Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van der Lee over het injecteren van afvalwater in Twente en Zuidoost-Drenthe
Vragen van het lid Van der Lee (GroenLinks) aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over het injecteren van afvalwater in Twente en Zuidoost-Drenthe (ingezonden 16 juni 2020).
Antwoord van Minister Wiebes (Economische Zaken en Klimaat) (ontvangen 10 juli 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de nieuwsberichten «De NAM en het dumpen van afvalwater in Twente»1 en «NAM wil nu ook chemisch afvalwater injecteren in lege gasvelden Drenthe»?2
Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met de berichtgeving. Het begrip «afvalwater» verdient toelichting
in deze context3. Het gaat om het terugbrengen van water in de ondergrond dat ook afkomstig is uit
de diepe ondergrond. De samenstelling van het water dat in voormalige gasvelden in
Twente wordt geïnjecteerd is getoetst aan de Euralnormen4. Op basis van deze Euraltoetsing kan het injectiewater worden aangemerkt als een
«niet gevaarlijke afvalstof». Het injectiewater bestaat voornamelijk uit formatiewater5, gecondenseerde stoom en naar verhouding kleine hoeveelheden mijnbouwhulpstoffen.
Het injectiewater is geen chemisch afvalwater zoals in het nieuwsbericht wordt gesuggereerd.
Vraag 2
Deelt u de zorgen van bewoners omtrent de ontdekte corrosie van buizen op verschillende
injectielocaties, specifiek in het kader van de lekkage die vlak over grens bij Emlichheim
heeft plaatsgevonden? Zo ja, welke maatregelen heeft u of het Staatstoezicht op de
Mijnen (SodM) getroffen sinds de corrosie op deze injectielocaties is ontdekt? Zo
nee, kunt u nader verklaren waarom niet?
Antwoord 2
Ik begrijp de bezorgdheid van de bewoners6. SodM besteedt al geruime tijd aandacht aan het toezicht op de mijnbouwonderneming
zodat corrosie zo goed mogelijk beheerst wordt en lekkages worden voorkomen. Naar
aanleiding van het incident in Emlichheim is er uitgebreid contact geweest tussen
SodM en de Duitse toezichthouder. Hieruit bleek dat er in Emlichheim onvoldoende was
gecontroleerd of de put veilig functioneert. In Nederland wordt er gewerkt met het
putintegriteit zorgsysteem, wat een belangrijke rol speelt bij het voorkomen van een
dergelijk incident. Zie ook het antwoord op vraag 3. Er is geen aanleiding om te verwachten
dat een dergelijk incident zich in Nederland voordoet, omdat iedere mijnbouwonderneming
in Nederland een deugdelijk putintegriteit zorgsysteem heeft geïmplementeerd, waar
het SodM toezicht op houdt. Uit dit toezicht volgen geen signalen dat er zorgen zijn
over de putintegriteit bij de Nederlandse mijnbouwondernemingen.
Vraag 3
Kunt u toelichten hoe dik de wanden van de injectieputten zijn en hoe deze in verhouding
staan tot de dikte van de wanden van de putten in Emlichheim? Kunt u uw antwoord toelichten
aan de hand van de meest recente metingen van vorig jaar en dit jaar?
Antwoord 3
De wanddikte van de injectieputten is niet in een enkel getal uit te drukken en kan
ook niet los worden gezien van de toegestane toleranties. De wanddikte van de putten
wordt regelmatig gemeten, zodat bij afname daarvan tijdig ingegrepen kan worden. Op
deze manier worden de lekrisico’s van de putten beheerst.
