Memorie van toelichting : Memorie van toelichting
35 519 Wijziging van de Gemeentewet in verband met differentiatie van parkeertarieven naar uitlaatemissies van een voertuig
Nr. 3
MEMORIE VAN TOELICHTING
Algemeen deel
1. Doel en aanleiding
Dit wetsvoorstel wijzigt de Gemeentewet zodat het mogelijk wordt voor gemeenten om
in het kader van differentiatie in parkeertarieven een lager tarief te kunnen vaststellen
voor emissieloze voertuigen ten opzichte van niet-emissieloze voertuigen. Hiermee
wordt invulling gegeven aan het Regeerakkoord Rutte III, waarbij is overeengekomen
dat door het hanteren van lagere parkeertarieven voor emissieloze auto’s gemeenten
een instrument verkrijgen om de luchtkwaliteit in binnensteden te verbeteren. Emissieloze
voertuigen stoten geen fijnstof, stikstofdioxide en CO2 uit en leveren daarmee een bijdrage aan de verbetering van de luchtkwaliteit. In
het licht van een breder pakket aan maatregelen draagt deze differentiatie van parkeertarieven
bij aan de stimulering van het gebruik van emissieloze voertuigen en daarmee aan de klimaatdoelstellingen. Met dit wetsvoorstel wordt
tevens invulling gegeven aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (Sustainable
Development Goals), te weten nr. 3 (Goede gezondheid en welzijn), nr. 11 (Duurzame
steden en gemeenschappen) en nr. 13 (Klimaatactie).
Aangezien dit wetsvoorstel een aanpassing betreft van de Gemeentewet, wordt zij medeondertekend
door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
2. Hoofdlijnen van de voorgestelde wijziging
2.1 Inleiding
Parkeerbelastingen worden van oudsher geheven in het kader van de parkeerregulering,
verkeersregulering en de bereikbaarheid van steden. Ingevolge artikel 225, achtste
lid, van de Gemeentewet kunnen gemeenten daarom op dit moment de tariefstelling afhankelijk
stellen van de parkeerduur, de parkeertijd, de ingenomen oppervlakte en van de ligging van de terreinen
of weggedeelten. Door dit wetsvoorstel kan bij de tariefstelling ook worden gedifferentieerd
naar de uitlaatemissies van een voertuig, met de mogelijkheid tot vaststelling van
een lager tarief voor emissieloze voertuigen ten opzichte van niet-emissieloze voertuigen.
Deze mogelijkheid tot tariefdifferentiatie heeft als doel de verbetering van de luchtkwaliteit
van gemeenten. Deze differentiatiemogelijkheid is toepasbaar op parkeerplekken, parkeervergunningen
en laadplekken. Of gemeenten bij de vaststelling van de parkeertarieven gebruik maken
van de mogelijkheid tot differentiatie, behoort tot de gemeentelijke autonomie en
zal afhankelijk zijn van lokale omstandigheden en keuzes.
2.2 Differentiatie naar uitlaatemissies
De met dit voorstel geïntroduceerde differentiatiemogelijkheid sluit voor de uitvoering
aan op het ingevolge het Kentekenreglement vastgestelde systeem van geregistreerde
emissieklassen voor motorvoertuigen. In het kentekenregister, beheerd en onderhouden
door de Dienst Wegverkeer (RDW), wordt voor elk motorvoertuig de voor dat voertuig
geldende emissieklasse aangetekend. Deze emissieklasse is een indeling naar klassen
van uitstoot van broeikasgassen, verontreinigende gassen en deeltjes door een voertuig.
Hiermee wordt onderscheid gemaakt tussen voertuigen die meer of minder verontreinigende
stoffen uitstoten en aldus ook onderscheid tussen niet-emissieloze voertuigen met
een verbrandingsmotor (benzine- en dieselvoertuigen) en emissieloze voertuigen, dat
wil zeggen voertuigen zonder uitlaatemissie van broeikasgassen, verontreinigende gassen
en deeltjes. De categorie emissieloze voertuigen is in het kentekenregister herleidbaar
aan de aantekening van emissieklasse Z.
Het lagere parkeertarief voor emissieloze voertuigen moet worden gerealiseerd ten
opzichte van de categorie niet-emissieloze voertuigen. Dit betekent dat geen onderscheid
in tariefstelling gemaakt kan worden tussen bijvoorbeeld benzinevoertuigen enerzijds
en dieselvoertuigen anderzijds.
2.3 Milieueffecten
Gemotoriseerd verkeer brengt, naast de uitstoot van CO2, luchtverontreiniging met zich mee door uitstoot van fijnstof en stikstofoxide. Ook
bij concentraties onder de wettelijke normen treedt gezondheidsschade op. Met name
kwetsbare groepen zoals kinderen, ouderen en mensen die reeds luchtweg- of hartklachten
hebben, lopen een verhoogd gezondheidsrisico. Naast gezondheidsrisico’s heeft de normoverschrijding
ook negatieve gevolgen voor de ruimtelijke en infrastructurele ontwikkelingen in Nederland.
