Verslag van een werkbezoek : Verslag van een werkbezoek aan Marokko door een delegatie uit de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking van 24 tot en met 27 februari 2020
33 625 Hulp, handel en investeringen
Nr. 317 VERSLAG VAN EEN WERKBEZOEK AAN MAROKKO DOOR EEN DELEGATIE UIT DE ALGEMENE COMMISSIE
VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING VAN 24 TOT EN MET 27 FEBRUARI
2020
Vastgesteld 13 juli 2020
Een delegatie uit de algemene commissie voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
heeft van maandag 24 tot en met donderdag 27 februari 2020 een werkbezoek gebracht
aan Marokko. De delegatie bestond uit de leden Veldman (delegatieleider, VVD), Van
Wijngaarden (VVD), Kuik (CDA), Amhaouch (CDA), Diks (GroenLinks), Stoffer (SGP) en
Van Haga (Van Haga), alsmede adjunct-griffier Meijers.
Dit werkbezoek stond in het teken van de handelsbetrekkingen tussen Nederland en Marokko,
mede in het licht van de vier sectorstudies over duurzame economische ontwikkeling
in Marokko op het gebied van transport, water, hernieuwbare energie en aquaculture
(Kamerstuk 33 625, nr. 263) die de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in juli 2018
aangeboden heeft aan de Kamer. De delegatie heeft in dit kader gesprekken gevoerd
met collega-parlementariërs en regeringsvertegenwoordigers, bezoeken gebracht aan
organisaties als het Moroccan Agency for Solar Energy en gesprekken met (Nederlandse)
bedrijven in Marokko. In dit kader is ook aandacht besteed aan Internationaal Maatschappelijk
Verantwoord Ondernemen, o.a. door een bezoek aan een kleding- en textielproducent
in Tanger. Daarnaast is met verschillende gesprekspartners van gedachten gewisseld
over onderwerpen als rechtsstatelijkheid, corruptiebestrijding, het bereiken van een
gelijk speelveld, persvrijheid, en gemeenschappelijke uitdagingen zoals migratie en
klimaatverandering.
De delegatie dankt alle gesprekspartners en degenen die betrokken zijn geweest bij
het organiseren van dit werkbezoek. In het bijzonder wil de delegatie haar waardering
uitspreken voor de inzet van de Nederlandse ambassadeur in Rabat, mw. Désirée Bonis,
en haar medewerkers bij de voorbereiding van het programma en tijdens het werkbezoek.
De hartelijke ontvangst en goede begeleiding van de delegatie hebben in belangrijke
mate bijgedragen aan het welslagen van het bezoek.
De delegatieleider, Veldman
De griffier van de delegatie, Meijers
Maandag 24 februari – Rabat
Het werkbezoek begon met een gesprek met dhr. Habib El Malki, de voorzitter van het
Huis van Afgevaardigden van Marokko. Het was een open gesprek, waarin verschillende
onderwerpen en thema’s de revue zijn gepasseerd. Dhr. El Malki gaf aan blij te zijn
met het bezoek van de delegatie. Dergelijke bezoeken zijn van belang voor de relatie
tussen Nederland en Marokko. Deze relatie gaat ver terug, maar staat recentelijk onder
druk. Parlementaire diplomatie kan een belangrijke rol spelen in het onderhouden en
verbeteren van de relatie.
De delegatie heeft met dhr. Malki van gedachten gewisseld over de inzet van Marokko
op het behalen van de Duurzame Ontwikkelingsdoelen (SDGs). Marokko investeert breed
in haar ontwikkeling, bijvoorbeeld op het gebied van duurzame energie en het tegengaan
van verwoestijning. Ook water en watermanagement zijn een belangrijke prioriteit voor
de komende jaren, waaronder bijvoorbeeld projecten gericht op ontzilting van water
en het toegankelijk maken van voldoende water voor de landbouw. In dit kader benadrukte
dhr. Malki ook het belang van de vernieuwing van het verdrag van Cotonou, waarover
de onderhandelingen op dit moment lopen tussen de EU en de ACS-landen (landen in Afrika,
de Cariben en de Stille Oceaan).1
Op het gebied van handel en investeringen is van gedachten gewisseld over de inzet
van Marokko op het verbeteren en versterken van de standaarden, binnen verschillende
(bedrijfs)sectoren, maar ook voor het juridisch systeem (bijvoorbeeld op het gebied
van corruptiebestrijding). Er is vooruitgang geboekt op het gebied van harmonisatie
van standaarden en Marokko staat open voor gesprekken met de EU en andere partners
om de relaties voortdurend te blijven verbeteren, zo benadrukte dhr. Malki. Hierbij
moet de balans tussen economische vooruitgang en veiligheid en stabiliteit goed bewaakt
worden. Dit is niet altijd eenvoudig. Marokko is, vergeleken met veel andere landen
in (Noord-)Afrika, een haven van stabiliteit. Het is ook in het belang van de EU dat
dit zo blijft, aldus de gesprekspartner. Op dit moment staat Marokko op de 53e plaats in de Ease of doing business Index van de Wereldbank.2
Tot slot is van gedachten gewisseld over de ontwikkelingen op het gebied van rechtsstatelijkheid
en mensenrechten in Marokko en de EU. Vanuit de delegatie werd aandacht gevraagd voor
het belang van mensenrechten voor een goed functionerende parlementaire democratie
en de ontwikkelingen in het Rifgebied. Dhr. Malki benadrukte het belang van een gelijkwaardige,
open relatie met partners zoals de EU en het belang van onderling vertrouwen. Hiervoor
is het van belang dat altijd naar alle verschillende kanten van een gebeurtenis wordt
gekeken.