In Nederland is men verplicht om de annulaire drukken -dat wil zeggen de druk tussen
de binnenste en de buitenste buis in de put- te monitoren. Een verandering van de
annulaire druk kan een indicatie voor een lekkage zijn van de binnenste van de dubbele
wand. Er is dan niet direct sprake van lekkage naar de omgeving, omdat de buitenste
van de dubbele wand nog intact is. Daarnaast moeten de mijnbouwondernemingen verplicht
jaarlijks de wanddiktes van de verbuizing meten, zodat hieruit een corrossietrend
opgemaakt kan worden. Indien uit de metingen blijkt dat de wanddikte te veel is afgenomen
kan dit leiden tot een vervanging van een verbuizing, voordat er daadwerkelijk een
lekkage optreedt.
Deze methodiek is vastgelegd in het putintegriteit zorgsysteem en SodM houdt toezicht
op de uitvoering daarvan. Zowel door het meten van annulaire drukken als de wanddikte,
wordt in Nederland tijdig onderkend wanneer (preventief) ingrijpen noodzakelijk blijkt.
In Emlichheim is er een lek opgetreden omdat de wanddikte te zeer was afgenomen zonder
dat dit is onderkend.
Wat betreft de Rossum-Weerselo injectieputten, geven de resultaten van de meest recente
wanddiktemetingen uit 2019 van de putten ROW-2, ROW-4 en ROW-5 geen aanleiding tot
ongerustheid. De wanddiktemeting van put ROW-7, die in december 2019 niet voltooid
kon worden, zal in 2020 volgens plan worden herhaald. Deze put wordt momenteel niet
gebruikt voor injectie. In juli 2020 worden de metingen opnieuw uitgevoerd.
Vraag 4
Kunt u aangeven of het klopt dat de Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) een pomp
halverwege bij de transportleiding Schoonebeek Rossum ter hoogte van Hardenberg bouwt?
Zo ja, waarom wordt deze pomp aangelegd en staat dit in verband met toekomstige plannen
om hier ook afvalwater te injecteren?
Antwoord 4
Ten noorden van Hardenberg, in de gemeente Coevorden, zal NAM op locatie De Hulte
een watertransportpomp bouwen. Hiertoe heb ik recentelijk een vergunning verleend7. De aanleg van deze pomp heeft geen verband met toekomstige plannen om op de locatie
ter hoogte van Hardenberg water te injecteren. Op deze locatie is namelijk geen injectieput.
De watertransportpomp zal geplaatst worden op de NAM locatie ter ondersteuning van
het bestaande leidingtracé. Dit tracé wordt gebruikt voor het transport van het productiewater
uit het Schoonebeek olieveld naar het voormalige gasveld nabij Rossum waar het productiewater
geïnjecteerd wordt. De pomp is bedoeld voor verbetering van de efficiëntie en doorstroming
van het tracé. De exacte rol van pomp staat beschreven in de vergunning.
Vraag 5
Bent u bekend met het budget dat de sanering in Emlichheim heeft gekost en hoeveel
grondwater onbruikbaar is geworden voor toekomstige generaties? Zo ja, hoe hoog is
dit budget en om hoeveel grondwater gaat het precies?
Antwoord 5
Nee, ik ben daar niet mee bekend.
Vraag 6
Kunt u garanderen dat een lekkage zoals zich in Emlichheim heeft voorgedaan niet in
Nederland kan voorkomen? Zo ja, kunt u toelichten welke maatregelen u treft om deze
garantie mogelijk te maken? Zo nee, deelt u de menining dat een dergelijk risico voor
de volksgezondheid van omwonenden te groot is om deze afvalwaterinjecties zomaar voort
te zetten?
Antwoord 6
SodM ziet er op toe dat alle mijnbouwondernemingen een deugdelijk putintegriteit zorgsysteem
geïmplementeerd hebben waardoor de kans op een dergelijke putlekkage bijzonder klein
is en daardoor de kans dat een lekkage een risico voor de volksgezondheid zal vormen
nog veel geringer is. Doordat het zorgsysteem met meerdere proactieve metingen werkt,
kan al in een zeer vroeg stadium direct worden ingegrepen indien dat noodzakelijk
blijkt te zijn. Ieder mijnbouwbedrijf is verantwoordelijk om alles wat redelijkerwijs
van haar verwacht kan worden, te doen om zo risico’s te minimaliseren. Zoals ook is
aangegeven bij de antwoorden onder de vragen 2 en 3 houdt het SodM toezicht hierop.
