Verslag van een schriftelijk overleg : Verslag van een schriftelijk overleg over de reactie op verzoek commissie over de brief van het Nederlandse Instituut van Psychologen (NIP) over de inzet en vergoeding van de psychodiagnostisch werkende (PDW) in de geestelijke gezondheidszorg (ggz)
25 424 Geestelijke gezondheidszorg
Nr. 550
VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG
Vastgesteld 16 juli 2020
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft een aantal vragen
en opmerkingen voorgelegd aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport over de brief van 24 januari 2020 over de reactie op verzoek commissie over
de brief van het Nederlandse Instituut van Psychologen (NIP) over de inzet en vergoeding
van de psychodiagnostisch werkende (PDW) in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) (Kamerstuk
25 424, nr. 507).
De vragen en opmerkingen zijn op 10 maart 2020 aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport voorgelegd. Bij brief van 15 juli 2020 zijn de vragen beantwoord.
De voorzitter van de commissie, Lodders
Adjunct-griffier van de commissie, Krijger
Inhoudsopgave
I.
Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
2
II.
Reactie van de Staatssecretaris
5
I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van
de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport «Reactie op verzoek commissie
over de brief van het Nederlandse Instituut van Psychologen (NIP) over de inzet en
vergoeding van de psychodiagnostisch werkende (PDW) in de geestelijke gezondheidszorg
(ggz)». Graag willen zij de Staatssecretaris hierover een aantal vragen voorleggen.
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris een belangrijke rol ziet
voor de PDW bij het stellen van goede diagnostiek en bij het meest kunnen bijdragen
aan het verkorten van de wachttijden in de ggz. Kan de Staatssecretaris uiteenzetten
waarom hij de rol van de PDW zo belangrijk vindt? Wat betekent de belangrijke rol
voor de PDW bij het stellen van goede diagnostiek volgens de Staatssecretaris in de
praktijk? Deelt de Staatssecretaris de mening van genoemde leden dat het zo goed en
efficiënt mogelijk inzetten van de PDW één van de oplossingen kan zijn om wachttijden
te verkorten en zorgbudgetten effectiever in te zetten? Zo ja, kan de Staatssecretaris
zijn mening uitleggen? Zo nee, waarom niet?
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de Staatssecretaris tegemoet kan komen aan
de behoefte van de Vereniging van Psychodiagnostisch Werkenden (VVP) aan bescherming
van psychodiagnostisch werkenden, om te voorkomen dat zij langzaam verdwijnen uit
de ggz omdat andere psychodiagnostische beroepsgroepen wél tijd kunnen schrijven.
De leden van de VVD-fractie vragen of, en in hoeverre er sinds de start van het experiment
per 1 december 2019, gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid om de PDW declarabele
uren te laten schrijven. In hoeverre neemt de Staatssecretaris de uitkomsten van dit
experiment mee in de besluitvorming over de nieuwe bekostiging?
De leden van de VVD-fractie zijn het eens met de Staatssecretaris dat door middel
van overleg met diverse partijen in de ggz een nieuwe veldnorm tot stand dient te
komen. Kan de Staatssecretaris aangeven welke partijen hij hierbij wil betrekken?
Hoe ziet het tijdpad eruit voor de totstandkoming van het nieuwe bekostigingssysteem
voor de ggz en wanneer kan de Kamer van de inhoud kennisnemen, zo vragen genoemde
leden. In hoeverre ligt het voor de hand dat de PDW binnen de nieuwe bekostiging declarabele
consulten kan registreren?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
De leden van de CDA-fractie maken graag van de mogelijkheid gebruik een enkele vraag
te stellen naar aanleiding van bovengenoemde brief. Kan de Staatssecretaris uiteenzetten
hoe ver het staat met het nieuwe bekostigingssysteem, zorgprestatiemodel 2022? In
hoeverre wordt er aan tafel gesproken om de PDW consulten te laten doen in afstemming
met de regiebehandelaar, waardoor de PDW eigenstandige declaratieruimte krijgt? Kan
de Staatssecretaris tevens toelichten wie hier uiteindelijk een besluit over kan of
gaat nemen?
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
De leden van de D66-fractie zijn van mening dat goede diagnostiek een integraal onderdeel
is van de behandeling binnen de ggz en een essentiële stap is om te komen tot de juiste
zorg. Diagnoses als lvb (licht verstandelijke beperking), trauma, ASS (autismespectrumstoornis)
en psychose worden eerder onderkend. Diagnostiek is daarom onderdeel van de bekostiging
van het gehele behandeltraject. Het mag daarbij niet zo zijn dat deze bekostiging
onnodig duur wordt door een onjuiste diagnosestelling in het begin en dat achteraf
een langer behandeltraject nodig blijkt te zijn.