Indien de luchtkwaliteit niet aan de gestelde normen voldoet, kunnen er namelijk restricties
worden gesteld aan ruimtelijke plannen.
Emissieloze voertuigen stoten geen CO2 uit. Daardoor levert het gebruik van emissieloze voertuigen een bijdrage aan de klimaatdoelstellingen.
Het gebruik van emissieloze voertuigen draagt voorts bij aan de verlaging van concentraties
fijnstof en stikstofoxide, en leveren daarmee tevens een bijdrage aan de volksgezondheid.
Door het milieuadviesbureau CE Delft zijn in 2011 de milieueffecten van een differentiatie
van parkeertarieven in kaart gebracht.1 Het in kaart brengen van de milieueffecten gebeurt op basis van een onderzoek naar
de prijselasticiteiten van parkeerbelastingen2, ervaringen met andere gedifferentieerde belastingen zoals de motorrijtuigenbelasting
(MRB) en buitenlandse ervaringen met de maatregel. Met betrekking tot de parkeertarieven
betekent een prijselasticiteit van bijvoorbeeld – 0,1 dat een stijging van de parkeertarieven
met 10% leidt tot een daling van het aantal voertuigkilometers in de stad met 1%.
Het onderzoek maakt duidelijk dat een differentiatie van de parkeertarieven een kleine
bijdrage kan leveren aan het verminderen van schadelijke emissies in de stedelijke
omgeving, omdat het aantrekkelijker wordt om met een emissieloos voertuig binnen de
stad te parkeren. De maatregel kan tevens een bescheiden effect leveren aan een schoner
wagenpark doordat emissieloze voertuigen vaker zullen worden aangeschaft.3
Ook andere studies onderschrijven het effect van parkeerkortingen op de aankoopintentie
van elektrische voertuigen. In 2017 werd in een Deense studie naar de invloedsfactoren
op de voorkeuren voor elektrische versus conventionele auto’s gesteld parkeerbeleid
effectief kan zijn bij het stimuleren van de vraag naar elektrische voertuigen.4 In een Nederlandse studie uit 2018 naar de effecten van gratis parkeren op de aankoopintentie
van elektrische voertuigen wordt geconcludeerd dat het beleid voor gratis parkeren
van emissieloze auto’s een positief effect heeft op de aankoopintentie ervan.5
Omdat de voorgestelde mogelijkheid van differentiatie van parkeertarieven onderdeel
is van een breed stimuleringspakket voor emissieloze voertuigen is het van belang
om de effectiviteit niet alleen geïsoleerd te beschouwen. Zo blijkt uit buitenlandse
ervaringen met vergelijkbare maatregelen dat gedifferentieerde parkeertarieven aan
effectiviteit winnen wanneer deze aansluiten bij ander beleid, zoals subsidies voor
emissieloze voertuigen, milieuzones en gerichte informatiecampagnes. Zo wordt in een studie
naar de effecten van het stimuleren van elektrische voertuigen in Noorwegen onderscheid
gemaakt tussen stimuleringsmaatregelen gericht op de aankoop van een elektrisch voertuig
en stimuleringsmaatregelen gericht op het gebruik van een elektrisch voertuig. Hoewel
de sterkste bijdrage komt van stimuleringsmaatregelen gericht op verlaging van de
aanschafkosten, ligt bij sommige groepen consumenten de doorslaggevende factor juist
bij maatregelen gericht op het gebruik van elektrische voertuigen.6 Ook een andere studie naar het effect van het stimuleringsbeleid van elektrische
voertuigen in Noorwegen concludeert dat naast fiscale prikkels ook flankerende maatregelen
belangrijke randvoorwaarden waren voor het succes van de promotie van e-mobiliteit.7
Differentiatie van parkeertarieven is een instrument voor gemeenten om gegeven het
bestaande wagenpark de luchtkwaliteit te kunnen verbeteren. De genoemde studies tonen
aan dat verlaging van parkeertarieven voor emissieloze voertuigen, als onderdeel van
het totaalpakket, ook een belangrijke flankerende maatregel vormen voor het stimuleringsbeleid
ten aanzien van het aanschaffen van emissieloze voertuigen. Dat heeft vervolgens weer
effect op de luchtkwaliteit. Dit wetsvoorstel moet in dat licht worden bezien.