Op maandagavond is de delegatie gebriefd door de ambassadeur en haar medewerkers over
de bilaterale relatie tussen Marokko en Nederland, met name op het gebied van handel
en investeringen en het werkterrein van de commissie. Marokko heeft indrukwekkende
voortgang geboekt op een aantal gebieden, zoals de afname van extreme armoede. Maar
5% van de Marokkanen hoeft rond te komen van minder dan 2 dollar per dag. Het gemiddelde
inkomen is echter niet erg hoog (300 dollar per maand) en ook het gat tussen arm en
rijk is groot. Marokko kent geen brede middenstand. Voortgang wordt geboekt op het
gebied van infrastructuur. Dit is goed voor de economie en economische ontwikkeling.
Daarnaast boekt Marokko flinke voortgang op het gebied van duurzame energie, door
investeringen in zowel zonne- en windenergie, als waterkracht.
Verbeterpunten voor verdere economische vooruitgang zijn onderwerpen als rechtsstatelijkheid,
corruptiebestrijding en het verder bevorderen van een gelijk speelveld voor zowel
binnenlandse als buitenlandse investeerders. Ook ligt er nog veel onbenut potentieel
bij de jongeren. Verbeteringen in onderwijs, gezondheidszorg en werkgelegenheid kunnen
dit potentieel verder ontsluiten. Op dit moment zien teveel jongeren nog te weinig
kansen voor zichzelf in Marokko.
Om deze uitdagingen te adresseren heeft de Marokkaanse Koning Mohammed VI een adviescommissie
voor een nieuw model voor ontwikkeling samengesteld. Deze commissie heeft vertegenwoordigers
uit een breed maatschappelijk spectrum en kan voortbouwen op veel verschillende onderzoeken
en rapporten die reeds beschikbaar zijn, onder andere van het Internationaal Monetair
Fonds (IMF).
Dinsdag 25 februari – Rabat
De tweede dag van het werkbezoek begon met een gesprek met dhr. Abdelhamid Souiri,
vice-voorzitter van de Senaat van Marokko. Ook in dit gesprek is een breed scala aan
onderwerpen besproken. Dhr. Souiri benadrukte, net als dhr. Malki, het belang van
parlementaire diplomatie in het onderhouden en versterken van relaties tussen landen.
Ook binnen parlementaire diplomatie kan gezocht worden naar nieuwe manieren van samenwerking.
Als belangrijke terreinen voor verdere samenwerking werden veiligheid, handel en terrorismebestrijding
genoemd, maar ook cultuur, sociaal en sportbeleid zijn gebieden waarop meer samengewerkt
kan worden.
Dhr. Souiri benadrukte de positie van Marokko als haven van stabiliteit in Noord-Afrika.
Economisch heeft Marokko veel vooruitgang geboekt in de laatste jaren. Marokko ontwikkelt
zich steeds meer als een hub voor Afrika, waarbij het optimaal gebruik maakt van haar
strategische en geografische positie. De private sector wordt ook steeds beter betrokken
bij het economische beleid. Nederland is uitgenodigd om mee te denken over hoe de
economische en handelsbetrekkingen tussen beide landen verder versterkt kunnen worden.
De banden tussen beide landen gaan ver terug, maar lopen nu nog achter bij de hoop
en verwachtingen aan beide zijden. Dhr. Souiri benadrukte dat Marokko zich inzet om
het land aantrekkelijker te maken voor buitenlandse investeerders.