Als duurdere psychologen worden ingezet voor de uitvoering van psychodiagnostisch
onderzoek, zal het jaarlijkse kostprijsonderzoek door de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) hogere gemiddelde prijzen per zorgproduct laten zien. Betekent dit dan dat als
gevolg hiervan een hogere vergoeding nodig is, zo vragen de leden van de D66-fractie.
De leden van de D66-fractie vragen of het klopt dat het voor instellingen financieel
aantrekkelijker is basispsychologen en ggz-psychologen in te zetten voor psychodiagnostiek.
De leden van de D66-fractie vragen hoe de Staatssecretaris kan waarborgen, indien
psychodiagnostisch werkenden zorgen voor kwalitatief betere, goedkopere en slimmere
zorg, dat dit dan ook onderdeel wordt van een ggz-behandeltraject en dat hierbij psychodiagnostisch
werkenden ook in de huidige situatie al betaald worden vanuit de Diagnose Behandel
Combinatie (DBC) en dus indirect vanuit een zorgaanbieder.
Vanaf 1 december 2019 bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van het experiment,
zo lezen de leden van de D66-fractie. Deelname aan het experiment is niet verplicht.
Hoeveel organisaties en instellingen doen mee aan het experiment en vindt de Staatssecretaris
dit voldoende?
De leden van de D66-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven of de psychodiagnostisch
werkenden wel in de nieuwe bekostigingssystematiek worden meegenomen, omdat in de
onderhavige brief van de Staatssecretaris nog onduidelijk is benoemd welke beroepsgroepen
worden meegenomen in deze nieuwe bekostigingssystematiek, die vanaf 2022 ingevoerd
wordt.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het feit dat hun verzoek
om een kabinetsreactie betreffende de inzet en vergoeding van de PDW in de ggz is
gehonoreerd. Genoemde leden merken op dat de ggz kampt met lange wachtlijsten en een
groot personeelstekort. Momenteel is sprake van circa 4.000 openstaande vacatures.
Ook merken deze leden op dat adviesbureau KPMG concludeert dat de toegankelijkheid
en houdbaarheid van de geestelijke gezondheidszorg sterk onder druk staat vanwege
het toenemende tekort aan personeel. Het personeelstekort leidt tevens tot hogere
kosten, concludeert adviesbureau KPMG, omdat het ziekteverzuim en de administratieve
verplichtingen toenemen. Tot slot merken deze leden op dat de medewerkerstevredenheid
in de geestelijke gezondheidszorg sinds 2009 is gedaald van 83% naar 65% in 2017.1 De leden van de GroenLinks-fractie zien in dat licht dat de kabinetsreactie over
de inzet en vergoeding van de PDW in de geestelijke gezondheidszorg tot op heden tekortschiet.
De leden van de GroenLinks-fractie constateren dat in de huidige bekostigingssystematiek
van de ggz Zvw, de psychodiagnostisch werkenden niet kunnen «tijd schrijven», oftewel,
zij dragen niet bij aan de declaraties en daarmee aan de kostenvergoedingen voor de
zorgverzekeraar. Genoemde leden vinden de huidige bekostigingssystematiek in de ggz
gebaseerd op de DBC niet passend en soms zelfs pervers. Zolang er nog geen alternatief
is voor een nieuw bekostigingssysteem zijn deze leden echter van mening dat psychodiagnostisch
werkenden ook «tijd moeten schrijven». Dit is immers in het belang van de cliënt voor
een juiste indicatiestelling, in het belang van het personeel omdat de inzet van psychodiagnostisch
werkenden bijdraagt aan het verlagen van de werkdruk en in het belang van de geestelijke
gezondheidszorg omdat zij bijdragen aan het verkorten van de wachtlijsten. De Staatssecretaris
is dit niet voornemens, zo lezen de leden van de GroenLinks-fractie in de brief. De
Staatssecretaris is van mening dat de inzet van ondersteunende beroepen zoals de psychodiagnostisch
werkenden al voldoende zijn verdisconteerd in de DBC-tarieven en wijst instellingen
erop dat in het Hoofdlijnenakkoord GGZ is afgesproken dat er experimenteermogelijkheden
bestaan rondom de inzet van beroepen die geen declarabele tijd kunnen schrijven. Is
de Staatssecretaris ervan op de hoogte dat tot op heden weinig gebruik wordt gemaakt
van het Bekostigingsexperiment aanvullende beroepen geestelijke gezondheidzorg (ggz)
en forensische zorg (fz) dat op 1 januari 2020 van start is gegaan vanwege de extra
administratieve lasten en het verlagen van de opslag? Hoeveel organisaties en instellingen
doen mee aan het experiment?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarom de Staatssecretaris de noodkreet
van koepelorganisatie P3NL (federatie van psychologen, psychotherapeuten en pedagogen),
van het Nederlandse Instituut van Psychologen (NIP), de Nederlandse Vereniging voor
Gezondheidspsychologie (NVGzP) en van de VVP niet onderschrijft? Waarom is de Staatssecretaris
niet voornemens om de psychodiagnostisch werkenden op te nemen in het huidige DBC-systeem?
