Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Nispen over een mogelijke aanbesteding van het Centraal Administratie Kantoor
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Ministers voor Rechtsbescherming en van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over een mogelijke aanbesteding van het Centraal Administratie Kantoor (ingezonden 3 juni 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister voor Rechtsbescherming (ontvangen 17 juli 2020).
Vraag 1
Klopt het dat het Centraal Administratie Kantoor (CAK) de aanbestedingen voor haar
incasso’s op dit moment via het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) laat verlopen?
Zo nee, hoe zit dit dan precies? Wat zegt de Rijksincassovisie hier precies over?
Antwoord 1
Een groot deel van de vorderingen van het CAK loopt via het CJIB. Het gaat hier om
vorderingen op burgers die volgen uit de regelingen voor wanbetalers zorgpremie en
onverzekerde verzekeringsplichtigen.
In de Rijksincassovisie is opgenomen dat zoveel mogelijk vanuit één overheid, maatschappelijk
verantwoord wordt geïncasseerd. Het CAK is voornemens om alle incassoactiviteiten,
behalve de buitenlandse incasso, met betrekking tot het executietraject over te dragen
naar het CJIB. De buitenlandse incasso heeft betrekking op de buitenlandregeling (verdragsgerechtigden).
Dit is uitdrukkelijk opgenomen in de aanbestedingsdocumenten.
Het CAK heeft op 14 mei 2020 zelfstandig een aanbesteding gepubliceerd betreffende
incasso en deurwaardersdiensten met betrekking tot een aantal vorderingssoorten met
een eigen karakteristiek, waarvoor de inning vooralsnog via het CAK verloopt. Deze
aanbesteding verloopt niet via het CJIB, omdat de betreffende regelingen verschillende
processen en systemen kennen. Deze vergen een gefaseerd overgangstraject om te borgen
dat de ontmanteling bij het CAK en de implementatie bij het CJIB organisatorisch en
technisch zorgvuldig plaatsvinden. Het CAK heeft deze aanbesteding gepubliceerd vanuit
zijn aanbestedingsplicht.
Vraag 2
Kan het CAK ook zelfstandig haar incasso’s aanbesteden? Zo ja, doet zij dat ook en
op welke manier?
Antwoord 2
Het CAK kan zelfstandig zijn incasso’s aanbesteden en doet dit voor een deel van zijn
vorderingen. Het betreft dan een openbare Europese aanbesteding.
Vraag 3
Klopt het dat het CAK parallel aan het CJIB onlangs een aanbesteding in de markt heeft
gezet voor 100.000 dwangbevelen en executietrajecten op het terrein van de Wet langdurige
zorg (Wlz), de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de «Zorgverzekeringswet (Zvw):
Wanbetalers broninhouding en Onverzekerden broninhouding; en Buitenland (verdragsgerechtigden)»?
Antwoord 3
Het klopt dat de vorderingen op het terrein van de Wet langdurige zorg (Wlz), de Wet
maatschappelijke ondersteuning (Wmo), de «Zorgverzekeringswet (Zvw): Wanbetalers broninhouding
en Onverzekerden broninhouding; en Buitenland (verdragsgerechtigden)» nu worden aanbesteed
door het CAK. Het CAK heeft op 14 mei 2020 deze aanbesteding gepubliceerd. Het gaat
om minder dan 100.000 vorderingen. Bij deze aanbesteding gaat het jaarlijks om circa
46.000 minnelijke vorderingen en 15.000 gerechtelijke vorderingen.
Vraag 4
Klopt het dat er overlap in deze aanbestedingen van het CJIB en het CAK zit? Zo ja,
hoe kan dit en acht u dat wenselijk?
Antwoord 4
Ik ga bij de beantwoording er vanuit dat u met overlap bedoelt, de overlap die ontstaat
als gevolg van het overdragen van de vorderingen van het CAK naar het CJIB. Er zit
geen overlap in deze aanbestedingen. In de aanbesteding van het CAK is nadrukkelijk
aangegeven dat de vorderingen inzake broninhouders Zvw mogelijk buiten scope gaan
vallen, omdat het CAK ernaar streeft om deze vorderingen per 1 januari 2021 naar het
CJIB over te dragen conform Clustering Rijks Incasso (CRI).) Om het risico af te dekken
dat deze datum niet wordt behaald, heeft het CAK dit onderdeel inzake Zvw broninhouders
in zijn aanbesteding meegenomen. De vorderingen inzake Wmo en Wlz komen pas later
voor overdracht naar het CJIB in aanmerking, als zowel het CAK als het CJIB hier organisatorisch
en technisch klaar voor zijn. Dit betreft de overdracht van de executoriale titels
na het behalen van vonnis.