De delegatie heeft met de gesprekspartner van gedachten gewisseld over enkele uitdagingen
op het gebied van handel en investeringen in Marokko. Op het gebied van harmonisatie
benadrukte dhr. Souiri dat verschillen in standaarden altijd een onderdeel zullen
blijven van internationale handel. Wederzijds vertrouwen en respect zijn hier van
groot belang, aldus de gesprekspartner. Ook is gesproken over rechtsstatelijkheid
en het belang van een gedegen juridisch systeem om handel en investeringen te beschermen.
Tot slot heeft de delegatie met de gesprekspartner van gedachten gewisseld over mensenrechten
en persvrijheid. Dhr. Souiri benadrukte dat Marokko in de laatste jaren belangrijke
stappen heeft gezet op het gebied van mensenrechten. De rechtsstaat is versterkt en
er is voldoende ruimte voor de (buitenlandse) pers om in Marokko te opereren, aldus
de gesprekspartner. Er zijn duidelijke kaders voor persvrijheid vastgelegd, waar iedereen
zich aan dient te houden.
Aansluitend heeft de delegatie gesproken met dhr. Mohamed Benchaaboun, de Minister
van Economie en Financiën. Met hem heeft de delegatie van gedachten gewisseld over
hoe de economische betrekkingen tussen Marokko en Nederland en de EU verder versterkt
kunnen worden. Dhr. Benchaaboun benadrukte dat Marokko een open economie heeft. Dit
blijkt uit de vele buitenlandse investeerders van over de hele wereld in Marokko en
de vele Marokkanen die werkzaam zijn in andere landen. De eerste stap is daarom om
het al aanwezig potentieel beter te benutten en een goed klimaat voor start-ups en
nieuwe ondernemingen te creëren. Investeringen kunnen zo tot een win-win situatie
leiden. Marokko heeft geen ontwikkelingshulp nodig, maar investeringen en banen. De
duurzame energiesector biedt veel kansen. Nederland zou meer kunnen investeren in
de watersector in Marokko, bijvoorbeeld in waterkrachtcentrales, aldus de gesprekspartner.
Als een barrière werden de oorsprongsregels van de EU genoemd. Deze maken het moeilijk,
zo niet onmogelijk, om het label «Made in Marocco» toe te voegen aan producten, zelfs
als 50–60% van de waarde van een product in Marokko gecreëerd wordt, aldus de gesprekspartner.
Wanneer dit verandert, zou de economische relatie verder kunnen verbeteren.
Daarnaast is van gedachten gewisseld over de regels van de EU en de Organisatie voor
Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) ten aanzien van discriminatoire belastingregimes.
Marokko staat sinds 2018 op de grijze lijst van de EU voor belastingparadijzen en
werd gewaarschuwd dat voor eind 2019 belangrijke hervormingen doorgevoerd moesten
worden, anders zou Marokko naar de zwarte lijst verplaatst worden. In juli 2019 is
Marokko partij geworden bij het belastingverdrag van de OESO3 en er zijn veel hervormingen doorgevoerd. In de ECOFIN Raad van 18 februari 2020
is besloten Marokko’s plek op de grijze lijst te handhaven. Eventuele verwijdering
van deze lijst hangt af van het oordeel van de OESO over de geboekte vooruitgang.
Een belangrijk twistpunt is het verschil in belasting op producten voor de export
versus op producten voor binnenlandse consumptie. Dit verschil is in het afgelopen
jaar met 40% afgenomen en de verwachting is dat het in 3 à 4 jaar volledig opgelost
zal zijn, aldus de gesprekspartner. Een ander aandachtspunt is het belastingregime
van Casablanca Finance City. De OESO onderzoekt dit op dit moment. Marokko hoopt bij de ECOFIN Raad van oktober
2020 volledig aan de EU-eisen te voldoen.
Dhr. Benchaaboun benadrukte dat de begrotingswet voor 2020 volledig voldoet aan de
standaarden van de OESO en EU. Wel heeft de delegatie met de gesprekspartner van gedachten
gewisseld over artikel 9 van deze wet, waarin is vastgelegd dat er geen beslag kan
worden gelegd op bezittingen van staatsbedrijven wanneer deze bij betalingen in gebreke
blijven. Zowel nationaal als internationaal is er toenemende kritiek op dit artikel.
Juridische zekerheid is immers van groot belang voor alle investeerders. Dhr. Benchaaboun
benadrukte dat dit artikel tevens de verplichting tot het uitvoeren van juridische
uitspraken vastlegt. Ook is er een deadline van 4 jaar vastgesteld voor het voldoen
aan eventueel (nog) openstaande betalingen.