Is de Staatssecretaris van mening dat psychodiagnostisch werkenden in de nieuwe bekostigingssystematiek
die vanaf 2022 ingevoerd moet worden wel expliciet bekostigd moeten worden?
De leden van de GroenLinks-fractie vrezen dat de beroepsgroep van psychodiagnostisch
werkenden langzaam maar zeker verdwijnt als zij geen tijd kunnen schrijven omdat zij
daardoor binnen het huidige systeem onaantrekkelijk zijn in de bedrijfsvoering. Wat
is het arbeidsperspectief van deze beroepsgroep naast de ggz? Wat betekent het verdwijnen
van de psychodiagnostisch werkenden voor de betrouwbaarheid van testafnames en wat
betekent dit vervolgens voor de kwaliteit van de psychodiagnostiek en de betrouwbaarheid
van de indicatiestelling?
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat de budgettaire gevolgen zijn als van
psychodiagnostisch werkenden weer een «tijdschrijvend» beroep wordt gemaakt. Genoemde
leden constateren dat de salariëring van psychodiagnostisch werkenden lager is dan
die van gz- en klinisch psychologen. Kan de Staatssecretaris een kosten-batenanalyse
delen over hoeveel effectiever en efficiënter de inzet van psychodiagnostisch werkenden
is bij gelijke werkzaamheden ten opzichte van gz-psychologen en klinisch psychologen?
Klopt het dat het vervangen van psychodiagnostisch werkenden door «masterpsychologen»
kan leiden tot een kostenstijging van 20 tot 25 procent?
Tot slot willen de leden van de GroenLinks-fractie de Staatssecretaris erop wijzen
dat de wachtlijsten in de ggz torenhoog zijn, dat veel patiënten hiervan de dupe zijn,
en dat de wachtlijsten tot op heden niet afnemen. Is het niet veel verstandiger om
gz- en basispsychologen in te zetten als (regie)behandelaars en psychodiagnostisch
werkenden in te zetten voor de psychodiagnostiek? Daardoor kunnen psychologen immers
meer tijd besteden aan de daadwerkelijke behandelingen, hetgeen helpt om de wachtlijsten
te verminderen
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief en hebben naar aanleiding
van de brief onderstaande opmerkingen en vragen.
De leden van de SP-fractie begrijpen uit de onderhavige brief dat de regelgeving rondom
het experiment aanvullende beroepen is gepubliceerd en vanaf 1 december 2019 de mogelijkheid
bestaat om gebruik te maken van dit experiment. Aangezien het experiment moet bijdragen
aan het verminderen van de wachttijden binnen de ggz, wat een groot probleem is binnen
de ggz, vragen genoemde leden hoeveel gebruik ervan is gemaakt sinds de inwerkingtreding
van deze experimenteermogelijkheid. Kan aangegeven worden hoeveel gebruik er al is
gemaakt van de mogelijkheid en voor hoeveel uren en voor welke beroepen er inmiddels
een experiment loopt? Deze leden zijn benieuwd naar de uiteindelijke evaluatie van
de regeling en daarmee de bijdrage van het experiment aan het verkorten van de wachttijden
binnen de ggz, maar vragen alvast een allereerste schets van de opbrengsten.
II Reactie van de Staatssecretaris
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de VVD
Vraag 1
De leden van de VVD-fractie lezen dat de Staatssecretaris een belangrijke rol ziet
voor de PDW bij het stellen van goede diagnostiek en bij het meest kunnen bijdragen
aan het verkorten van de wachttijden in de ggz. Kan de Staatssecretaris uiteenzetten
waarom hij de rol van de PDW zo belangrijk vindt?
