Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Dik-Faber over de Ecodesign-richtlijn en de reparatie-infrastructuur in Nederland
Vragen van het lid Dik-Faber (ChristenUnie) aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat over de Ecodesignrichtlijn en de reparatie-infrastructuur in Nederland (ingezonden 16 juni 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Veldhoven-Van der Meer (Infrastructuur en Waterstaat)
(ontvangen 7 juli 2020).
Vraag 1
Klopt het dat in de Ecodesign-richtlijn voorschriften zijn opgenomen voor ondersteuning
door fabrikanten van reparatie van huishoudelijke apparatuur, zoals wasmachines, koelkasten,
TV’s en afwasmachines?
Antwoord 1
In december 2019 zijn diverse verordeningen voor energie-gerelateerde producten (waaronder
die genoemd in vraag 1) gepubliceerd door de Europese Commissie op basis van de Ecodesign-richtlijn.
De in de verordeningen opgenomen eisen aan de desbetreffende producten zullen vanaf
1 maart 2021 van toepassing zijn en moeten worden nageleefd door de respectievelijke
fabrikanten. Eisen worden gesteld aan de beschikbaarheid van reserve-onderdelen, toegang
tot informatie voor reparatie en onderhoud, maximale levertijd van reserve-onderdelen
en eenvoudige wijze van ontmanteling voor reparatie of vervanging. In de verordeningen
wordt de «professionele reparateur» geïntroduceerd en gedefinieerd als een exploitant
of onderneming die professionele reparatie- en onderhoudsdiensten voor de in de verordening
genoemde specifieke elektronische producten aanbiedt. De ondersteuning door de fabrikant
van de professionele reparateur is meeromvattend en meer specialistisch dan die voor
een niet-professionele reparateur, in de verordeningen aangeduid met «eindgebruiker».
De professionele reparateur wordt geacht daartoe over de technische vaardigheden en
over een aansprakelijkheidsverzekering te beschikken. De eindgebruiker wordt geacht
uitsluitend eenvoudige reparaties met minimale veiligheidsrisico’s uit te voeren.
Vraag 2
Bent u met ons van mening dat betrouwbare reparateurs, zoals vrijwilligers van Stichting
Repair Cafe, niet mogen worden uitgesloten van deze ondersteuning bij hun reparatie-activiteiten?
Antwoord 2
Alle niet-professionele reparateurs of eindgebruikers hebben recht op ondersteuning
van fabrikanten voor een beperkt aantal relatief eenvoudige reparaties die zijn opgesomd
in de desbetreffende verordeningen. Ondersteuning bij dit type reparaties geldt dus
ook voor de vrijwilligers van Stichting Repair Café. Een individueel Repair Café dat
een meeromvattende en specialistischer ondersteuning wenst van een fabrikant van de
in vraag 1 bedoelde energie-gerelateerde producten, zal dat in ieder geval kunnen
doen door een professionele reparateur in te schakelen.
Vraag 3
Bent u voornemens een registratieplatform met minimale eisen in te richten, zodat
duidelijk wordt voor zowel fabrikanten als reparateurs wie bevoegd zijn reparaties
uit te voeren?
Antwoord 3
Gebruiksduurverlenging door goed onderhoud en reparatie van producten is een belangrijke
schakel in een circulaire economie. Het PBL-rapport «Circulaire Economie in Kaart»
(2019) heeft in beeld gebracht dat er op het gebied van reparatie al het nodige gebeurt,
maar stelt ook dat reparatie in de hoek van consumentenelektronica minder ontwikkeld
is ten opzichte van diverse andere productgroepen. Ik zal dit idee meenemen in een
breder onderzoek dat ik wil laten doen naar de verdere professionalisering van de
reparatiesector. Vanzelfsprekend zal ik de stakeholders bij dat onderzoek betrekken.
Over de resultaten van het onderzoek en mijn afweging over het registratieplatform
zal ik uw Kamer informeren.
