Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Weverling over het bericht 'Dierenasiels verzwijgen verleden van gevaarlijke vechthonden'
Vragen van het lid Weverling (VVD) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Dierenasiels verzwijgen verleden van gevaarlijke vechthonden» (ingezonden 19 juni 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 17 juli
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Dierenasiels verzwijgen verleden van gevaarlijke vechthonden»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Kunt u bevestigen dat (vecht)honden, die in het verleden betrokken zijn geweest bij
bijtincidenten, geregeld opnieuw ter adoptie worden aangeboden door dierenasiels?
Zo ja, hoe vaak is dit in de afgelopen jaren gebeurd?
Antwoord 2
Nee, dat kan ik niet bevestigen. Een hond kan na een bijtincident strafrechtelijk
in beslag worden genomen door de politie en via Rijksdienst voor Ondernemend Nederland
(RVO) worden geplaatst bij een RVO opslaghouder. Daarnaast kan een hond met bestuursdwang
door een gemeentebestuur in beslag worden genomen en worden geplaatst bij ofwel een
RVO opslaghouder ofwel bij een asiel. Op het moment dat een hond wordt geplaatst bij
een asiel valt dat buiten mijn gezichtsveld.
RVO kan via asielen van de Dierenbescherming honden herplaatsen maar alleen indien
het een hond betreft zonder bijtverleden. Er worden dus door RVO geen honden via een
Dierenbeschermingsasiel herplaatst die in beslag zijn genomen vanwege een bijtincident.
Van een hond die door de politie strafrechtelijk in beslag is genomen vanwege een
bijtincident zal een risicotest worden afgenomen. Het is aan het gemeentebestuur
of een risicotest wordt afgenomen van een hond die in beslag of bewaring is genomen.
Op grond van de resultaten van de test van een strafrechtelijk in beslag genomen hond
wordt door de deskundigen die de test afnemen een advies gegeven. Dit advies kan zijn:
teruggave, teruggave onder voorwaarden, herplaatsen, herplaatsen onder voorwaarden
of euthanasie vanwege niet te corrigeren gevaarlijk gedrag. Indien herplaatsing mogelijk
is zal getracht worden voor het dier een geschikte eigenaar te vinden. Het is niet
bekend of het voorkomt dat deze nieuwe eigenaar het dier weer ter adoptie aanbiedt.
Dieren die buiten RVO om in een asiel terecht komen worden via deze asielen herplaatst.
Het is aan de asielen hoe hiermee wordt omgegaan. De asielen kennen vaak niet de historie
van een asielhond en beschikken ook niet over voldoende gegevens om aan te kunnen
geven of een bepaalde hond uit het asiel geregeld opnieuw ter adoptie wordt aangeboden.
Een hond is pas een vechthond als hij specifiek voor hondengevechten is getraind.
Een hond wordt niet als vechthond geboren. Op het moment dat een dergelijke hond in
een asiel terecht komt is niet bekend of het dier voor hondengevechten is getraind
en daarmee een vechthond is geworden.
Vraag 3
Kunt u aangeven hoeveel bijtincidenten er in de afgelopen jaren zijn geweest waarbij
(vecht)honden betrokken zijn geweest die daarvoor in een dierenasiel verbleven en
kunt u tevens – in de vorm van een tabel – een overzicht geven van het totaal aantal
bijtincidenten over de afgelopen 10 jaar?
Antwoord 3
Het is niet bekend hoeveel honden die betrokken zijn geweest bij een bijtincident
daarvoor in een dierenasiel zijn geweest. Deze gegevens worden niet bijgehouden. Ook
van het totaal aantal bijtincidenten die hebben plaatsgevonden is vanwege het ontbreken
van betrouwbare data geen overzicht te geven.
Het totaal aantal honden na een bijtincident die via RVO geplaatst zijn bij een opslaghouder
bedraagt vanaf 2016: 373. (2016: 91, 2017: 91, 2018: 82, 2019: 69, 2020: 40).
Vraag 4, 5
Deelt u de opvatting van de Dierenbescherming dat dierenasiels geen verantwoordelijkheid
dragen voor bijtincidenten? Zo nee, welke verantwoordelijkheid ziet u hierin voor
dierenasiels?
Deelt u de mening dat dierenasiels mogelijke nieuwe eigenaren van dieren tenminste
zouden moeten wijzen op een eventueel verleden van agressie of bijtincidenten van
het desbetreffende dier?