Antwoord
De psychodiagnostisch werkende heeft kennis en ervaring op het gebied van testafname,
observeren en verslaglegging hiervan in de geestelijke gezondheidszorg (ggz). De psychodiagnostisch
werkende kan op basis daarvan adviseren over het psychiatrisch beeld van een patiënt.
Goede diagnostiek kost tijd en vraagt ervaring en expertise op dit gebied. Door deze
taken niet neer te leggen bij de (regie)behandelaar, blijft bij de (regie)behandelaar
meer tijd over voor de behandeling zelf en is er een grotere kans dat de patiënt sneller
een juiste indicatiestelling en adequaat (behandel)advies krijgt. Dit kan uiteindelijk
leiden tot beter passende zorg en kortere wachttijden.
Vraag 2
Wat betekent de belangrijke rol voor de PDW bij het stellen van goede diagnostiek
volgens de Staatssecretaris in de praktijk?
Antwoord
De psychodiagnostisch werkende kan de (regie)behandelaar ondersteunen met advies en
diagnostische werkzaamheden, waardoor de (regie)behandelaar meer tijd en ruimte overhoudt
voor de behandeling zelf. Ook vraagt goede diagnostiek, zeker bij meer complexe casuïstiek
en gemengde beelden, gedegen kennis van testafname en -interpretatie. Denk daarbij
bijvoorbeeld aan mensen die zowel neurologische problemen hebben als psychische problemen, zoals beginnende dementie bij persoonlijkheidsproblematiek.
De psychodiagnostisch werkende kan helpen bij het goed in kaart brengen van de verschillende
klachten, het beeld en de oorzaken en gevolgen en de mogelijke ondersteuningsvraag
die daaruit voortkomt.
Vraag 3
Deelt de Staatssecretaris de mening van genoemde leden dat het zo goed en efficiënt
mogelijk inzetten van de PDW één van de oplossingen kan zijn om wachttijden te verkorten
en zorgbudgetten effectiever in te zetten? Zo ja, kan de Staatssecretaris zijn mening
uitleggen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Zie hiervoor de antwoorden op vraag 1 en 2. De psychodiagnostisch werkende kan taken
overnemen van de (regie)behandelaar, waardoor de (regie)behandelaar meer tijd heeft
om daadwerkelijk te behandelen. In de ggz is een tekort aan regiebehandelaren een
vaak gesignaleerd probleem, waardoor wachtlijsten kunnen ontstaan.
Vraag 4
De leden van de VVD-fractie vragen hoe de Staatssecretaris tegemoet kan komen aan
de behoefte van de Vereniging van Psychodiagnostisch Werkenden (VVP) aan bescherming
van psychodiagnostisch werkenden, om te voorkomen dat zij langzaam verdwijnen uit
de ggz omdat andere psychodiagnostische beroepsgroepen wél tijd kunnen schrijven.
Antwoord
Voor de beantwoording van deze vraag verwijs ik graag naar mijn eerdere reacties die
uw Kamer vroeg op de brieven van het NIP en de NVGZP.2 Daarin vindt u de maatregelen die ik hiervoor heb getroffen en de mogelijkheden die
er al bestaan, zoals de experimenteermogelijkheid (per 1 december 2019) om verschillende
beroepen toch tijd te kunnen laten schrijven. Daarnaast werken partijen aan een
onderbouwing van de inzet van beroepen in de ggz in een veldnorm. Ik heb de Vereniging
van Psychodiagnostisch Werkenden (VVP) in contact gebracht met Akwa GGZ zodat de VVP
inhoudelijke inbreng kan leveren bij het opstellen van deze veldnorm. Ik heb u hierover
recent geïnformeerd.3
Vraag 5
De leden van de VVD-fractie vragen of, en in hoeverre er sinds de start van het experiment
per 1 december 2019, gebruik gemaakt wordt van de mogelijkheid om de PDW declarabele
uren te laten schrijven.
Antwoord
Het blijkt helaas dat nog geen aanvragen zijn ingediend voor deelname aan het experiment,
ondanks dat dit conform de wensen en voorkeuren van partijen is vormgegeven.4 Ik vind dit teleurstellend. Ik heb hier recent ook over gesproken met de VVP. Over
de uitkomsten van dat gesprek heb ik u separaat geïnformeerd.5 De VVP geeft aan dat het experiment mogelijk niet werkt omdat instellingen er geen
gebruik van wensen te maken in verband met extra administratieve lasten.
In de zomer spreek ik hier in breder verband verder over met partijen. Ik vind het
belangrijk dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars meer werk maken van het komen tot
afspraken over de inzet van aanvullende beroepen, waar dit kan bijdragen aan het verminderen
van wachttijden. Of dit nu binnen het kader van het bekostigingsexperiment gebeurt
of daarbuiten.