Vraag 4
Bent u met ons van mening dat er geen onevenredige belemmeringen voor de toegang tot
de reparatiemarkt mogen worden opgeworpen en dat er derhalve alleen eisen kunnen worden
gesteld aan de competenties (technische bekwaamheid) en een aansprakelijkheidsverzekering?
Antwoord 4
De eisen aan technische bekwaamheid en de aanwezigheid van een aansprakelijkheidsverzekering
worden in de respectievelijke verordeningen voor energie-gerelateerde producten als
centrale elementen genoemd. Of andere eisen of condities eventueel nog nodig zijn
kan bijvoorbeeld afhankelijk zijn van de aard of complexiteit van een product. Met
u ben ik van mening dat onevenredige belemmeringen moeten worden voorkomen.
Vraag 5
Kunt u schetsen hoe de reparatiemarkt in andere Europese landen wordt gestimuleerd?
Bent u bereid Nederland een trekkersrol te laten spelen in de reparatie-infrastructuur
door het opstellen van een nationaal register?
Antwoord 5
Ik beschik momenteel niet over informatie die inzicht geeft in het stimuleringsbeleid
van een reparatiemarkt in andere Europese landen. In de context van de implementatie
van de in antwoord 1 bedoelde verordeningen zal in ieder geval spoedig duidelijk worden
hoe andere lidstaten omgaan met de ondersteuning van de professionele reparatiemarkt.
Daarnaast is van belang dat de Europese Commissie in het kader van het circulaire
economie actieplan zal werken aan de invoering van een nieuw «recht op reparatie»
waarbij gekeken zal worden naar de beschikbaarheid van reserveonderdelen en de toegang
tot reparatie in de vorm van een «recht» of via garantiestelling1. Dit zal naar verwachting een impuls geven aan de ontwikkeling van een reparatie-infrastructuur
hoewel pas bij de detaillering van het concept in 2021 echt duidelijk zal worden welk
effect precies kan worden verwacht.
Zoals aangegeven in antwoord 3 zal ik een onderzoek uitzetten om na te gaan wat er
op het punt van de reparatiesector nodig is om invulling te geven aan de verordeningen.
Daarbij zal ik ook de doelstellingen van het Europese circulaire economie actieplan
en de Kaderrichtlijn afvalstoffen meenemen. Ook zal ik daarbij de ingezette ontwikkeling
in Nederland betrekken van circulaire ambachtscentra die hergebruik en reparatie beogen
te stimuleren. Voor de ontwikkeling van het concept circulaire ambachtscentra is overigens
een toenemende internationale belangstelling waar te nemen onder de noemer van Urban
Resource Centers2.
Vraag 6
Bent u bekend met het «Circularity Gap Report – the Netherlands»3 dat de organisatie Circle Economy op 3 juni 2020 heeft gepresenteerd, waarin wordt
uitgewerkt wat er moet gebeuren om de circulaire economie in 2050 te realiseren?
Antwoord 6
Ja.
Vraag 7
Bent u bereid de aanbeveling voor het vergroten van de reparatie-sector met 100% van
het rapport over te nemen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, kunt u de Kamer zo spoedig
mogelijk een uitwerking toesturen van de manier waarop u dit wil realiseren?
Antwoord 7
Ik heb kennisgenomen van de in het rapport aanbevolen interventies tot versterking
van de «reparatie economie». In het verlengde van mijn antwoord op vraag 3 en 5 ben
ik bereid de aanbevelingen te betrekken bij het onderzoek naar verdere professionalisering
van de reparatiesector in Nederland. Ik zal zo spoedig mogelijk het resultaat daarvan
aan uw Kamer toesturen.
Vraag 8
Bent u bekend met de RepairMonitor Analyse 20194 van Stichting Repair Cafe? Deelt u de mening dat dit rapport waardevolle inzichten
en handvatten biedt om de reparatie-sector te ondersteunen en te vergroten?