Vraag 7
Kunt u toelichten hoeveel het onderhoud, de reparatie en vernieuwing aan de transportleidingen
en injectielocaties reeds hebben gekost sinds de oliewinning in Schoonebeek in 2011
is herstart?
Antwoord 7
Ik kan geen specifieke toelichting geven op de kosten voor onderhoud, reparatie en
vernieuwing aan de transportleidingen en injectielocaties. Dit zijn bedrijfsgegevens
van NAM die ik niet heb en daarom niet kan delen. Voor globale inzichten in de kosten
voor het onderhoud van de transportleidingen en injectielocaties kan ik wel verwijzen
naar het evaluatierapport over de verwerking van het productiewater uit Schoonebeek.
In dit rapport worden de operationele kosten, inclusief onderhouds- en vervangingskosten,
geraamd8.
Vraag 8
Kunt u aangeven hoeveel energie het proces van oliewinning kost, inclusief de energie
die nodig is voor het zuiveren van ultrapuur water dat als stoom bij de oliewinning
wordt ingezet?
Antwoord 8
Een energiebalans van de olieproductie in Schoonebeek is gemaakt als onderdeel van
de milieueffectrapportage die destijds voor de aanvang van de olieproductie is opgesteld.
De conclusie van deze analyse is dat de olieproductie, inclusief de productie van
ultrapuur water dat wordt gebruikt voor de opwekking van stoom, meer energie oplevert
dan dat de productie daarvan kost,. Voor inzicht in het energieverbruik van de verschillende
onderdelen van het oliewinningsysteem verwijs ik naar hoofdstuk 29 van de milieueffectrapportage9.
Vraag 9
Kunt u toelichten hoeveel water jaarlijks verbruikt wordt voor de oliewinning in Nederland?
Antwoord 9
Betreffende de olieproductie in Schoonebeek wordt het gezuiverde afvalwater van de
rioolwaterzuiveringsinstallatie te Emmen gebruikt. Het betreft circa 3.000 m3 water per dag, wat anders op het kanaal geloosd zou worden. Dit water wordt verder
gezuiverd tot ultrapuur water, wat vervolgens dient als bron voor de stoomgeneratie.
Deze stoom wordt geïnjecteerd ter bevordering van de olieproductie. Als de olieproductie
in Schoonebeek 365 dagen per jaar draait, komt dit neer op een verbruik van ruim 1
miljoen m3 water per jaar.
Voor de olieproductie uit andere velden in Nederland wordt geen stoom geïnjecteerd
en nagenoeg geen water verbruikt.
Vraag 10
Deelt u de mening dat het waterverbruik – specifiek in het kader van de aanhoudende
droogtes van de afgelopen jaren – een plek moet krijgen in de afwegingssystematiek
binnen de vervroegde zesjaarlijkse herafweging van afvalwaterinjectie? Zo ja, hoe
wilt u dit in de praktijk realiseren? Zo nee, waarom niet en hoe denkt u dan een allesomvattende
afweging te kunnen maken over de duurzaamheid van afvalwaterinjectie zonder dat waterverbruik
hierin wordt meegenomen?
Antwoord 10
Waterverbruik is inderdaad een belangrijk aspect. Het waterverbruik van de olieproductie
in Schoonebeek is meegenomen in de initiële milieueffectrapportage en is ook onderdeel
van de herafweging. Voor de herafweging moet namelijk de CE-methodiek of een gelijkwaardige
methodiek worden toegepast. Onderdeel van de CE-methodiek is het opstellen van een
levenscyclusanalyse waarin onder andere het waterverbruik wordt geanalyseerd. Daarbij
wil ik opmerken dat voor de stoomgeneratie in Schoonebeek afvalwater uit de rioolwaterzuivering
te Emmen wordt gebruikt. Dit water zou anders op het kanaal geloosd worden (zie ook
mijn antwoord op vraag 9).