Een ander aandachtspunt waarover is gesproken is corruptiebestrijding en de aanpak
van witwassen. Gesprekspartner benadrukten dat de eisen en standaarden in Marokko
erg streng zijn, met name in de bancaire sector. Hierbij worden internationale ontwikkelingen
nauw gevolgd en Marokko werkt hard om aan de internationale standaarden te voldoen.
Er wordt op dit moment gewerkt aan wetgeving om de aanpak van witwassen te verbeteren
in andere sectoren, zoals de verzekeringssector.
Verder heeft de delegatie met dhr. Benchaaboun gesproken over de rol van en het perspectief
voor jongeren in de Marokkaanse economie. Dit is een aandachtspunt op het hele Afrikaanse
continent, zo ook in Marokko, hoewel de demografische groei in Marokko beperkter is
dan in veel landen in sub-Sahara Afrika. Dhr. Benchaaboun gaf een toelichting op het
koninklijke initiatief Intelaka (Starting) dat in januari 2020 is gelanceerd, volledig gericht op jongeren. Dit initiatief stelt
niet alleen fondsen voor jongeren beschikbaar, maar ook begeleiding bij het ontwikkelen
van economische initiatieven. Het initiatief hoopt zo meer ruimte te creëren voor
start-ups en innovatie voor en door jongeren. Dit kan ook een bijdrage leveren aan
het terugdringen van migratie.
Tot slot is er van gedachten gewisseld over de ontwikkelingen in de Rif-regio en de
impact hiervan op de economische ontwikkeling. Naast de economische ontwikkeling in
de regio zelf, kunnen spanningen buitenlandse investeerders afschrikken om in Marokko
te investeren. Dhr. Benchaaboun benadrukte dat de Rif de aandacht heeft van de regering
en veel investeringen ontvangt om de sociale en economische omstandigheden te verbeteren.
Vervolgens heeft de delegatie een bezoek gebracht aan de Fondation Orient Occident
(FOO), een ontvangstcentrum voor migranten. Deze stichting is in 1994 opgericht en
was in het begin volledig gericht op de arme bevolking van Marokko zelf en de achterstandswijk
in Rabat waarin het centrum zich bevindt. Het functioneerde toen als cultureel centrum,
bibliotheek, ondersteuning voor onderwijs en gemeenschapsruimte. Sinds de toename
van migratie naar Marokko vanuit sub-Sahara Afrika heeft de FOO samenwerking gezocht
met andere partners om ook diensten aan te kunnen bieden voor de migranten. Sinds
ongeveer 2013 maakt ook een groeiende groep van migranten uit het Midden-Oosten gebruik
van de diensten van de FOO. De FOO richt zich op succesvolle integratie van migranten
in de Marokkaanse samenleving. Hiervoor worden cursussen en trainingen aangeboden,
gericht op het ontwikkelen van vaardigheden, en worden kinderen begeleid en ondersteund
in het onderwijs. Daarnaast wordt ook sociale ondersteuning en psychosociale hulpverlening
geboden. Inmiddels heeft de FOO haar diensten ook uitgebreid naar andere steden in
Marokko.
De FOO richt zich op alle soorten migranten en vluchtelingen, jongeren en ouderen,
moeders en kinderen, zij die zich in Marokko vestigen, maar ook die doorreizen naar
andere landen. De stichting heeft ruimte voor opvang op locatie, maar deze is erg
beperkt en dus alleen beschikbaar voor de meest kwetsbaren. Alle hulp die de FOO biedt,
wordt verdeeld naar rato van kwetsbaarheid. Officieel geregistreerde migranten ontvangen
meer ondersteuning van de staat. Voor overige migranten geldt dit in veel mindere
mate. Zij hebben vaak meer ondersteuning nodig.
Daarna vond er een gesprek met dhr. Mohammed Sadiki, secretaris generaal van het Ministerie
van Landbouw en Visserij plaats. Dit ministerie is ook verantwoordelijk voor water-
en bosbeheer. In februari 2020 heeft Marokko een nieuw strategisch programma voor
landbouw gelanceerd, Génération Green. Dit programma bouwt voort op zijn voorganger uit 2008, Maroc Vert. In Maroc Vert stond het terugdringen van armoede in rurale gebieden centraal. Hierbij zijn goede
resultaten geboekt. De omzet van de agro-sector is gegroeid van 65 naar 125 miljard
dirham (ongeveer 11,5 miljard euro). Ook zijn er resultaten geboekt met diversificatie
van voedselketens. Voor Génération Green is gekeken naar de lacunes in Maroc Vert. Het nieuwe beleidskader hoopt deze te adresseren. Waar Maroc Vert gericht was op het creëren van een agrarische middenklasse, is Génération Green meer gericht op innovatie en ondernemerschap, aldus dhr. Sadiki. Via deze beleidskaders
hoopt Marokko van de agrarische sector een sector te maken die aantrekkelijk is voor
investeringen en innovatie, en niet alleen een sector die overleeft. Hierbij wordt
ook aandacht besteed aan de diensten om de voedselketen heen zoals infrastructuur,
maar ook gezondheidszorg, verzekeringen en pensioenen. De samenwerking met Nederland
is sterk, met name op technisch niveau. Daarnaast kijkt Marokko goed naar de ontwikkeling
van de landbouw in landen zoals Nederland en neemt de geleerde lessen mee in zijn
beleid. Marokko is agrarisch nog in ontwikkeling, en heeft dus ook niet te maken met
bijvoorbeeld de stikstofproblematiek zoals in Nederland. Dergelijke standaarden en
ontwikkelingen worden nauw in de gaten gehouden, aldus de gesprekspartner.
