Schriftelijke vragen : Het vergoeden van affectieschade voor broers en zussen van het slachtoffer
Vragen van het lid Van Nispen (SP) aan de Minister voor Rechtsbescherming over het vergoeden van affectieschade voor broers en zussen van het slachtoffer (ingezonden 6 juli 2020).
Vraag 1
Klopt het dat broers en zussen van een slachtoffer naar Nederlands recht niet standaard
tot de kring van affectieschadegerechtigden behoren? Waarom worden ouders voor hun
verdriet wel standaard gecompenseerd, maar moeten broers en zussen aantonen dat ze
een nauwe persoonlijke betrekking hebben, terwijl ze zich vaak in dezelfde verdrietige
situatie bevinden? Kunt u uitgebreid uiteenzetten waarom hier bij de invoering van
de Wet vergoeding affectieschade (Kamerstuknummer 34 257) voor is gekozen?
Vraag 2
Heeft u kennis genomen van de situatie zoals die bijvoorbeeld naar voren komt in de
zaak Thijs H., waaruit blijkt dat een tweelingzus van een slachtoffer in principe
niet gecompenseerd wordt voor het verdriet? Wat is uw reactie op de oproep van advocaat
Diekstra, die het onverteerbaar en onverdedigbaar noemt dat broers en zussen met lege
handen staan en moeten bewijzen dat ze een nauwe band hebben met een slachtoffer om
in aanmerking te komen voor een schadevergoeding, de wet hiertoe te wijzigen?1
Vraag 3
Vindt u het wenselijk dat broers en zussen van het slachtoffer zich nu moeten beroepen
op de hardheidsclausule en dus telkens moeten aantonen dat er sprake is van een «nauwe
persoonlijke betrekking», terwijl hun band in sommige situaties een stuk hechter kan
zijn dan die van een ouder, en deze ouder niet hoeft aan te tonen dat sprake is van
een «nauwe persoonlijke betrekking»?
Vraag 4
Is bekend in hoeveel gevallen de rechter affectieschade op dit moment wel toekent
aan de ouder(s) van het slachtoffer, maar niet aan de broer(s) en/of zus(sen) van
het slachtoffer?
Vraag 5
Klopt het dat bijvoorbeeld Zwitserland, maar ook het Europese Hof voor de Rechten
van de Mens, broers en zussen van het primaire slachtoffer wél standaard als aanspraakgerechtigden
aanmerken?
Vraag 6
Bent u bereid om, bijvoorbeeld in navolging van artikel 3, lid 2, sub e van de Wet
schadefonds geweldsmisdrijven, broers en zussen in het kader van affectieschade ook
als aanspraakgerechtigde nabestaanden te kwalificeren? Zo nee, waarom niet? Zo ja,
wanneer kan de Kamer dit voorstel tegemoet te zien?
Vraag 7
Bent u in ieder geval bereid dit punt te betrekken bij de toegezegde evaluatie van
de Wet vergoeding affectieschade? Zo nee, waarom niet?
Indieners
-
Gericht aan
S. Dekker, minister voor Rechtsbescherming -
Indiener
Michiel van Nispen, Kamerlid
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.