Antwoord 8
Ik ben betrokken geweest bij de bouw van de RepairMonitor en ben bekend met de jaarlijkse
rapportages. Juist omdat de bevindingen en analyses uit de RepairMonitor inzicht bieden
in de repareerbaarheid van uiteenlopende producten is het een belangrijke schakel
in de basis van Stichting Repair Café.
Vraag 9
Bent u bereid de aanbevelingen uit de Analyse over te nemen, zoals onder andere het
verplichten van producenten tot het verstrekken van reparatie-handleidingen voor hun
producten, het verbeteren van de mogelijkheden voor consumenten om kwetsbare en kritische
onderdelen van producten, zoals batterijen, zelf te vervangen en voorlichting voor
consumenten over de voordelen van reparatie?
Antwoord 9
De conclusies en aanbevelingen uit de Analyse maken duidelijk waar de problemen liggen
en welke acties de reparateurs van Stichting Repair Café ondernomen willen zien. Onder
verwijzing naar mijn antwoord op vraag 1 constateer ik dat een deel van de wensen
die gericht zijn aan fabrikanten al realiteit wordt vanaf maart 2021. Dat is nog beperkt
tot energie-gerelateerde producten waaronder consumentenelektronica die onder de scope
van de diverse verordeningen vallen, maar het voornemen van de Europese Commissie
is om de Ecodesign-richtlijn op een breder scala aan producten van toepassing te verklaren5. Wettelijke eisen omtrent reparatie en repareerbaarheid van producten op basis van
deze richtlijn zullen daardoor in alle lidstaten gemeengoed worden op een meer uniforme
basis. Daarnaast is van belang de ontwikkeling van het «recht op reparatie», zoals
uiteengezet in het antwoord op vraag 5. In het verlengde van mijn antwoord op vraag
3, 5 en 7 ben ik bereid de aanbevelingen te betrekken bij het onderzoek naar verdere
professionalisering van de reparatiesector in Nederland.
Vraag 10
Deelt u de conclusie dat mensen producten over het algemeen langer willen gebruiken
dan de levensduur waar de fabrikant van uit gaat, aangezien uit de Analyse blijkt
dat de producten die ter reparatie aangeboden worden relatief oud zijn? Bent u bereid
om met fabrikanten in gesprek te gaan om met hen de mogelijkheden te bespreken om
hun producten een langere potentiële levensduur te geven door bijvoorbeeld robuuster
ontwerp, het gebruik van schroeven in plaats van lijm, langere garantietermijnen en
het makkelijk maken van reparatie en vervanging van batterijen?
Antwoord 10
Mede getuige het effect van Stichting Repair Café constateer ik dat kennelijk veel
mensen bereid zijn moeite te doen om een apparaat dat defect is geraakt te (laten)
repareren. Daar kunnen echter meerdere redenen aan ten grondslag liggen. De vorig
jaar gevoerde publiekscampagne van SIRE «Waardeer het – Repareer het» geeft diverse
voorbeelden daarvan. Voorts geeft deze campagne inzicht in reparatie als eerste handelingsperspectief
voor consumenten, in plaats van direct ontdoen of vervangen door nieuw.
Producten die circulair zijn ontworpen zullen per definitie goed te repareren moeten
zijn. In het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie wordt circulair ontwerpen in
Nederland gestimuleerd door middel van het programma CIRCO6. Een circulair product of dienst kent een optimale gebruiksduur en een zo laag mogelijke
milieuvoetafdruk. Het programma CIRCO geeft ondernemers de mogelijkheid aan een zogeheten
CIRCO-track deel te nemen, waaruit een circulaire propositie voor hun product of dienst
ontstaat. In een zogeheten CIRCO-class worden professionele designers circulaire principes
bijgebracht. Met CIRCO beoog ik circulair ontwerpen in Nederland naar een gangbare
praktijk te brengen, die bijdraagt aan de realisatie van de circulaire economie in
brede zin, inclusief reparatie als schakel in het geheel.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.