De delegatie heeft met de gesprekspartner van gedachten gewisseld over een aantal
aandachtspunten en uitdagingen op het gebied van landbouw. Klimaatverandering is een
uitdaging voor de hele wereld, maar Marokko is in het bijzonder kwetsbaar, onder andere
door verwoestijning. Toegang tot water, ook voor de landbouw, is een voortdurend punt
van aandacht. 70% van het agrarische GDP in Marokko komt uit geïrrigeerde landbouwgrond.
Door te investeren in een verbeterd irrigatiesysteem is veel water bespaard. Ook wordt
er geïnvesteerd in projecten voor de ontzilting van water. Om verwoestijning tegen
te gaan zijn programma’s gestart voor herplanting, maar wordt er ook geïnvesteerd
in innovaties om grond te stabiliseren. Separaat aan Génération Green is een beleidskader gelanceerd voor verbeterd bosbeheer. Een onderdeel hiervan is
inzet op het gebruik van meer weerbare plant- en boomsoorten.
Een ander aandachtspunt is labeling en certificering. Dhr. Sadiki benadrukte dat dit
de volle aandacht van de Marokkaanse overheid heeft, niet alleen gericht op de export
maar ook voor de binnenlandse consumptie. Ook daar neemt de vraag naar duurzame producten
toe. Dit overstijgt het Ministerie van Landbouw en vraagt samenwerking met andere
departementen. Daarnaast is er een belangrijke rol weggelegd voor lokale overheden
en gemeenschappen. Marokko werkt nauw samen met de NVWA om haar systeem van checks
en controle te verbeteren.
Tot slot is gesproken over de samenhang tussen de agrosector en migratie, met name
seizoenmigratie en circulaire migratie van en naar Zuid-Europese landen. Landbouw
kan een belangrijke rol spelen in het stabiliseren van bevolkingsstromen. Dhr. Sadiki
gaf aan dat Marokko met Italië werkt aan een programma waarbij Marokkaanse arbeiders
legaal voor zes maanden werken in Italië en daarna terug keren naar Marokko met een
garantie op een vergelijkbare baan. De training die zij in Italië hebben opgedaan,
komt zo ten goede aan de Marokkaanse economische ontwikkeling. De resultaten van dit
programma zijn erg positief. Door investeringen in trainingen en onderwijs te combineren
met rurale ontwikkeling en investeringen in sociale omstandigheden in Marokko, kan
migratie stabiliseren en een positieve bijdrage leveren zowel in Europese landen als
in Marokko, aldus de gesprekspartner.
De tweede dag werd afgesloten met een diner met een breed scala aan vertegenwoordigers
van het maatschappelijk middenveld. Met hen is van gedachten gewisseld over onderwerpen
als de mensenrechtensituatie in Marokko, persvrijheid, de positie van minderheden,
corruptiebestrijding en rechtsstatelijkheid.
Woensdag 26 februari – Rabat & Casablanca
De derde dag van het bezoek begon met een bezoek aan de Office National de l’Eau et
de l’Electricité (ONEE). ONEE is een overheidsinstelling verantwoordelijk voor de
productie en distributie van drinkwater en elektriciteit in Marokko. Het reinigen
en hergebruiken van afvalwater is hier tevens onderdeel van. ONEE voorziet ruim 700
steden en dorpen verspreid over het land van water en elektriciteit en maakt daarbij
gebruik van 12 waterzuiveringsstations en ruim 53.000 kilometer aan wegen en kanalen.
Op dit moment heeft 97,4% van de rurale gebieden in Marokko toegang tot drinkwater.