2.4 Uitvoeringskosten en administratieve lasten
Het gebruik maken van de mogelijkheid tot tariefdifferentiatie op basis van uitlaatemissies
heeft gevolgen voor het gebruik van gemeentelijke parkeerhardware en -software en
de verlening van gemeentelijke parkeervergunningen. De aanpassing van parkeerautomaten
zonder digitale koppelingen met het Nationaal Parkeer Register (NPR) is technisch
naar alle waarschijnlijkheid ingewikkeld of niet mogelijk. Tegenwoordig gaan steeds
meer gemeenten over op digitale parkeersystemen (in combinatie met apps). Die zijn
veelal gekoppeld aan het NPR waardoor juiste tarifering eenvoudig gerealiseerd kan
worden. Het is aan de gemeente om hier invulling aan te geven en dit mee te nemen
in de afweging om van de maatregel tot tariefdifferentiatie gebruik te maken. Doordat
de differentiatie gekoppeld kan worden aan kentekengegevens uit het kentekenregister
en het NPR, lijkt de maatregel op voorhand goed uitvoerbaar. Hierbij past wel de kanttekening
dat een gemeente ook moet voorzien in de mogelijkheid voor buitenlandse parkeerders
om desgewenst gebruik te kunnen maken van verlaagde parkeertarieven (zie hierna ook
paragraaf 4). Op welke wijze een gemeente hieraan uitvoering geeft en welke uitvoeringskosten
en administratieve lasten hiermee zijn gemoeid, is op voorhand niet aan te geven.
De noodzakelijke gegevens van voertuigen zijn via internet voor de handhaving beschikbaar.
2.5 Financiële gevolgen
Gemeenten hebben autonome keuzevrijheid om differentiatie van parkeertarieven toe
te passen. Indien een gemeente ervoor kiest om een lager tarief voor emissieloze voertuigen
te hanteren, kan dit minder inkomsten uit de parkeerbelasting betekenen. De eventuele
inkomstenderving dient door de gemeenten uit de eigen middelen te worden opgevangen.
3. Relatie met andere maatregelen
3.1. Maatregelen van het Rijk
De voorgestelde wetswijziging heeft een relatie met de maatregelen in het kader van
het Nationale Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) en het ontwerpKlimaatakkoord.
Het NSL is het Nederlandse luchtkwaliteitsplan naar aanleiding van de Europese richtlijn
luchtkwaliteit en van de Wet milieubeheer. In het NSL werken het Rijk en andere overheden
samen om op de kortst mogelijke termijn overal in Nederland aan de grenswaarden voor
luchtkwaliteit te voldoen. Uit de monitoringsrapportage NSL 2017, blijkt dat in Nederland
op enkele punten nog sprake is van overschrijding van de (Europese) grenswaarden voor
luchtkwaliteit voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10). Een aantal van deze maatregelen is al in werking getreden en andere maatregelen
zijn nog in voorbereiding.
3.2. Maatregelen van gemeenten
Met name in de steden wordt niet overal voldaan aan de Europese normen voor luchtkwaliteit.
Dat is een urgent probleem dat aangepakt dient te worden. Als gemeenten niet aan de
Europese normen voldoen, moeten ze een luchtkwaliteitsplan opstellen.
Een aantal van deze maatregelen wordt ook door het Rijk ondersteund. Zo stimuleert
het Rijk met extra maatregelen schoner lokaal vervoer, onder andere in de vorm van
green deals voor elektrische auto’s, zero-emissie doelgroepenvervoer, zero-emissie
stadslogistiek, etc. Een aantal gemeenten heeft al via voorwaarden in de concessieverlening
schonere bussen kunnen inzetten.
4. Advisering en internetconsultatie
4.1 Advisering
Het ontwerpwetsvoorstel is voor advies voorgelegd aan de Vereniging Nederlandse Gemeenten
(VNG). De VNG merkt in het advies van 24 april 2019 op dat gemeenten vrij moeten zijn
om te besluiten of zij van de differentiatiemogelijkheid gebruik maken of niet, waarbij
rekening moet worden gehouden met de lokale effecten, zowel beleidsmatig als in praktische
zin, en met de invoeringskosten en administratieve lasten van de gemeente. Hierover
wordt opgemerkt dat het inzetten van deze differentiatiemogelijkheid tot de autonome
bevoegdheid van de gemeente behoort, waarbij uiteraard alle facetten rondom het inzetten
hiervan door de gemeente kunnen worden meegenomen.
Met betrekking tot de vraag van de VNG naar de mogelijkheid om de differentiatie in
het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen te beperken tot emissieloze en niet-emissieloze
voertuigen, geldt dat met het nu voorliggende wetsvoorstel op wetsniveau is vastgelegd
dat de tariefdifferentiatie alleen ziet op het kunnen vaststellen van een lager tarief
voor emissieloze voertuigen ten opzichte van niet-emissieloze voertuigen. Van het
stellen van nadere regels in het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen is alsnog
afgezien.
