Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Kerstens en Van den Hul over het bericht dat dak- en thuisloze LHBTI-jongeren driedubbel kwetsbaar zijn
Vragen van de leden Kerstens en Van den Hul (beiden PvdA) aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap over het bericht dat dak- en thuisloze LHBTI-jongeren driedubbel kwetsbaar zijn (ingezonden 19 juni 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Blokhuis (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens
de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (ontvangen 9 juli 2020).
Vraag 1
Wat doet u met de oproep van het COC1 om nog dit jaar te zorgen voor veilige crisisopvang opvang voor de naar schatting
900 tot 2000 dak- en thuisloze LHBTI-jongeren, nu onderzoek van kenniscentrum Movisie
aantoont dat deze groep driedubbel kwetsbaar is?2
3
Antwoord 1
In de brede aanpak dak- en thuisloosheid (Kamerbrief: Een (t)huis, een toekomst De
aanpak van dak- en thuisloosheid, 3 juni 2020, kenmerk 1696244-205742-DMO) geldt als
uitgangspunt dat mensen zoveel mogelijk direct een eigen woonplek (al dan niet met
begeleiding) krijgen en als dat niet mogelijk is, opvang krijgen in één of tweepersoonskamers
die maximaal drie maanden duurt. 21 centrumgemeenten (waar naar schatting 80% van
de dak- en thuisloze mensen verblijven) gaan nog dit jaar aan de slag met de implementatie
van hun plannen. De verwachting is dat de overige 22 centrumgemeenten in 2021 van
start gaan. Deze aanpak sluit aan bij de vraag van het COC om veilige, kleinschalige
units voor LHBTI-jongeren.
Vraag 2
Erkent u dat de huidige ondersteuning en opvang voor deze groep niet altijd veilig
is en onvoldoende sensitief is, als het gaat om seksuele en genderdiversiteit? Zo
ja, welke consequenties verbindt u hieraan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 2
Hulpverleners geven aan dat de huidige opvang niet altijd voldoende veilig en niet
voldoende sensitief is, als het gaat om seksuele en genderdiversiteit. De grote slaapzalen
dragen hieraan bij volgens professionals. De hierboven geschetste beweging naar kleinschalige
opvang en woonunits zal deze veiligheid sterk moeten verbeteren. Daarnaast zal geïnvesteerd
moeten worden in het trainen van medewerkers in sensitiviteit, o.a. ten aanzien van
seksuele en genderdiversiteit. Een aantal aanbieders doet dit al, andere aanbieders
geven aan hier positief tegenover te staan. VNG, het Ministerie van VWS en Valente
gaan hier op korte termijn het gesprek over aan om te bezien hoe dergelijke trainingen
gestimuleerd kunnen worden.
Vraag 3
Welke andere maatregelen wilt u nemen om de situatie van deze groep te verbeteren?
Welke concrete stappen gaat u dit najaar zetten?
Antwoord 3
Een belangrijk punt dat genoemd wordt in het onderzoek van Movisie naar dak- en thuisloze
LHBTI-jongeren is de handelingsverlegenheid van de hulpverleners. Nog steeds hebben
zij moeite met het signaleren en bespreken van LHBTI gevoelens. Ook zijn zij vaak
onvoldoende op de hoogte van het specialistisch hulpaanbod. Zoals ik in mijn antwoord
op vraag 2 heb aangegeven, ben ik met betrokken organisaties in gesprek over deskundigheidsbevordering
en training van professionals. Genoemd wordt het meer bekendheid geven aan het aanbod
van deskundigheidsbevordering, dan wel een landelijk punt waar informatie gebundeld
is.
In juni 2020 heb ik het landelijke platform www.iedereenondereendak.nl gelanceerd. Dit landelijke platform is een geschikt middel om meer specifieke informatie
over LHBTI te delen, in ieder geval voor professionals. Naast landelijke informatie
is het van belang om op regionaal niveau te zorgen dat jongeren bij professionals
terecht kunnen met specifieke vragen. Ik ben met Valente, VNG en belangenorganisaties
nader in gesprek om te bepalen wat hiervoor op regionaal niveau georganiseerd dient
te worden en of en zo ja, hoe dit landelijk kan worden ondersteund.
Daarnaast spreek ik met betrokken partijen over het versterken van lotgenotencontact.
Ook zal ik de alliantie Gezondheidzorg op maat betrekken. Deze alliantie van WomenInc,
Rutgers en COC werkt, met steun van OCW, aan een gendersensitieve en LHBTI-sensitieve
zorg.
Het gaat daarbij om wat nodig is om nog meer bekendheid te geven aan belangenorganisaties
voor jongeren en hoe (sociale) professionals en belangenorganisaties nog beter kennis
met elkaar kunnen maken om elkaars kracht en expertise als organisaties optimaal in
te zetten.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Blokhuis, staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.