Het doel is om in 2023 99% te voorzien van drinkwater. Daarnaast werkt ONEE samen
met het Ministerie van Landbouw om het hergebruik van afvalwater voor de irrigatie
van landbouwgrond te vergroten. ONEE werkt samen met verschillende Nederlandse partners,
waaronder het Netherlands Water Partnership en verschillende bedrijven, in het behalen
van haar doelstellingen.
Een speciaal aandachtspunt is het behoud en de bescherming van bestaande bronnen en
waterreservoirs. Watertekorten zijn al decennia lang een belangrijk aandachtspunt.
In de jaren ’60 van de vorige eeuw is daarom al begonnen met de aanleg van dammen
om watervoorraden voor de grote steden veilig te stellen. Hierdoor kan grondwater
voor meer strategische doelen ingezet worden. In de laatste jaren wordt meer en meer
gekeken naar andere, onconventionele waterbronnen. Ontzilting is daarbij een nieuw
aandachtspunt, net als het verbeterd hergebruik van afvalwater.
Ook worden drie van de twaalf waterzuiveringsstations gebruikt voor het opwekken van
energie via afvalwater. Gesprekspartners benadrukten echter dat ONEE beperkte middelen
heeft en een lange lijst doelen en prioriteiten. De focus ligt daarom voornamelijk
op het produceren en distribueren van drinkwater.
Aansluitend heeft de delegatie een bezoek gebracht aan de Moroccan Agency for Solar
Energy (MASEN). MASEN is opgericht in 2010 om meer in te zetten op diversificatie
van energiebronnen in Marokko en de afhankelijkheid van olie en gas te beperken. MASEN
zet hierbij voornamelijk in op zonne-energie, maar houdt zich ook bezig met andere
vormen van duurzame energie, zoals wind en waterkracht. MASEN is volledig in handen
van de overheid, maar opereert als een private organisatie. Het doel van MASEN is
om in 2030 6000 Megawatt aan duurzame energie te produceren, oftewel 52% van de totale
energieproductie. Op dit moment is 36% van de energie duurzaam. Men verwacht daarom
dat het doel voor 2030 al in de komende twee tot drie jaar gehaald zal worden. Hierbij
werkt MASEN nauw samen met ONEE. ONEE distribueert nu ook de duurzame energie die
door MASEN wordt geproduceerd. Tot 2018 was Marokko een netto importeur van energie,
nu is Marokko een netto exporteur (met name naar Spanje).
Hierbij zet MASEN niet alleen in op het duurzaam maken van de energie zelf, maar ook
van het productieproces er omheen. Er worden programma’s ontwikkeld die investeren
in de lokale gemeenschappen en de sociale omstandigheden rondom het productieproces.
Er wordt bijvoorbeeld ingezet op onderwijs en training. Daarnaast investeert MASEN
ook in andere landen in Afrika. Het agentschap treedt op als adviseur (zowel op technisch
als commercieel gebied)en is ook betrokken bij de ontwikkeling van de duurzame energiesector
in bijvoorbeeld Zambia en Rwanda. MASEN staat hierbij ook open voor tripartiete samenwerking
met Europese en andere partners.
Een belangrijk aandachtspunt voor MASEN is de opslag van energie, zodat ook op momenten
van piekbelasting (bijvoorbeeld de avonden) gebruik kan worden gemaakt van eerder
op de dag opgewekte duurzame energie. MASEN volgt de verschillende innovaties op het
gebied van duurzame energie op de voet en maakt daarbij telkens de afweging of de
kosten van de innovatie opwegen tegen de baten. Dit geldt niet alleen voor opslag,
maar ook voor zaken als onderhoud. Het is een enorme uitdaging om alle velden met
zonnepanelen schoon te houden. Hierbij wordt ook samengewerkt met internationale partners.
Daarna heeft de delegatie zich van Rabat verplaatst naar Casablanca. In Casablanca
vond een lunch plaats met vertegenwoordigers van het Nederlandse bedrijfsleven in
Marokko. Met hen is informeel van gedachten gewisseld over hun ervaringen met zaken
doen in Marokko, de uitdagingen die zij daarbij tegenkomen en de rol die de Nederlandse
overheid voor hen kan spelen.
Aansluitend heeft de delegatie een bezoek gebracht aan het complex Casablanca Finance
City (CFC). CFC is een economische en financiële hub, van waaruit verschillende bedrijven
en organisaties actief zijn over het hele Afrikaanse continent. Deze hub wordt bestuurd
door de Casablanca Finance Authority, een publiek-privaat bedrijf dat werkt aan promotie
van het bedrijfsleven en investeringen. Gesprekspartners benadrukten dat Marokko hiervoor
de uitgelezen locatie is, omdat Marokko een stabiele haven is in de regio.
CFC en de Casablanca Finance Authority treden hierbij op als kennismakelaar en netwerk-verbinder.