De RDW is beheerder en verwerkingsverantwoordelijke van het kentekenregister, alsmede
beheerder van het Nationaal Parkeerregister (NPR). De RDW is om een uitvoeringstoets
gevraagd, in het licht van het verstrekken van informatie uit het kentekenregister
aan gemeenten, waaronder informatie over emissieklassen van voertuigen. De RDW merkt
op dat het vaststellen en verstrekken van informatie over emissieklassen van voertuigen
op dit moment nog niet mogelijk is, maar alsnog mogelijk wordt met ingang van 1 januari
2020 met de vaststelling van regels hieromtrent in het Kentekenreglement in het kader
van de nieuwe regelgeving met betrekking tot de harmonisatie van milieuzones. Dit
geldt overigens alleen ten aanzien van Nederlandse voertuigen; vooralsnog beschikt
de RDW niet over gegevens van buitenlandse voertuigen.
Gemeenten krijgen met dit voorstel de keuzemogelijkheid om een differentiatie voor
de parkeertarieven op basis van uitlaatemissies door te voeren. In de uitwerking hiervan
dient de gemeente de mogelijkheid voor buitenlandse parkeerders om desgewenst gebruik
te kunnen maken van deze verlaagde parkeertarieven mee te nemen. De wijze waarop deze
mogelijkheid geboden wordt (mede in relatie tot de handhaving op de juiste toepassing
van de tarieven) is aan de gemeenten om hier nadere invulling aan te geven, bijvoorbeeld
met de instelling van een gemeentelijk (digitaal) loket voor teruggave. In dit licht
zet het kabinet zich ten behoeve van de harmonisering van de milieuzones in om automatische
handhaving van buitenlandse voertuigen snel mogelijk te maken, desnoods via bilaterale
afspraken. Dit is echter ook afhankelijk van de bereidheid van buurlanden om hiervoor
wijzigingen in hun wetgeving door te voeren. Mogelijk dat dit op termijn voor gemeenten
ook ten aanzien van dit punt voor buitenlandse voertuigen een uniforme oplossing biedt.
De RDW beheert in opdracht van een aantal gemeenten het NPR, een landelijke database
waarin alle actuele parkeer- en verblijfsrechten op kenteken staan geregistreerd.
Volgens de RDW is de infrastructuur van het NPR geschikt om de nodige wijzigingen
vanwege gedifferentieerde parkeertarieven naar emissieklassen door te voeren.
Voorts is het ontwerpwetsvoorstel voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk.
Het Adviescollege komt tot het oordeel dat het voorstel naar verwachting geen (omvangrijke)
regeldrukeffecten tot gevolg zal hebben.
4.2 Internetconsultatie
Het ontwerpwetsvoorstel is op 28 februari 2019 voorgelegd voor internetconsultatie.
De zeventien ingebrachte zienswijzen en het consultatie-rapport, met daarin een reactie
op de ingebrachte zienswijzen, zijn terug te vinden op www.internetconsultatie.nl/wijziging_gemeentewet_differentiatie_parkeer…. De zienswijzen hebben geen aanleiding gegeven tot een inhoudelijke wijziging van
het wetsvoorstel. Wel is de memorie van toelichting op enkele punten verhelderd.
Ter verduidelijking wordt hierbij nog opgemerkt dat de internetconsultatie heeft plaatsgevonden
op het oorspronkelijke ontwerpwetsvoorstel en dat in de reacties nog wordt verwezen
naar een voorgestelde nadere uitwerking van het wetsvoorstel in het Besluit gemeentelijke parkeerbelastingen. Deze beoogde
gedelegeerde uitwerking is in het nu voorliggende wetsvoorstel alsnog komen te vervallen,
naar aanleiding van het advies van de Afdeling rechtspraak van de Raad van State van
3 oktober 2019.
Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
Artikel 225 van de Gemeentewet bevat de regels met betrekking tot het heffen van belasting
door gemeenten in het kader van de parkeerregulering. In het achtste lid zijn de elementen
opgenomen waarvan het parkeertarief afhankelijk gesteld kunnen worden. Deze elementen
zijn ongewijzigd opgenomen in het nieuw ingevoegde subonderdeel a van het achtste
lid. De inhoudelijke wijziging is het nieuw ingevoegde subonderdeel b. Daarin is de
mogelijkheid opgenomen een lager tarief vast te stellen voor emissieloze voertuigen
ten opzichte van niet-emissieloze voertuigen. Daarmee wordt tevens tot uitdrukking
gebracht dat het niet mogelijk is te differentiëren binnen de categorieën emissieloze
en niet-emissieloze voertuigen.
Artikel II
Beoogd wordt om dit wetsvoorstel op 1 juli 2021 in werking te laten treden.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.