Vraag 11
Bent u van mening dat het risico op ongelukken met het transport van het afvalwater
voldoende wordt meegewogen in de afwegingssystematiek? Zo ja, kunt u nader toelichten
hoe dit precies gebeurt? Zo nee, hoe wilt u de weging hiervan aanpassen zodat dit
bij de volgende afweging wel het geval is?
Antwoord 11
Ja, het risico van transport is een onderdeel van de integrale risicoafweging die
in het kader van vergunningverlening wordt gemaakt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt
in transport per as en transport per leiding. Bij transport per as worden met name
trilling-, geluidhinder en, afhankelijk van de situatie, ook verkeersveiligheid in
de directe omgeving van de waterinjectielocatie gewogen. Bij transport per leiding
wordt het risico op lekkage gewogen.
Vraag 12
Kunt u toelichten of de vervangings- en reparatiekosten voldoende worden meegewogen
in de afwegingssystematiek? Zo ja, hoe worden deze kosten precies meegenomen in de
afwegingssystematiek? Zo nee, hoe bent u van plan te bewerkstelligen dat dit bij de
aankomende afweging wel het geval is?
Antwoord 12
Ja, de kosten voor vervanging en onderhoud worden voldoende meegenomen in de afwegingssystematiek.
Voor de verschillende verwerkingsvarianten van het productiewater uit Schoonebeek
zijn de kosten in kaart gebracht. Dit betreft de kosten die betrekking hebben tot
de aanleg en aanpassingen van putten en leidingen, operationele kosten en onderhouds-
en vervangingskosten. In de vorige evaluatie is de raming gebaseerd op ervaringscijfers
van NAM voor transport, injectie, putten en onderhoud, leveranciersgegevens en publiek
beschikbare overzichten van kosten. Ook zijn de geraamde kosten voorgelegd aan de
betrokken partijen om er voor te zorgen dat ze in redelijk overleg tot stand zijn
gekomen. De onzekerheid in de kosten is geschat op basis van standaard industriepraktijk.
Vervolgens zijn de kosten per onderdeel en de totaal kosten naast elkaar gelegd om
zo de varianten voor de verwerking van het productiewater onderling te vergelijken.
Voor een detail beschrijving van de totstandkoming van de kosten verwijs ik naar het
herafwegingsrapport10.
Vraag 13
Kunt u verklaren of de terugneembaarheid en bodemeigenheid van het geïnjecteerde afvalwater
voldoende wordt meegewogen? Zijn er praktijkonderzoeken gedaan die de terugneembaarheid
van dit afvalwater hebben vastgesteld? Zo ja, zou u de onderzoeksresultaten hiervan
kunnen delen en toelichten? Zo nee, deelt u de mening dat dergelijk onderzoek noodzakelijk
is om de veiligheid van omwonenden ook op de lange termijn te kunnen borgen?
Antwoord 13
Ja, de terugneembaarheid en de bodemeigenheid van het geïnjecteerde water is voldoende
meegewogen. Dit zijn eisen die worden gesteld in het Landelijk Afvalbeheer Plan en
deze eisen zijn onderdeel van de afweging die wordt gehanteerd in de CE-methodiek.
Berging van afvalstoffen in de diepe ondergrond is alleen aanvaardbaar als de te bergen
afvalstoffen terugneembaar zijn. Doordat er slechts één waterstroom wordt geïnjecteerd
in een leeg geproduceerd gasveld, kan dit water worden teruggewonnen.