Er wordt samengewerkt met partners door heel Afrika, waaronder meer dan 20 Afrikaanse
overheden. Afrika heeft een gigantisch potentieel, maar is ook een complex continent,
aldus de gesprekspartners. CFC kan fungeren als een stabiele basis die helpt te navigeren
in de 54 verschillende Afrikaanse markten, met verschillende voertalen, wetten en
regelingen.
In Casablanca Finance City zijn bedrijven uit alle continenten gevestigd (met uitzondering
van Oceanië), waaronder grote bedrijven zoals Ford, Nestlé en Shell. Ongeveer de helft
van deze bedrijven is afkomstig uit Europa, waaronder drie Nederlandse bedrijven.
Gesprekspartners riepen op de aandacht voor Afrika nog meer te vergroten, omdat daar
de kansen liggen voor de toekomst.
Het bezoek aan Casablanca werd afgesloten met een bezoek aan de Confédération Générale
des Entreprises du Maroc (CGEM), de werkgeversorganisatie van Marokko, vergelijkbaar
met het Nederlandse VNO-NCW. CGEM is de stem van de private sector bij de overheid
en sociale partners en spreekt namens 33 federaties van bedrijven op sectorniveau.
Daarnaast heeft CGEM een kleine vertegenwoordiging in het Marokkaanse parlement: 8 zetels
zijn bezet door vertegenwoordigers van CGEM. CGEM heeft 12 kantoren in verschillende
Marokkaanse regio’s en één kantoor voor internationale betrekkingen.
In Nederland heeft CGEM een partnerschap met VNO-NCW, maar in de praktijk wordt het
meest samengewerkt met de Netherlands Africa Business Council (NABC). Met hen is veel
contact op het gebied van netwerken en matchmaking. Ook is er contact met de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO) op het gebied van handelsmissies van en naar Marokko.
CGEM zet zich in voor verschillende thema’s die belangrijk zijn voor het bedrijfsleven,
waaronder ook een eigen label voor maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Ook
de sociale dialoog met partners zoals de vakbewegingen zijn belangrijk voor CGEM.
Er is een overeenkomst met de drie belangrijkste vakbonden in Marokko. Ook is er een
tripartiet overleg tussen werkgevers, vakbonden en de overheid over zaken als arbeidswetten
en pensioenen. Gesprekspartners benadrukten dat hoewel dit wellicht nog niet dezelfde
hoge standaarden haalt als in Nederland, er belangrijke stappen gezet zijn en deze
dialoog zeer serieus wordt genomen door alle betrokken partijen.
Andere punten van aandacht voor CGEM zijn zaken als onderwijs en aanvoer van vakkundige
werknemers. CGEM heeft projecten voor beroepsonderwijs en hoewel zij zelf geen directe
relaties onderhoudt met Marokkaanse universiteiten, doen veel grote bedrijven dat
wel. CGEM houdt zich meer bezig met overkoepelende thema’s, zoals het goed op elkaar
laten aansluiten van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
Toegang tot financiering is een ander aandachtspunt waarover van gedachten is gewisseld
met de gesprekspartners. Marokko heeft een markteconomie, maar er zijn nog veel grote
staatsbedrijven actief. Dit kan het lastig maken voor kleinere en nieuwe bedrijven
om voet aan de grond te krijgen en overheidsopdrachten binnen te halen. Naast toegang
tot financiering, is het hebben van het juiste netwerk daarom ook van belang. CGEM
zet zich in om ondernemers met beide te helpen.
Aan het einde van de dag heeft de delegatie zich met de TGV verplaatst naar Tanger.
De hogesnelheidstrein is een goed voorbeeld van de investeringen die de Marokkaanse
overheid heeft gedaan op het gebied van infrastructuur, in dit geval in samenwerking
met Frankrijk. Deze investeringen leveren een belangrijke bijdrage aan de economische
ontwikkeling van het land.
Donderdag 27 februari – Tanger
De laatste dag van het werkbezoek begon met een bezoek aan het havengebied Tanger
Med, operationeel sinds 2007. Tanger Med is een diepzeehaven vanuit waar zowel goederen
als passagiers vervoerd worden. De haven is strategisch gelegen en verbindt verschillende
vaarroutes met elkaar. Vanaf Tanger is het 3 dagen varen naar Rotterdam, 10 dagen
naar Noord- en Zuid-Amerika en 20 dagen naar China. Hiermee is Marokko geklommen naar
de 17e plek op de UNCTAD World Maritime Connectivity Index (van plek 83 in 2005; Nederland staat op plek 4). Tanger Med vormt bovendien een
toegangspoort tot het Afrikaanse continent. De haven Tanger Med verwerkt op dit moment
ongeveer 9 miljoen containers en 6 miljoen passagiers per jaar, mede dankzij de in
2019 geïnaugureerde derde havengebied, Tanger Med II.
