Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Von Martels over het verbeteren van de Nederlandse wolvenaanpak
Vragen van het lid Von Martels (CDA) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het verbeteren van de Nederlandse wolvenaanpak (ingezonden 25 mei 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 15 juli
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 3048.
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Tientallen schapen doodgebeten in Brabants dorpje:
«Het is gigantisch»» en «Wolfwerende netten in bruikleen voor Brabantse boeren»?1, 2
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de berichten.
Vraag 2
Wanneer moet, aangezien er nu verschillende incidenten met wolven hebben plaatsgevonden,
echt worden ingegrepen om de wolvenpopulatie te beheren en landbouwhuisdieren beter
te beschermen?
Antwoord 2
De provincies hebben gezamenlijk criteria bepaald voor het ingrijpen bij wolven in
bepaalde ongewenste situaties, zoals in het geval van aanvallen van goed beschermd
vee (faunaschade) en zodra de openbare veiligheid in het geding komt, bijvoorbeeld
als een wolf gevaarlijk gedrag vertoont richting mensen. Het desbetreffende bevoegd
gezag kan indien nodig optreden. Dit is uitgewerkt in het Interprovinciaal wolvenplan.3
Vraag 3
Bent u bekend met de Duitse aanpak in Nedersaksen waarin delen van deze Duitse deelstaat
effectief als wolfvrij worden verklaard en het verwijderen van wolven uit deze gebieden
wordt vergemakkelijkt? Hoe staat u tegenover een dergelijke aanpak? Welke mogelijkheden
ziet u om (elementen van) deze aanpak ook in Nederland te gebruiken?4
Antwoord 3
Ja, ik ben bekend met de aanpak in de Duitse deelstaat Nedersaksen. Anticiperend op
de hervestiging van de wolf in Nederland heb ik de samenwerking met deze, en andere
deelstaten opgezocht en gesprekken gevoerd. Dergelijke gesprekken zal ik blijven voeren
om de samenwerking te versterken. Ook in de verdere ontwikkeling van het wolvenplan
zullen de provincies en ik de ervaringen met de aanpak van Nedersaksen beoordelen
en, waar aan de orde, verder benutten. Zoals aangegeven in mijn antwoord op vraag 2,
hebben de provincies gezamenlijke criteria bepaald voor het ingrijpen in bepaalde
ongewenste situaties. Of dit instrumentarium toereikend is, vergt nadere oordeelsvorming
en overleg tussen Rijk en provincies.
Vraag 4
Hoe kijkt u aan tegen het gecontroleerd beheer van de wolf in Nederland door middel
van bijvoorbeeld preventief afschot en/of afrasteren, ter bescherming van eigendommen,
kwetsbare soorten, natuurlijke habitattypen, prioritaire habitattypen en andere natuurwaarden
van een aangewezen Natura 2000-gebied?
Antwoord 4
Als het gaat om het ogenschijnlijk willekeurig doden en verwonden van grote aantallen
landbouwhuisdieren door een zwervende wolf dan is het begrijpelijk dat de vraag wordt
gesteld om in te grijpen. Het gaat dan immers over meer dan alleen het eigendom zelf
en het is vaak onvoorspelbaar waar en wanneer het volgende geval zich voordoet.
Provincies stimuleren dat dierhouders de eigen verantwoordelijkheid nemen om hun dieren
te beschermen, maar willen ook duidelijkheid geven wanneer escalatie aan de orde is.
De gebiedscommissie preventie wolvenschade Gelderland heeft daartoe een aantal handreikingen
gedaan. Voor beheer vanuit het oogpunt van de andere genoemde argumenten is nu geen
aanleiding.
Vraag 5 en 6
Hoe ziet u de ongestoorde aanwezigheid van de wolf, waarbij preventief, actief en
gecontroleerd beheer van de wolvenpopulatie niet mogelijk is in relatie tot de instandhouding
en/of noodzakelijke uitbreiding van beschermde habitattypen en andere natuurwaarden,
zoals binnen de Natura 2000-gebieden? Welke knelpunten zijn er in dit kader volgens
u?
