terug.
Aanvulling stand van zaken 29 juni
Er is op dit moment geen schaarste aan persoonlijke beschermingsmiddelen. Zorgaanbieders
kunnen deze inkopen bij de eigen leveranciers en als deze niet meer kunnen leveren,
kunnen zij een aanvraag doen bij het Landelijk Consortium Hulpmiddelen (LCH). Het
LCH koopt persoonlijke beschermingsmiddelen in en zorgt voor de verdeling hiervan
op landelijk niveau. Alle zorginstellingen, ook de verpleeghuizen, kunnen hier een
beroep op doen. De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) houdt bij hoeveel meldingen
er komen van verpleeghuizen die geen persoonlijke beschermingsmiddelen hebben en daardoor
geen goede zorg kunnen verlenen. Volgens deze registratie hebben zich geen situaties
voorgedaan dat er geen beschermingsmiddelen beschikbaar waren en de RIVM-richtlijnen
niet gevolgd konden worden.
Vraag 4 en 5
Kunt u zich voorstellen dat zorgmedewerkers, ten einde raad vanwege het gebrek aan
beschermingsmiddelen, geen andere oplossing zien dan ontslag te nemen uit het vak
waar ze met zoveel bezieling voor hebben gekozen? Wat zou u tegen hen willen zeggen?
Vindt u dat de zorgsector het zich, tegen de achtergrond van het grote personeelstekort
waarvan voor de corona-crisis al sprake was, kan veroorloven om op deze wijze afscheid
te nemen van haar mensen? Hoe gaat u voorkomen dat dit vaker gaat gebeuren?
Antwoord 4 en 5
Er zijn op dit moment nog geen betrouwbare gegevens over de uitstroom van personeel
in het tweede kwartaal van 2020. Het wordt ook niet structureel bijgehouden wat de
reden is om de zorgsector te verlaten. Wel zijn gegevens over het ziekteverzuim bekend.
De eerste weken na de uitbraak van COVID-19 is het ziekteverzuim gestegen, met circa
2 procentpunt ten opzichte van dezelfde periode in 2019. Daarna is het verschil met
het voorgaande jaar weer geleidelijk afgenomen. Van een verhoogd ziekteverzuim is
nu nauwelijks nog sprake.
Gegeven de toenemende zorgvraag is het van belang dat de zorg het personeel goed weet
te binden. Goed werkgeverschap is daar uitermate belangrijk bij. Via het actieprogramma
Werken in de Zorg en ook het programma Thuis in het Verpleeghuis ondersteun ik dat
met een regionale aanpak en specifieke regelingen als Sectorplan Plus en Sterk in
je Werk.
Vraag 6 en 7
Herkent u dat er, behalve van een groot tekort aan persoonlijke beschermingsmiddelen,
ook sprake is van een in bedoeld artikel genoemde «enorme bureaucratie» om zorgmedewerkers
te testen, zodat dit «uiterst traag» verloopt als ook dat ook díe werkelijkheid in
schril contrast staat tot de op de persconferentie van 31 maart gewekte en door een
bestuurder van een zorginstelling in bedoeld artikel verwoorde verwachting dat zorgmedewerkers
uit (onder meer) de verpleeghuissector met ingang van 6 april getest konden worden?
Bent u bereid op zo kort mogelijke termijn een einde te maken aan bedoelde bureaucratie,
zodat de op bedoelde persconferentie bij zorgmedewerkers gewekte verwachtingen ook
onverkort kunnen worden waargemaakt?
Antwoord 6 en 7
Per 6 april is het testbeleid gewijzigd Dit houdt onder andere in dat alle zorgverleners
met COVID-19 klachten laagdrempelig kunnen worden getest. In het begin moest de uitvoering
hiervan op gang komen.
Aanvulling stand van zaken 29 juni 2020
Per 1 juni is het mogelijk dat iedereen met (lichte) klachten getest kan worden. De
uitslag wordt binnen 48 uur bekend gemaakt. Tot de uitslag bekend is blijft de persoon
met klachten thuis. Dit geldt ook voor zorgmedewerkers. Als de uitslag negatief is,
kan de zorgmedewerker weer werken met in achtneming van de algemene hygiëne richtlijnen.