Om het havengebied en in de wijdere regio bevindt zich een industriële vrije zone,
waarin een breed scala aan bedrijven en fabrieken gevestigd is, van elektronica, vliegtuigbouw
en automobielindustrie tot de textiel- en (para)medische sector, in totaal zo’n 900
veelal buitenlandse bedrijven. Dit geeft een economische boost aan de regio, door
de creatie van productiviteit en de daarmee gepaard gaande banen. Het streven is dat
Tanger Med in 2025 goed zal zijn voor 127.000 industriële banen. Hierbij investeert
de Marokkaanse overheid ook in de sociale omstandigheden van de werknemers en de lokale
bevolking, op het gebied van arbeidsvoorwaarden, onderwijs en gezondheidszorg. Tanger
Med is hiermee een investering voor de lange termijn.
Tijdens het bezoek aan het havengebied heeft de delegatie ook een bezoek gebracht
aan de containerterminals van Tanger Med I en daar gesproken met vertegenwoordigers
van het in Nederland gevestigde APM Terminals, dat de operator is van de beide containerterminals.
Vervolgens heeft de delegatie een bezoek gebracht aan de ngo Think Tanger, een cultureel
gemeenschapsproject gericht op kansarme jongeren. Tanger heeft een grote transitie
doorgemaakt in de laatste jaren, naar het 2e grootste kosmopolitische en industriële gebied in Marokko, na Casablanca. Dit heeft
een grote impact gehad op het dagelijks leven van de bevolking van Tanger. Het tempo
van urbanisatie in Marokko is een van de hoogste in de wereld. Met de ontwikkeling
van Tanger Med en de banen die dit biedt, trekken steeds meer mensen naar de stad
om te werken, zonder dat ze daar een sociaal vangnet hebben. Think Tanger biedt een
cultureel platform om de economische en sociale veranderingen in de stad te adresseren.
Dit gebeurt via tentoonstellingen en voorstellingen van lokale kunstenaars; podcasts,
lezingen en publicaties over de veranderingen in de stad; en door projecten en programma’s
in de stad zelf. Hier wordt de lokale gemeenschap actief bij betrokken, waarmee zij
het potentieel van de verschillende wijken laten zien. Gemeenschapsvorming is een
van de belangrijkste doelen van Think Tanger.
Think Tanger ontvangt subsidies van verschillende partners, waaronder van de Nederlandse
ambassade, maar werkt ook aan het zelfvoorzienend worden, bijvoorbeeld door betaalde
workshops te verzorgen. Gesprekspartners gaven aan dat de rapportagevereisten die
veel Europese donors stellen aan subsidies, een barrière kunnen vormen voor kleinere
ngo’s zoals Think Tanger. De bureaucratische criteria sluiten vaak niet aan bij de
Marokkaanse realiteit. Bij Arabische donors is dit minder het geval, aldus de gesprekspartners.
Het werkbezoek aan Marokko werd afgesloten met een bezoek aan The Makers, een Nederlands
textielbedrijf in de Tanger Free Zone. Het kledingbedrijf van de familie Van Gils
startte in 1948 in Nederland, als klein atelier voor kinderkleding. Het productieproces
verplaatste zich in de jaren ‘70 naar Tanger in Marokko. Vandaag de dag produceert
The Makers confectie- en maatpakken en biedt het bedrijf werk aan meer dan 1.200 mensen
in Marokko. Hiervoor heeft het bedrijf steun gekregen vanuit het Dutch Good Growth
Fund (DGGF).
De gesprekspartners benoemden een aantal belangrijke factoren voor het succes van
hun bedrijf in Marokko. Allereerst de kwaliteit van de beschikbare arbeidskrachten
(vrijwel allemaal vrouwen). Gesprekspartners benadrukten dat zij daarnaast ook investeren
in hun werknemers, door middel van zorg, pensioenen en trainingen. Daarnaast is de
infrastructuur in Marokko goed, onder andere ook de aansluiting op Europa, waardoor
de geproduceerde kleding makkelijk van de fabrieken naar de verkooppunten vervoerd
kan worden. Ook is Marokko een veilig en stabiel land. Tot slot is de ondersteuning
vanuit Nederland voor het zakendoen in Marokko goed, onder andere vanuit de ambassade.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.S. Veldman, Tweede Kamerlid -
Mede ondertekenaar
E.A.M. Meijers, adjunct-griffier