Vraag 5
Klopt het dat de voorwaarden om in aanmerking te komen voor de aanbesteding flink
verschillen tussen het CJIB en CAK, en bijvoorbeeld de kwaliteitsnormen uit de Verordening
Normen voor Kwaliteit van de Konink Beroepsorg Van Gerechtsdeurwaarders (KBvG) voor
het CJIB ruim voldoende zijn, maar voor het CAK niet? Kunt u dit verschil in voorwaarden
bij de aanbesteding verklaren?
Antwoord 5
De kwaliteitsnormen inzake maatschappelijk verantwoord incasseren zijn zowel bij het
CAK als het CJIB van groot belang en duidelijk opgenomen als onderdeel van de aanbesteding.
De aanbesteding van het CAK biedt ook de incassobureaus- niet zijnde gerechtsdeurwaarders-
de mogelijkheid om in te schrijven. Voor het CJIB geldt dat alleen gerechtsdeurwaarders
kunnen inschrijven. Voor de gerechtsdeurwaarder geldt wet- en regelgeving en de genoemde
verordening van de KBvG en daarmee is de kwaliteit voldoende gewaarborgd voor het
CJIB. Op basis van de incasso- en deurwaardersdiensten, in zowel binnen als buitenland,
die namens het CAK dienen te worden uitgevoerd heeft het CAK zijn kwaliteitsnormen
geformuleerd. Deze komen overeen met de door de KBvG gehanteerde kwaliteitsnormen.
Het CAK heeft een aantal aanvullende technische vereisten opgenomen in de aanbesteding
met betrekking tot informatiebeveiliging en gegevensuitwisseling.
Vraag 6 en 7
Kunt u verder verklaren waarom het CAK er voor kiest slechts enkele percelen te creëren
bij de aanbesteding en daardoor de kleinere deurwaarderskantoren de facto al direct
buiten spel te zetten? Acht u dit wenselijk? Zo ja, waarom? Zou het uitgangspunt niet
moeten zijn: zo goed mogelijk maatschappelijk verantwoord incasseren? Dan zou het
toch niet uit hoeven maken hoeveel zaken een kantoor op zich kan nemen?
Is het inzetten op grote percelen niet een verkapte manier om alsnog te selecteren
op prijs? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom acht u dit wenselijk?
Antwoord 6 en 7
Het CAK biedt in de aanbesteding zowel incassobureaus als gerechtsdeurwaarders de
mogelijkheid zich aan te melden (al dan niet in combinatie of door middel van onderaanneming)
ten behoeve van het uitvoeren van incasso- en deurwaardersdiensten. De werkzaamheden
binnen de scope van de opdracht hebben immers betrekking op zowel de minnelijke incassofase
welke kunnen worden uitgevoerd door zowel een incassobureau als een gerechtsdeurwaarder,
als op werkzaamheden in de gerechtelijke en executie fase, welke enkel kunnen worden
uitgevoerd door, of in samenwerking met een gerechtsdeurwaarder.
Bij de verdeling van de percelen is het uitgangspunt gehanteerd dat een burger niet
met verschillende incassopartners in aanraking komt als er meerdere vorderingen ontstaan
op een burger. Dit kan immers zorgen voor een negatieve klantbeleving. Daarnaast kan
er ook niet naar de totale debiteurenpositie worden gekeken als de burger in aanraking
komt met meerdere incassopartners. Het CAK acht het daarom van grote waarde dat slechts
één incassopartner het aanspreekpunt is voor de burger en dat deze partij een totaaloverzicht
heeft van de persoonlijke omstandigheden en de betaalmogelijkheden van de burger.
Dit past in de Rijksincassovisie. Vanuit deze gedachten en op basis van de omvang
van de opdracht is er een scheiding aangebracht tussen binnenlandse incasso (twee
opdrachtnemers) en buitenlandse incasso (één opdrachtnemer). Gezien het relatief beperkte
volume is het inefficiënt om de opdracht te verdelen over een groot aantal percelen.
Het CAK zet erop in om doormiddel van intensief contractmanagement zijn visie en strategie
rondom maatschappelijk verantwoord incasseren in samenwerking met de gecontracteerde
partijen uit te dragen.
Het CAK hanteert binnen de aanbesteding de volgende verhouding voor prijs en kwaliteit:
prijs = 30% en kwaliteit = 70%. Dit betekent dat het CAK de nadruk legt op het selecteren
van partijen die de door het CAK gewenste kwaliteit kunnen leveren binnen de kaders
rondom maatschappelijk verantwoord incasseren, waarbij er oog is voor de persoonlijke
situatie van de burger conform de Rijksincassovisie.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.