Wat zijn volgens u «passende maatregelen» in de zin van artikel 2.2 lid 2 van de Wet
natuurbescherming en artikel 6 lid 1 en 2 van de Habitatrichtlijn, die getroffen zouden
moeten worden voor Natura 2000-gebieden, gezien het feit dat de aanwezigheid van de
wolf het behalen en behouden van de instandhoudingsdoelstellingen en de natuurlijke
habitats bedreigt?
Antwoord 5 en 6
De wolf maakt deel uit van een natuurlijk systeem, waarin grote predatoren bijdragen
aan de diversiteit van het ecosysteem. Er zijn geen aanwijzingen dat de aanwezigheid
van de wolf het behalen en behouden van instandhoudingsdoelen en de natuurlijke habitats
bedreigt. Wel kan er op lokaal niveau door een toppredator misschien een tijdelijke
disbalans ontstaan in een ecosysteem, maar die dynamiek is de natuur eigen. Gezien
de tijdelijke aard daarvan is het treffen van passende maatregelen in dat kader nu
niet aan de orde.
Vraag 7
Wie moet volgens u de schade dragen die door wolven wordt veroorzaakt aan andere zaken
dan gehouden (landbouwhuis)dieren – zoals floraschade, commerciële schade geleden
door nationale natuurparken en schade aan andere dieren dan landhuisbouwdieren – in
gevallen waar wolven rasters overwinnen?
Antwoord 7
De wolf is een wild dier en is van niemand, dat betekent ook dat een eventuele gedupeerde
daarvoor de aansprakelijkheid niet bij een ander kan leggen. Ik heb geen aanwijzingen
dat wolven schade veroorzaken aan andere zaken dan gehouden (landbouwhuis)dieren.
Ik vind het daarom lastig om een antwoord te geven op deze hypothetische vraag.
Vraag 8
Hoe kijkt u aan tegen Nederland als geschikt leefgebied voor wolven, gelet op het
feit dat Nederland een van de dichtstbevolkte delta's ter wereld is en wolven zich
niet laten leiden door (bestuurlijke) grenzen?
Antwoord 8
De beleidslijn die steeds is gehanteerd is dat de wolf, als hij op eigen kracht Nederland
bereikt, zich hier moet kunnen vestigen. Dat is ook een Europese verplichting en recent
weer bevestigd door het Europese Hof. Het draagvlakonderzoek heeft bevestigd dat een
meerderheid van de Nederlanders het hier mee eens is. Wel zet ik, in samenwerking
met de provincies, in op communicatie om in de behoefte te voorzien om opnieuw te
leren samenleven met de wolf.
Vraag 9
Welke mogelijkheden ziet u gezien het voorgaande om de Nederlandse wolvenaanpak te
verbeteren en daarmee betere bescherming te bieden voor onder andere landbouwhuisdieren?
Antwoord 9
Tot nu toe hebben de provincies met het wolvenplan een goede invulling gegeven aan
hun verantwoordelijkheid om deze soort te beschermen en tegelijkertijd de faunaschade
zo veel mogelijk te beperken door o.a. het inzetten op preventieve maatregelen. In
de verdere ontwikkeling van het wolvenplan en zal ik nauw samenwerken met de provincies.
Vraag 10
Ben u bekend met de gebiedscommissie preventie wolvenschade Gelderland, die in landelijk
verband adviseert om in overleg tussen de provincies en de rijksoverheid tot een beleid
te komen dat gericht is op de beheersbaarheid van de populatieontwikkeling van wolven
in Nederland en de effecten hiervan, waarbij de ecologische draagkracht en het maatschappelijk
draagvlak van de ontwikkeling van de wolvenpopulatie worden betrokken? Bent u bereid
om op korte termijn invulling te geven aan dit advies?5
Antwoord 10
Ja ik ben bekend met dit advies. De provincies beraden zich momenteel over het betreffende
advies en bevestigen het belang van overleg met het Rijk, waarbij ieder vanuit zijn
eigen rol en verantwoordelijkheid opereert.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.