Vraag 6
In hoeverre neemt de Staatssecretaris de uitkomsten van dit experiment mee in de besluitvorming
over de nieuwe bekostiging?
Antwoord
De uitkomsten van het experiment kunnen niet worden betrokken bij de besluitvorming
over de nieuwe bekostiging, omdat de besluitvorming over de nieuwe bekostiging gepland
staat in deze zomer en er dan nog niet voldoende uitkomsten beschikbaar zijn. Dit
was bij de besluitvorming over het experiment al voorzien.6 Bij voldoende deelname aan het experiment kunnen de uitkomsten van het experiment
wel worden betrokken bij het onderhoud en doorontwikkeling van de bekostiging.
Vraag 7
De leden van de VVD-fractie zijn het eens met de Staatssecretaris dat door middel
van overleg met diverse partijen in de ggz een nieuwe veldnorm tot stand dient te
komen. Kan de Staatssecretaris aangeven welke partijen hij hierbij wil betrekken?
Antwoord
Partijen zijn zelf verantwoordelijk voor het opstellen van een nieuwe veldnorm. Ik
ondersteun deze ontwikkeling wel met de afspraken die ik hierover heb gemaakt in het
Hoofdlijnenakkoord GGZ. Voor opname van een nieuwe veldnorm in het Register van het
Zorginstituut moet aan bepaalde procesvereisten worden voldaan, waaronder het vereiste
dat de relevante partijen zijn betrokken bij de ontwikkeling van de kwaliteitsstandaard
of daar gemotiveerd van hebben af gezien. Hierdoor is een brede vertegenwoordiging
van veldpartijen bij de ontwikkeling van de veldnorm geborgd, voordat deze kan worden
opgenomen in het Register.
Vraag 8
Hoe ziet het tijdpad eruit voor de totstandkoming van het nieuwe bekostigingssysteem
voor de ggz en wanneer kan de Kamer van de inhoud kennisnemen, zo vragen genoemde
leden.
Antwoord
Over de stand van zaken en het tijdpad van de besluitvorming over de nieuwe bekostiging
heb ik u recentelijk geïnformeerd in mijn brief van 4 juni jl..7 De inspanningen van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en partijen zijn er op gericht
om een zorgvuldige invoering per 2022 mogelijk te maken. In het laatste bestuurlijk
overleg met de partijen van het Hoofdlijnenakkoord (van medio mei) heb ik die ambitie
nog eens onderstreept.
De oplevering van de definitieve uitwerking van de door de NZa geadviseerde nieuwe
bekostiging vindt plaats in juli. Bij oplevering door de NZa van de gevraagde producten
in juli, is het mijn streven de kabinetsbesluitvorming over de nieuwe bekostiging
in de zomer te laten plaatsvinden. Daarover zal ik u dan zo snel mogelijk informeren.
De NZa heeft in de kwartaalbrief met als onderwerp «Update NZa-onderwerpen/projecten
ggz juni 2020» (die ik als bijlage heb meegestuurd bij genoemde brief aan de Tweede
Kamer van 4 juni) geschreven dat er nog discussie is tussen partijen over de zogenaamde
zorgvraagtypering en dat dit op gespannen voet gaat staan met de oplevering van de
genoemde uitwerking in juli. Dit betekent mogelijk een risico voor de planning.
Vraag 9
In hoeverre ligt het voor de hand dat de PDW binnen de nieuwe bekostiging declarabele
consulten kan registreren?
Antwoord
De NZa en partijen zijn nog bezig met de uitwerking van welke beroepen in de nieuwe
bekostiging declarabele consulten kunnen registreren. Partijen hebben in het Hoofdlijnenakkoord
wel aangegeven dat psychodiagnostisch medewerkers behoren tot de beroepen die het
meest bijdragen aan het verkorten van de wachttijden in de ggz en afgesproken dat
zij hun inzet (en de inzet van andere aanvullende beroepen) vanuit het oogpunt van
kwaliteit van zorg in een landelijke veldnorm zullen onderbouwen.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van het CDA
Vraag 10
Kan de Staatssecretaris uiteenzetten hoe ver het staat met het nieuwe bekostigingssysteem,
zorgprestatiemodel 2022?
Antwoord
Hiervoor verwijs ik graag naar het antwoord op een soortgelijke vraag van de VVD-fractie.
