Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Kuiken over Jehova’s getuigen
Vragen van het lid Kuiken (PvdA) aan de Minister voor Rechtsbescherming over Jehova’s getuigen (ingezonden 16 juni 2020).
Antwoord van Minister Dekker (Rechtsbescherming) (ontvangen 6 juli 2020).
Vraag 1
Kent u het bericht «Geoliede machine van manipulatie»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de gesloten cultuur bij Jehova’s getuigen en de wijze waarop
met kritiek van binnen en buiten wordt omgegaan weinig vertrouwen biedt dat misstanden
binnen deze geloofsgemeenschap serieus genomen worden? Zo ja, waarom en wat zegt dat
over de aanpak van die misstanden door de geloofsgemeenschap zelf? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 2
Er is onderzoek uitgevoerd naar seksueel misbruik en aangiftebereidheid binnen de
gemeenschap van Jehova´s Getuigen.2 Daarin is onderzocht hoe de geloofsgemeenschap omgaat met deze misstand. Voor de
antwoorden van uw vragen die betrekking hebben op seksueel misbruik verwijs ik u naar
de brief aan uw Kamer van 23 januari jl. en de inhoudelijke beleidsreactie op dit
onderzoek die ik uw Kamer later deze zomer zal sturen.3 Ik heb geen zicht op hoe de gemeenschap van Jehova´s Getuigen omgaat met andere misstanden.
Ik hecht eraan te benadrukken dat bij strafbare feiten het altijd mogelijk is om aangifte
te doen bij de politie.
Vraag 3, 4 en 5
Deelt u de mening dat het ongewenst is als een geloofsgemeenschap leden, die kritiek
hebben, uitsluit? Zo ja, waarom? Zo nee, waarom niet?
Deelt u de mening dat als een geloofsgemeenschap leden die een legitiem burgerlijk
huwelijk aangaan uitsluit, en het echtpaar van contact met hun kinderen afhoudt, dat
dat ongewenst is? Zo ja, waarom? Kan dat zelfs strafbaar zijn en op grond van welke
delicten? Zo nee, waarom deelt u die mening niet?
Deelt u de mening dat er meer wettelijke mogelijkheden moeten komen om binnen de vrijheid
van godsdienst toch te kunnen ingrijpen in geloofsgemeenschappen waar leden worden
geïntimideerd, geïsoleerd of verstoten? Zo ja, aan welke wettelijke mogelijkheden
denkt u? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3, 4 en 5
Wie lid mag zijn en blijven van een kerkelijke gemeenschap betreft een interne aangelegenheid
van een kerkgemeenschap. De vrijheid van godsdienst, zoals we die in Nederland kennen,
houdt onder andere in dat de overheid zich zoveel mogelijk onthoudt van ingrijpen
in de interne organisatie van een kerkgenootschap. Kerkelijke besluiten mogen niet
strijdig zijn met fundamentele normen van dwingend recht. Wanneer een (ex-)lid van
een gemeenschap door andere leden ertoe wordt aangezet om iets te doen of na te laten,
kan sprake zijn van uitoefening van strafbare dwang (artikel 284 Sr) of – in extremere
gevallen – bedreiging (artikel 285 Sr). Bij het weghouden van een minderjarig kind
bij (een van) de ouders of het faciliteren daarvan, zou zelfs sprake kunnen zijn van
onttrekking van een kind aan het wettelijk gezag of opzicht, hetgeen strafbaar is
gesteld in artikel 279 Sr. Wanneer hiervan sprake is kan aangifte worden gedaan bij
de politie. Er zijn daarmee voldoende wettelijke mogelijkheden om te kunnen ingrijpen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.