Antwoord 4, 5
De Dierenbescherming heeft mij laten weten dat hun dierenasiels wel degelijk een eigen
verantwoordelijkheid dragen in het voorkomen van bijtincidenten. Ik onderschrijf dat
de asielen verantwoordelijkheid moeten nemen. Daarbij is wel van belang dat alleen
indien een hond betrokken is geweest bij een bijtincident en als gevolg daarvan bij
een opslaghouder of een asiel terecht is gekomen, bekend is dat het dier een verleden
heeft met een bijtincident. In alle andere gevallen is dit niet bekend. Het is echter
wel van belang dat er een goed inzicht wordt verkregen in de dier gerelateerde factoren
(de mentale en de fysieke gezondheid) van het te herplaatsen dier. Elk asiel heeft
vervolgens een eigen verantwoordelijkheid bij het zoeken naar een geschikte nieuwe
eigenaar van een asieldier. Hierbij moet niet alleen de eigenaar maar ook de omgeving
van de nieuwe eigenaar in ogenschouw genomen worden en moet het verkregen inzicht
in de dier gerelateerde factoren waaronder kennis van een bijtincident uit het verleden
ook gedeeld worden met de eventuele nieuwe eigenaar. Indien bijvoorbeeld een hond
niet met kinderen overweg kan, moet het dier niet geplaatst worden in een gezin met
jonge kinderen. Het asiel kan vervolgens niet verantwoordelijk worden gehouden voor
het ontstaan van een nieuw bijtincident, niet in de laatste plaats vanwege het groot
aantal mogelijke oorzaken die ten grondslag kunnen liggen aan een bijtincident.
Een landelijk registratiesysteem zal meer duidelijkheid kunnen geven over welke honden
betrokken zijn geweest bij een bijtincident maar alleen indien elk incident ook daadwerkelijk
in het systeem ingevoerd wordt en gelinkt kan worden aan het dier. Ik ben de wijze
waarop dit kan gaan plaatsvinden in nauw overleg met de producent van het systeem
en gemeenten aan het onderzoeken. Vanwege de vele oorzaken die ten grondslag kunnen
liggen aan een bijtincident, biedt een bijtincident uit het verleden relatief inzicht
in de hond. Het is belangrijker bij een dier een gevalideerde welzijnsassessment en
risicobeoordeling uit te voeren. Op dat moment wordt inzichtelijk wat het risico op
gevaarlijk gedrag is en waardoor dit gedrag wordt beïnvloed. Het welzijnsassessment
is beschikbaar en de risicobeoordelingstest is in ontwikkeling.
Vraag 6
Deelt u de opvatting dat het moeilijk, zo niet onmogelijk is, om bij agressieve honden
het bijten af te leren? Zo ja, welke oplossing ziet u voor de groep (vecht)honden
in dierenasiels die niet op een veilige manier bij een nieuwe eigenaar geplaatst worden?
Antwoord 6
Nee, die opvatting deel ik niet. Er zijn veel gedragingen die kunnen leiden tot agressie
zoals angst, pijn, frustratie, nervositeit, de houder beschermen, het territorium
bewaken, slechte socialisatie, prooiagressie, etc.
Het is van belang bij het individuele dier steeds de juiste diagnose te stellen en
op grond daarvan de juiste behandeling in te stellen voor het aanpassen van de niet
gewenste gedraging. Dit wil niet zeggen dat alle gedragingen kunnen worden aangepakt.
Sommige afwijkende gedragingen kunnen van dien aard zijn dat mogelijk toch gekozen
moet worden voor euthanasie. Ik ga in overleg met een aantal opvangcentra om deze
problematiek nader te bespreken, ook in relatie tot de motie van de leden De Groot
en Von Martels waarin is verzocht onderzoek te doen of en op welke wijze een multidisciplinair
landelijk expertisecentrum kan bijdragen aan de opvang en training van complexe honden.
Het onderzoek zelf bevindt zich in de afrondende fase. Ik zal uw Kamer dit najaar
hierover informeren.
Vraag 7
Deelt u de mening dat het belangrijk is om, in de bestrijding van het probleem van
agressieve vechthonden, het probleem ook bij de bron aan te pakken? Zo ja, hoe staat
het in dit verband met de uitvoering van de motie-Weverling over de handhaving op
Europese wettelijke vereisten voor export van honden?
Antwoord 7
Mijn beleid is er juist op gericht om het probleem van bijtincidenten bij de bron
aan te pakken. Ik verwijs hiervoor naar mijn eerder over dit onderwerp geschreven
brief van 19 juni 2019 (Kamerstuk 28 286, nr. 1056). Over de uitvoering van de motie Weverling zal ik uw Kamer informeren in mijn stand
van zaken brief die ik na de zomer naar uw Kamer zal sturen.
Vraag 8
Wat is de status van het wetsvoorstel Aanpak dierenmishandeling en dierverwaarlozing
en op welke termijn verwacht u dat dit wetsvoorstel naar de Kamer gezonden zal worden?
Antwoord 8
Het Ministerie van Justitie en Veiligheid voert de regie over dit wetsvoorstel.
Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan de verwerking van de commentaren uit
de internetconsultatie en vinden de uitvoeringstoetsen plaats. De verwachting is dat
het wetsvoorstel in het najaar voor advies naar de Raad van State zal worden gestuurd.
Het consultatieverslag zal dan ook worden gepubliceerd.
Vraag 9
Kunt u deze vragen vóór het eerstvolgende Algemeen Overleg Dierenwelzijn beantwoorden?
Antwoord 9
Ja.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.