Betreffende de bodemeigenheid is onderzocht in hoeverre het injectiewater afwijkt
van het water dat oorspronkelijk in het reservoir aanwezig is geweest. De achterliggende
gedachte is dat het oorspronkelijke water al lange tijd in het gesteente aanwezig
is, zodat water met een vergelijkbare samenstelling niet tot reacties in het gesteente
zal leiden. In een technisch rapport11 is de samenstelling van het formatiewater uit de Drenthevelden vergeleken met het
formatiewater uit de Twentevelden. Op hoofdlijnen komt de samenstelling overeen en
is de bodemeigenheid gewaarborgd. Daarnaast is onderzocht of de zuurgraad van het
injectiewater of de aanwezige mijnbouwhulpstoffen het reservoirgesteente zouden kunnen
aantasten. Dit blijkt niet het geval te zijn.
Vraag 14
Bent u bekend met het feit dat het geïnjecteerde afvalwater in Twente een zoutlaag
kruist? Klopt het dat deze zoutlaag op de lange termijn mogelijk op kan lossen in
het afvalwater met bodemverzakking en aardbevingen tot gevolg? Zo ja, kunt u toelichten
hoe u dergelijke problemen op de lange termijn kunt voorkomen? Zo nee, kunt u nader
toelichten hoe u tot deze conclusie bent gekomen?
Antwoord 14
Ja, ik ben bekend met het feit dat de waterinjectieputten ook door een zoutlaag gaan.
Interferentie tussen het injectiewater en deze zoutlaag wordt voorkomen door een goed
putontwerp in combinatie met het putintegriteit zorgsysteem en de naleving daarvan.
SodM houdt hier toezicht op.
Tussen de zoutlaag en het kalksteen reservoir zit een onoplosbare anhydriet laag.
Omdat er zorgen waren dat deze laag op sommige plekken niet aanwezig zou zijn is er
ook gekeken of in dat geval de zoutlaag zou kunnen oplossen en of dat een lekpad tot
gevolg kan hebben. De onderzoeken hiernaar, die door buitenlandse experts en SodM
zijn beoordeeld, laten zien dat lokale zoutoplossing niet geheel uitgesloten kan worden
maar dat geen dermate grote oplossing wordt verwacht waardoor lekpaden kunnen ontstaan.
Ook worden daarmee geen bodemverzakkingen of trillingen door zoutoplossing verwacht.
Voorts wordt eenmaal per zes jaar door de NAM middels een technische evaluatie onderzocht
of de gebruikte techniek nog de beste techniek is; hierbij worden ook de lange(re)
termijn risico’s meegewogen. SodM zal bij het toetsen van de eerstkomende evaluatie,
die naar aanleiding van de motie-Mulder12 met een jaar wordt vervroegd, opnieuw de lange(re) termijn risico’s goed onderzoeken.
Voor meer details verwijs ik naar berichtgeving op de SodM website13.
Vraag 15
Begrijpt u de frustratie van gemeentebesturen die machteloos staan tegenover het injecteren
van afvalwater in hun bodem? Begrijpt u dat bewoners het gevoel hebben dat binnen
de huidige afwegingssystematiek de slager zijn eigen vlees keurt doordat de NAM zelf
een heroverweging over de juiste systematiek maakt, terwijl de NAM grote financiële
belangen heeft om deze systematiek voort te zetten gezien de relatief lage kosten
die hiermee gemoeid zijn in vergelijking met waterzuivering?
