Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op ragen van de leden Leijten en Beckerman over onterechte huurverhogingen door foutieve huishoudverklaringen door de Belastingdienst
Vragen van de leden Leijten en Beckerman (beiden SP) aan de Staatssecretaris van Financiën en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over onterechte huurverhogingen door foutieve huishoudverklaringen door de Belastingdienst (ingezonden 10 juni 2020).
Antwoord van de Staatssecretaris Vijlbrief (Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst),
mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (ontvangen 9 juli
2020).
Vraag 1
Hoe is bij de Belastingdienst aan het licht gekomen dat bij 932 huishoudens een verkeerde
huishoudverklaring is afgegeven waardoor deze huishoudens een hogere huurverhoging
kunnen krijgen? Kunt u dit verklaren?1
Antwoord 1
Bij de Belastingdienst zijn door twee verhuurders vragen gesteld over de AOW-gerechtigde
leeftijd (6 mei en 25 mei 2020). Hierop is een onderzoek gestart en daaruit is gebleken
dat voor 932 huishoudens een foutieve AOW-Ieeftijd is gehanteerd bij het genereren
van de huishoudverkiaring. Daarnaast zijn bij de klachtenafdeling van de Belastingdienst
ook twee klachten van huurders binnen gekomen.
Vraag 2
Zijn er alleen foutieve huishoudverklaringen afgegeven voor mensen met de AOW-leeftijd,
of ook voor grote huishoudens van vier of meer personen? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 2
Ja, er zijn enkel onjuiste verklaringen afgegeven met betrekking tot de AOW-leeftijd.
In de programmatuur waarmee de huishoudverkiaringen worden geproduceerd, is dit jaar
de parameter van de AOW-leeftijd abusievelijk niet aangepast. Er zijn maatregelen
genomen om dit in de toekomst to voorkomen. Met de parameter met betrekking tot de
grootte van huishoudens (de uitzondering op de inkomensafhankelijke hogere huurverhoging
voor huishoudens van vier of meer personen) is niets gebeurd en er is ook niet zover
nu bekend gebleken dat er onjuiste huishoudverkiaringen afgegeven zijn voor huishoudens
van vier of meer personen.
Vraag 3
Hoeveel foutieve huishoudverklaringen per jaar zijn door de Belastingdienst afgegeven
sinds de invoering van de inkomensafhankelijke huurverhoging tijdens het kabinet Rutte-II?
Kunt u schematisch weergeven in welke categorie deze foutieve huishoudverklaringen
vielen (inkomensgroepen en uitzonderingsgroepen)?
Antwoord 3
De fout zoals deze nu is opgetreden, is alleen in 2020 voorgekomen doordat de jaar-parameter
voor de AOW-leeftijd niet is aangepast.
In de voorgaande jaren zijn geen signalen binnengekomen waaruit blijkt dat de Beiastingdienst
een foutieve huishoudverkiaring heeft afgegeven. De inkomensafhankelijke huurverhoging
is een jaarlijks uitvoeringsproces dat wordt afgesloten met een evaluatie. Jaarlijks
komen er gemiddeld 150 vragen/klachten binnen, maar deze klachten zijn tot nu toe
niet gerelateerd aan foutieve huishoudverkiaringen. (In 2019 hebben ongeveer 2.800
verhuurders in totaal 1.759.789 huishoudverklaringen ontvangen.)
Vraag 4
Bij hoeveel huishoudens van de 932 huishoudens met een foutieve huishoudverklaring
heeft de verhuurder een onrechtmatige extra huurverhoging voorgesteld? En om hoeveel
verhuurders gaat het?
Antwoord 4
Het betreft 139 verhuurders. Het is de Belastingdienst niet bekend aan hoeveel van
deze huishoudens deze verhuurders een onrechtmatige hogere huurverhoging hebben voorgesteld.