Vraag 11
In hoeverre wordt er aan tafel gesproken om de PDW consulten te laten doen in afstemming
met de regiebehandelaar, waardoor de PDW eigenstandige declaratieruimte krijgt? Kan
de Staatssecretaris tevens toelichten wie hier uiteindelijk een besluit over kan of
gaat nemen?
Antwoord
De NZa en partijen werken op dit moment hun voorstel uit voor een nieuwe bekostiging,
waarbij ook zal worden ingegaan op het vraagstuk welke beroepen in de nieuwe bekostiging
declarabele consulten kunnen registreren. De mogelijkheden voor de psychodiagnostisch
werkende worden daarbij ook bezien.
De planning is om over het voorstel voor een nieuwe bekostiging deze zomer een besluit
te nemen, waarna hierover een voorhangbrief naar de Eerste en Tweede Kamer zal worden
gestuurd.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van D66
Vraag 12
Als duurdere psychologen worden ingezet voor de uitvoering van psychodiagnostisch
onderzoek, zal het jaarlijkse kostprijsonderzoek door de Nederlandse Zorgautoriteit
(NZa) hogere gemiddelde prijzen per zorgproduct laten zien. Betekent dit dan dat als
gevolg hiervan een hogere vergoeding nodig is?
Antwoord
De NZa baseert de maximumtarieven in de ggz op onderzoek naar de werkelijke kosten
van ggz-aanbieders. De precieze vergoeding die ggz-aanbieders krijgen voor hun zorg
wordt evenwel bepaald door de afspraken die zij maken met zorgverzekeraars.
Vraag 13
De leden van de D66-fractie vragen of het klopt dat het voor instellingen financieel
aantrekkelijker is basispsychologen en ggz-psychologen in te zetten voor psychodiagnostiek.
Antwoord
Dit is afhankelijk van de afspraken die zij daarover hebben gemaakt met zorgverzekeraars.
Vraag 14
De leden van de D66-fractie vragen hoe de Staatssecretaris kan waarborgen, indien
psychodiagnostisch werkenden zorgen voor kwalitatief betere, goedkopere en slimmere
zorg, dat dit dan ook onderdeel wordt van een ggz-behandeltraject en dat hierbij psychodiagnostisch
werkenden ook in de huidige situatie al betaald worden vanuit de Diagnose Behandel
Combinatie (DBC) en dus indirect vanuit een zorgaanbieder.
Antwoord
Het is aan zorgaanbieders en professionals om goede zorg te waarborgen. Daarbij hoort
ook goede diagnostiek. Over de inzet van psychodiagnostisch werkenden en het financieel
inpassen daarvan kunnen zij binnen het DBC-systeem afspraken maken met zorgverzekeraars.
Zeker waar dat leidt tot effectievere zorg tegen lagere kosten, is dit ook binnen
het huidige DBC-systeem mogelijk.
Door het openstellen van het genoemde bekostigingsexperiment wordt de mogelijkheid
gecreëerd om de inzet van psychodiagnostisch werkenden en andere aanvullende beroepen
in de ggz te faciliteren door hen binnen de context van het experiment declarabele
tijd te kunnen laten schrijven.
Vraag 15
Vanaf 1 december 2019 bestaat de mogelijkheid om gebruik te maken van het experiment,
zo lezen de leden van de D66-fractie. Deelname aan het experiment is niet verplicht.
Hoeveel organisaties en instellingen doen mee aan het experiment en vindt de Staatssecretaris
dit voldoende?
Antwoord
Voor het antwoord op deze vraag, verwijs ik naar mijn antwoord op een soortgelijke
vraag van de VVD-fractie.
Vraag 16
De leden van de D66-fractie vragen of de Staatssecretaris kan aangeven of de psychodiagnostisch
werkenden wel in de nieuwe bekostigingssystematiek worden meegenomen, omdat in de
onderhavige brief van de Staatssecretaris nog onduidelijk is benoemd welke beroepsgroepen
worden meegenomen in deze nieuwe bekostigingssystematiek, die vanaf 2022 ingevoerd
wordt.
Antwoord
Hiervoor verwijs ik naar mijn beantwoording van de vragen van de VVD- en CDA-fractie
hierover.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van GroenLinks
Vraag 17
Is de Staatssecretaris ervan op de hoogte dat tot op heden weinig gebruik wordt gemaakt
van het Bekostigingsexperiment aanvullende beroepen geestelijke gezondheidzorg (ggz)
en forensische zorg (fz) dat op 1 januari 2020 van start is gegaan vanwege de extra
administratieve lasten en het verlagen van de opslag? Hoeveel organisaties en instellingen
doen mee aan het experiment?