Antwoord 15
De afwegingsmethodiek die wordt gebruikt om inzichtelijk te maken of injectie in de
ondergrond de meest geschikte manier is om het productiewater uit Schoonebeek te verwerken
is een onafhankelijke en gevalideerde methode. De methode is opgesteld door de onafhankelijke
partij CE Delft. Vervolgens heeft de onafhankelijke commissie voor de m.e.r. de methodiek
in beoordeeld en enkele verbeterpunten geadviseerd. Deze adviezen zijn meegenomen
in de uiteindelijke toepassing van de afwegingsmethodiek. De uitkomsten van de afweging
zijn ook gecontroleerd door Deltares en, wederom, de Commissie m.e.r. Naar aanleiding
van deze controles is de afweging op enkele punten verduidelijkt. De totstandkoming
van de eindafweging was een lang proces waarbij burgers, lokale overheden, de provincie
en het waterschap zijn betrokken. De aanstaande evaluatie zal, conform de motie van
het lid Agnes Mulder14, met een jaar vervroegd worden naar 2021. Ook zal de evaluatie door een onafhankelijke
partij worden uitgevoerd.
Vraag 16
Erkent u in het kader van de hierboven gestelde vragen de noodzaak om de afwegingsmethodiek
te evalueren en bij te stellen, zoals ook door CE Delft is geadviseerd?15
Antwoord 16
De zorgen die in de hierboven gestelde vragen aanbod komen worden reeds meegenomen
in de huidige afwegingsmethodiek. Ik zie daarom geen noodzaak om deze nu te evalueren.
Daarnaast wil ik benadrukken dat de methodiek al meerdere malen is geëvalueerd. Nadat
de afwegingsmethodiek in 2004 is opgesteld door CE Delft, heeft de Commissie m.e.r.
in 2007 de toepasbaarheid van de afwegingsmethodiek getoetst. Hieruit volgde de conclusie
dat de methode toepasbaar is en zijn er enkele verbeterpunten meegegeven. In aanloop
naar de vorige evaluatie heeft de Commissie m.e.r. in 2015 geadviseerd om in de evaluatie
de geactualiseerde CE Delft methodiek te gebruiken.
Vraag 17
Deelt u de mening dat er eerst meer onderzoek nodig is naar de bestaande risico’s
van afvalwaterinjectie en dat u eerst een nieuw heroverwegingskader moet opstellen
en de nieuwe evaluatie af moet wachten voordat u overgaat tot uitbreiding van afvalwaterinjecties
in Zuidoost-Drenthe? Zo ja, kunt u dan verklaren waarom u ervoor gekozen heeft om
de uitbreiding naar Zuidoost-Drenthe voor deze herevaluatie te realiseren en bent
u bereid deze uitbreiding uit te stellen? Zo nee, hoe denkt u dan uit te kunnen sluiten
dat de afvalwaterinjecties in Zuidoost-Drenthe geen schadelijke gevolgen hebben of
dat er mogelijk veel loze investeringen worden gedaan als uit de nieuwe overweging
blijkt dat afvalwaterinjectie niet de beste methode is?
Antwoord 17
Allereerst wil ik benadrukken dat er nog geen vergunning is voor de injectie van productiewater
in voormalige gasvelden in Drenthe. Zonder vergunning is het niet toegestaan om de
ondergrond te injecteren. Het vergunningsproces heb ik toegelicht in een eerdere brief
aan uw Kamer16 en de stand van zaken omtrent de voorziene uitbreiding naar Drenthe beschrijf ik
in een andere brief17. De huidige afwegingsmethodiek is geschikt om gebruikt te worden in het vergunningsproces.
NAM is vrij om dit vergunningsproces op ieder moment te starten.
De risico’s van injectie in gasvelden zijn uitgebreid onderzocht. Daarnaast is er
ook veel ervaring bij mijnbouwbedrijven met injectie. Voor ieder veld waar een mijnbouwbedrijf
voornemens is om injectie toe te passen moeten de veld-specifieke risico’s onderzocht
worden. Dit zal ook het geval zijn voor de injectie die NAM voornemens is om in Drenthe
te starten. Pas als de risico’s duidelijk in beeld zijn gebracht wordt de afweging
gemaakt of injectie veilig kan. Op basis hiervan neem ik mijn besluit. Dat in dit
traject mogelijk loze investeringen worden gedaan is een bedrijfsrisico dat bij NAM
ligt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.