Dat de Belastingdienst op verzoek van verhuurders huishoudverklaringen moet verstrekken
aan verhuurders voor de inkomensafhankelijke hogere huurverhoging en wat die huishoudverkiaring
moet verkiaren, staat geregeld in artikel 7:252a van het Burgerlijk Wetboek. Als de
verhuurder een huishoudverkiaring ontvangt waarin staat dat het desbetreffende huishouden
in aanmerking komt voor een hogere huurverhoging, kan de verhuurder de hogere verhoging
aan de huurder voorstellen. Of de verhuurder dit daadwerkelijk doet Iigt bij de verhuurder
en wordt niet teruggekoppeld aan de Belastingdienst.
Vraag 5
Wat gebeurt er als verhuurders niet op uw vraag ingaan om de extra huurverhoging terug
te draaien? Bent u bereid om betreffende verhuurders op te dragen per direct de extra
huurverhoging ongedaan te maken? Kunt u uw antwoord toelichten?
Antwoord 5
De betrokken verhuurders zijn over de fout ingelicht en zijn verzocht om de hogere
huurverhoging naar beneden bij te stellen, indien van toepassing. Huurders zijn met
een brief geInformeerd over de verplichting van de verhuurder om de hogere huurverhoging
(van meer dan 5,1% en maximaal 6,6%) naar beneden bij te stellen (naar maximaal 5,1%)
en wat zij kunnen doen als de verhuurder dat nalaat. Het huurprijzenrecht (civiel
recht tussen verhuurder en huurder) biedt de huurder een voorziening indien zijn verhuurder
een volgens de regelgeving te hoog huurverhogingsvoorstel heeft gedaan. De huurder
kan dan een bezwaarschrift tegen de voorgestelde huurverhoging bij de verhuurder indienen.
Als de verhuurder het bezwaar gegrond vindt, past hij de huurverhoging conform de
wens van de huurder aan. Indien de verhuurder het bezwaar van de huurder ongegrond
vindt, mag hij het bezwaar niet eigenhandig ongegrond verkiaren maar moet hij een
uitspraak van de Huurcommissie vragen over de redelijkheid van zijn huurverhogingsvoorstel.
Vraag 6
Waarom kiest u ervoor om het aan huurders over te laten om de extra huurverhoging
ongedaan te maken als de verhuurder niet meewerkt, hoewel huurders er geen schuld
aan hebben? Waarom komt u als kabinet niet op voor huurders en helpt hen om de door
de overheid gemaakte fout te herstellen?
Antwoord 6
De Belastingdienst laat het niet over aan de huurders. De Belastingdienst heeft de
verhuurders via diverse kanalen ingelicht en verzocht om deze mogelijk onrechtmatige
hogere huurverhoging naar beneden bij te stellen.
De 139 verhuurders hebben een brief ontvangen (4 juni), die daarnaast ook geplaatst
is op hun persoonlijke omgeving van het webportaal waarop zij huishoudverklaringen
kunnen aanvragen. Op de brief aan de verhuurders zijn geen reacties ontvangen. Wel
weet de Belastingdienst dat verhuurders recentelijk nieuwe huishoudverklaringen hebben
aangevraagd (en verkregen). Daarnaast heeft de Belastingdienst om vervelende gevolgen
voor de huurder te voorkomen, een belactie uitgevoerd of de verhuurders de brief hebben
ontvangen en gevraagd of de voorgestelde hogere huurverhoging naar beneden is bijgesteld.
De Belastingdienst weet namelijk niet of een verhuurder aan de hand van de huishoudverklaring
die aangeeft dat het huishouden in aanmerking kan komen voor een hogere huurverhoging
daadwerkelijk een hogere huurverhoging heeft voorgesteld. Dit is de verantwoordelijkheid
van de verhuurder.
Niettemin heeft de Belastingdienst de betrokken huurders/bewoners van het adres per
brief ingelicht over deze fout, zoals hiervoor toegelicht.
De Belastingdienst gaat bovendien alle betrokken huurders, van wie een telefoonnummer
bekend is, bellen om to vragen of zij de brief ontvangen hebben en of zij nog vragen
hebben over het eigen handelingsperspectief.
In de gevallen waarbij gebleken is dat er sprake is van een sterfgeval op het desbetreffende
adres, is direct telefonisch contact gezocht met de verhuurder en zijn maatwerkafspraken
gemaakt over het inlichten van de huurder.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën -
Mede namens
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.