Antwoord
Hiervan ben ik op de hoogte, zie mijn het antwoord op een soortgelijke vraag van de
VVD-fractie hierover.
Vraag 18
De leden van de GroenLinks-fractie vragen waarom de Staatssecretaris de noodkreet
van koepelorganisatie P3NL (federatie van psychologen, psychotherapeuten en pedagogen),
van het Nederlandse Instituut van Psychologen (NIP), de Nederlandse Vereniging voor
Gezondheidspsychologie (NVGzP) en van de VVP niet onderschrijft? Waarom is de Staatssecretaris
niet voornemens om de psychodiagnostisch werkenden op te nemen in het huidige DBC-systeem?
Antwoord
Binnen het «bekostigingsexperiment aanvullende beroepen»8 is het al mogelijk psychodiagnostisch werkenden tijd te laten schrijven op een DBC.
Daarnaast kunnen zorgaanbieders en zorgverzekeraars op dit moment ook binnen het DBC-systeem,
in het kader van hun reguliere contractbesprekingen, afspraken maken over de inzet
en financiering van psychodiagnostisch werkenden. Het feit dat psychodiagnostisch
werkenden nu zelf geen tijd kunnen schrijven op een DBC, hoeft daar geen belemmering
voor te zijn.
Wat betreft de structurele situatie ben ik van mening dat de zogenaamde «beroepentabel»
– de tabel die bepaalt welk beroep binnen de bekostiging declarabele tijd of prestaties
mag registreren – op basis van objectieve criteria en overwegingen moet worden aangepast
en onderhouden. Dit vind ik van groot belang.
Mede daarom heb ik in het Hoofdlijnenakkoord met partijen in de ggz (inclusief het
Nederlands Instituut van Psychologen) afgesproken dat zij de inzet van aanvullende
beroepen in de ggz in een landelijke veldnorm zullen onderbouwen uit oogpunt van kwaliteit
van zorg. Zoals gezegd is het in de tussentijd mogelijk om de inzet van aanvullende
beroepen declarabel te maken binnen het genoemde bekostigingsexperiment.
Vraag 19
Is de Staatssecretaris van mening dat psychodiagnostisch werkenden in de nieuwe bekostigingssystematiek
die vanaf 2022 ingevoerd moet worden wel expliciet bekostigd moeten worden?
Antwoord
Binnen het «bekostigingsexperiment aanvullende beroepen»9 is het in principe al mogelijk voor zorgaanbieders en zorgverzekeraars om de tijdsinzet
van psychodiagnostisch werkenden declarabel te maken.
Als partijen en de NZa dit op basis van objectieve en inhoudelijke criteria kunnen
onderbouwen, ben ik er voorstander van de inzet van de psychodiagnostisch werkende
ook in de nieuwe bekostiging declarabel te maken. De NZa en partijen betrekken dit
momenteel bij de uitwerking van de nieuwe bekostiging.
Vraag 20
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat het arbeidsperspectief is van psychodiagnostisch
werkenden naast de ggz.
Antwoord
De meest gebruikelijke opleiding tot psychodiagnostisch werkende is de HBO-opleiding
Toegepaste psychologie. Personen met deze opleiding kunnen behalve in de zorg ook
werkzaam zijn op andere plekken. Zonder uitputtend te zijn gaat het dan bijvoorbeeld
om werk bij een wervings- en selectiebureau, als adviseur of trainer bij een adviesbureau,
als (preventie)medewerker bij een arbodienst, of bijvoorbeeld als re-integratiecoach.
Vraag 21
Wat betekent het verdwijnen van de psychodiagnostisch werkenden voor de betrouwbaarheid
van testafnames en wat betekent dit vervolgens voor de kwaliteit van de psychodiagnostiek
en de betrouwbaarheid van de indicatiestelling?
Antwoord
Het «verdwijnen van de psychodiagnostische werkenden» waar de GroenLinks-fractie van
spreekt is niet een gegeven. Het is aan zorgaanbieders en professionals om goede zorg
te waarborgen. Daarbij hoort ook goede diagnostiek. Hoe zij dit bewerkstelligen is
aan deze partijen zelf. Financiële overwegingen horen daarbij niet de boventoon te
voeren. Het leveren van gepaste zorg aan de cliënt wel. Over de inzet van psychodiagnostisch
werkenden en het financieel inpassen daarvan kunnen zij binnen het DBC-systeem afspraken
maken met zorgverzekeraars. Daarnaast is met het openstellen van het genoemde bekostigingsexperiment
de mogelijkheid gecreëerd om de inzet van psychodiagnostisch werkenden en andere aanvullende
beroepen in de ggz te faciliteren door hen binnen de context van het experiment tijd
te kunnen laten schrijven.