Vraag 8
Herkent en erkent u met de woordvoerder van branche-organisatie Actiz dat «de zorg
voor met corona besmette ouderen, zowel in verpleeghuizen als thuis, dreigt vast te
lopen»? Hoe gaat u dat voorkomen?
Antwoord 8
Wij zetten zoals gezegd alles op alles om ervoor te zorgen dat zorgmedewerkers met
het nieuwe testbeleid en met persoonlijke beschermingsmiddelen volgens de richtlijnen
van het RIVM op een veilige manier hun werk kunnen doen.
Vraag 9
Wanneer is de uitvoering van de 8 april jongstleden aangenomen motie van de leden
Asscher (PvdA) en Ellemeet (GroenLinks)2 om in zaken als hier aan de orde gesteld centrale regie te nemen en voeren, een feit?
Antwoord 9
Met het testbeleid van 6 april en met het nieuwe verdeelkader voor persoonlijke beschermingsmiddel
van 13 april in combinatie met de eerdere oprichting van het Landelijk Consortium
Hulpmiddelen heb ik hier invulling aan gegeven.
Aanvulling stand van zaken 29 juni 2020
Per 1 juni is het mogelijk dat iedereen met (lichte) klachten getest kan worden. De
uitslag wordt binnen 48 uur bekend gemaakt. Tot de uitslag bekend is blijft de persoon
met klachten thuis. Dit geldt ook voor zorgmedewerkers. Als de uitslag negatief is,
kan de zorgmedewerker weer werken met inachtneming van de algemene hygiëne-richtlijnen.
Wat betreft de beschikbaarheid van persoonlijke beschermingsmiddelen geldt dat hier
op dit moment geen sprake is van schaarste. Zorgaanbieders kunnen deze inkopen bij
de eigen leveranciers en als deze niet kunnen leveren, kunnen zij een aanvraag doen
bij het LCH. Het LCH koopt persoonlijke beschermingsmiddelen in en zorgt voor de verdeling
hiervan op landelijk niveau. Alle zorginstellingen, ook de verpleeghuizen, kunnen
hier een beroep op doen. De IGJ houdt bij hoeveel meldingen er komen van verpleeghuizen
die geen persoonlijke beschermingsmiddelen hebben en daardoor geen goede zorg kunnen
verlenen. Uit deze registratie is gebleken dat zich geen situaties hebben voorgedaan
dat er geen beschermingsmiddelen beschikbaar waren en de RIVM-richtlijnen niet gevolgd
konden worden.
Gegeven het feit dat de kennis over het virus nog sterk in ontwikkeling was en er
zeker in het begin sprake was van schaarste aan beschermingsmiddelen en testcapaciteit
begrijp ik goed dat zorgmedewerkers vaak in onzekerheid verkeerden of ze goede en
veilige zorg konden blijven verlenen. Datzelfde geldt voor werkgevers gegeven hun
verantwoordelijkheid. Bij een (ervaren) tekort aan beschermingsmiddelen was en is
het belangrijk dat medewerkers dit met hun werkgever bespreken. Biedt dit gesprek
geen uitkomst, dan kunnen professionals dit melden bij de Inspectie SZW en/of de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd.
Vraag 10
Wilt u deze vragen zo spoedig mogelijk, separaat (dus niet in een eerstvolgende «coronabrief»),
beantwoorden? Wilt u datzelfde ook doen met de door vragensteller d.d. 6 april ingediende
vragen naar aanleiding van het bericht «Onrust bij thuiszorg en wijkverpleging om
gebrek aan bescherming»?
Antwoord 10
Helaas is dit niet gelukt.
De schriftelijk vragen «Onrust bij thuiszorg en wijkverpleging om gebrek aan bescherming»
(2020Z06302) zijn inmiddels beantwoord middels de brief COVID-19 – Update stand van zaken (Kamerstuk
25 295, nr. 277).
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.