Vraag 22
De leden van de GroenLinks-fractie vragen wat de budgettaire gevolgen zijn als van
psychodiagnostisch werkenden weer een «tijdschrijvend» beroep wordt gemaakt. Genoemde
leden constateren dat de salariëring van psychodiagnostisch werkenden lager is dan
die van gz- en klinisch psychologen. Kan de Staatssecretaris een kosten-batenanalyse
delen over hoeveel effectiever en efficiënter de inzet van psychodiagnostisch werkenden
is bij gelijke werkzaamheden ten opzichte van gz-psychologen en klinisch psychologen?
Klopt het dat het vervangen van psychodiagnostisch werkenden door «masterpsychologen»
kan leiden tot een kostenstijging van 20 tot 25 procent?
Antwoord:
Ik beschik niet over een kosten-batenanalyse van de inzet van psychodiagnostisch werkenden.
Ik wil wel benadrukken dat zeker waar dat leidt tot effectievere zorg tegen lagere
kosten, het ook binnen de huidige DBC-bekostiging mogelijk is voor zorgverzekeraars
en zorgaanbieders om contractafspraken te maken over een grotere inzet van psychodiagnostisch
werkenden.
Vraag 23
Tot slot willen de leden van de GroenLinks-fractie de Staatssecretaris erop wijzen
dat de wachtlijsten in de ggz torenhoog zijn, dat veel patiënten hiervan de dupe zijn,
en dat de wachtlijsten tot op heden niet afnemen. Is het niet veel verstandiger om
gz- en basispsychologen in te zetten als (regie)behandelaars en psychodiagnostisch
werkenden in te zetten voor de psychodiagnostiek? Daardoor kunnen psychologen immers
meer tijd besteden aan de daadwerkelijke behandelingen, hetgeen helpt om de wachtlijsten
te verminderen.
Antwoord
Het is aan partijen om goed vorm te geven aan de juiste diagnostiek en triage. Als
zorgaanbieders daarbij psychodiagnostisch werkenden willen inzetten, is dat nu al
mogelijk binnen de reguliere ggz. Psychodiagnostisch werkenden kunnen mogelijk bijdragen
aan het verminderen van of in ieder geval het voorkomen van verergering van wachttijden,
omdat zij dan taken zouden kunnen overnemen van regiebehandelaren. Als zorgaanbieders
(mede) om die reden op grotere schaal psychodiagnostisch werkenden willen inzetten,
kunnen zij daar – ook binnen het huidige DBC-systeem – afspraken over maken met de
zorgverzekeraars. Als zij en de zorgverzekeraars daarbij de psychodiagnostisch werkende
tijd willen laten schrijven op DBC’s kan dat via de experimenteermogelijkheid die
hierboven genoemd is.
Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van de SP
Vraag 24
Aangezien het experiment moet bijdragen aan het verminderen van de wachttijden binnen
de ggz, wat een groot probleem is binnen de ggz, vragen genoemde leden hoeveel gebruik
ervan is gemaakt sinds de inwerkingtreding van deze experimenteermogelijkheid. Kan
aangegeven worden hoeveel gebruik er al is gemaakt van de mogelijkheid en voor hoeveel
uren en voor welke beroepen er inmiddels een experiment loopt?
Antwoord
Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op een soortgelijke vraag van de VVD-fractie.
Vraag 25
Deze leden zijn benieuwd naar de uiteindelijke evaluatie van de regeling en daarmee
de bijdrage van het experiment aan het verkorten van de wachttijden binnen de ggz,
maar vragen alvast een allereerste schets van de opbrengsten.
Antwoord
Hoewel er uitgebreid met partijen is overlegd over de vormgeving van het experiment
en dit conform hun wensen en voorkeuren is vormgegeven,10 wordt er – zoals ik al aangaf – helaas nog geen gebruik gemaakt van het experiment.
Dit is ook aan de orde geweest in mijn gesprek met de Vereniging van Psychodiagnostisch
Werkenden (VVP) over de uitkomsten waarvan ik u separaat heb geïnformeerd. De VVP
geeft aan dat het experiment mogelijk niet werkt omdat instellingen er geen gebruik
van wensen te maken in verband met extra administratieve lasten.11 In de zomer spreek ik hier in breder verband over met partijen.
Ondertekenaars
-
, -
Eerste ondertekenaar
W.J.H. Lodders, voorzitter van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede ondertekenaar
H.W. Krijger, adjunct-griffier