Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Koopmans en Remco Dijkstra over de berichten ‘Duizenden Nederlandse zeelieden nog langer vast op zee door visa-chaos’ en ‘Gestrande zeelieden vormen een dreiging voor de wereldeconomie’
Vragen van de leden Koopmans en Remco Dijkstra (beiden VVD) aan de Ministers van Buitenlandse Zaken en van Infrastructuur en Waterstaat over de berichten «Duizenden Nederlandse zeelieden nog langer vast op zee door visa-chaos» en «Gestrande zeelieden vormen een dreiging voor de wereldeconomie» (ingezonden 11 juni 2020).
Antwoord van Minister Blok (Buitenlandse Zaken), mede namens de Minister van Infrastructuur
en Waterstaat en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid (ontvangen 2 juli
2020).
Vraag 1
Bent u bekend met de berichten «Duizenden Nederlandse zeelieden nog langer vast op
zee door visa-chaos»1 en «Gestrande zeelieden vormen een dreiging voor de wereldeconomie»?2
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2
Herkent u het beeld dat veel zeevarenden in een lastige persoonlijke situatie verkeren
omdat ze lange tijd niet naar huis kunnen? Herkent u dat dit tot gevaarlijke toestanden
aan bood van schepen kan leiden?
Antwoord 2
Het is bekend dat het welzijn van zeevarenden door de COVID-19 crisis en de daaraan
gerelateerde maatregelen wereldwijd onder druk is komen te staan. Zeevarenden worden
geconfronteerd met langere perioden van verblijf aan boord dan wenselijk is. Dit probleem
speelt wereldwijd. Vanuit zowel sociaal alsook economisch oogpunt is het van groot
belang dat bemanningswisselingen mogelijk worden gemaakt. Dit onderwerp heeft dan
ook de volle aandacht van het kabinet en is tevens door Nederland geadresseerd bij
IMO, ILO en de EU. De Ministeries van Buitenlandse Zaken, Justitie en Veiligheid en
Infrastructuur en Waterstaat doen er alles aan om de bemanningswisselingen in Nederland
zo veel mogelijk te faciliteren en onderhouden hierover intensief contact met de sector,
o.a. met de Koninklijke Vereniging van Nederlandse reders (KVNR)
Vraag 3, 4, 10, 11 en 13
Herkent u dat er een probleem bestaat met het aflossen van personeel op schepen, doordat
het aflossende personeel problemen heeft met het verkrijgen van visa?
Wat is het visumbeleid ten aanzien van zeevarenden en wat is de achtergrond van de
huidige beperkingen?
Is het mogelijk om tot een Europees initiatief te komen om het scheepvaartverkeer
gaande te houden, in navolging van het beleid om via «green lanes» het internationale
vrachtverkeer via de weg open te houden?
Welke mogelijkheden zijn er om meer visa on arrival te verstrekken aan zeevarenden
op Schiphol?
Klopt het dat de visumverlening in landen waar veel zeevarenden vandaan komen, zoals
de Filipijnen, langzaam weer op gang komt? Zo ja, kunt u een tijdpad schetsen dat
aangeeft per wanneer zeevarenden hier weer binnen de voorheen gebruikelijke termijnen
en procedures gebruik van kunnen maken?
Antwoord 3, 4, 10, 11 en 13
Het visumbeleid vloeit voort uit de (EU)Visumcode. De Nederlandse vloot kent een grote
groep zeevarenden die afkomstig is uit landen die een visum nodig hebben, waaronder
de Filipijnen, Indonesië en Rusland. Zowel de afmonsterende, als aanmonsterende zeevarenden
worden geconfronteerd met het gebrek aan reismogelijkheden naar of vanuit deze herkomstlanden
door het ontbreken van adequate internationale transportverbindingen en doordat Nederlandse
consulaten door lokale «lock down» maatregelen in eerste instantie slechts in beperkte
mate visa konden verstrekken aan visumplichtige zeevarenden die willen aanmonsteren
in Nederland. Daar komt inmiddels aanzienlijk verbetering in. Vanaf 1 juni jl. kunnen
in Manilla weer substantiële aantallen visumaanvragen worden verwerkt (inmiddels 200
per dag waarmee nagenoeg dezelfde aantallen visumaanvragen kunnen worden verwerkt
als voorheen), per 23 juni in Moskou (100 per dag) en per 29 juni ook in Jakarta (50
per dag, dezelfde aantallen als voorheen). Ook op andere posten (zoals CG Sint-Petersburg)
zijn er afspraakmogelijkheden, soms op basis van maatwerkafspraken met de sector.
Op dit moment wordt niet alle beschikbare capaciteit ingevuld. De verwachting is dat
naarmate de lokale maatregelen verder worden versoepeld en vliegverbindingen toenemen,
ook de vraag naar alsook de capaciteit voor de verwerking van visa zal toenemen. Daar
waar de lokale situatie dat toelaat wordt ingezet op een maximale opschaling van het
visumproces van zeevarenden om aan deze vraag tegemoet te komen.
De Visumcode biedt als terugvaloptie de mogelijkheid om een visum aan de grensdoorlaatpost
(visum on arrival) te verstrekken. Vanwege de beperkingen om visa aan te vragen in
derde landen is de voorziening getroffen om tijdelijk visa bij aankomst op Schiphol
of in de haven af te geven, wat normaal gesproken alleen in uitzonderlijke gevallen
gebeurt. De Koninklijke Marechaussee, respectievelijk de Zeehavenpolitie, hebben hun
capaciteit tijdelijk uitgebreid.
Voor zowel visumafgifte bij aankomst als visumafgifte in de landen van herkomst geldt
dat de inrichting van processen in lijn met de COVID-19 maatregelen moet zijn. Dit
heeft eveneens invloed op de aantallen visa die kunnen worden behandeld. De inzet
is er echter op gericht waar mogelijk maximaal op te schalen om zoveel mogelijk aan
de vraag tegemoet te komen. Nederland zal de ontwikkelingen nauw blijven monitoren
en waar nodig bezien of er verdere maatregelen nodig en mogelijk zijn – waarbij geldt
dat bij de EU-lidstaten en de Europese Commissie is aangedrongen op een gecoördineerde
Europese aanpak.
Vraag 5
Herkent u de zorgen over de effecten op de wereldhandel als er geen goede oplossing
komt voor de aflossing van bemanningsleden op schepen?
Antwoord 5
Bemanningswisselingen zijn op mondiaal niveau vanwege de Corona gerelateerde maatregelen
een probleem. De Covid-19 pandemie en de maatregelen tegen de verspreiding van het
virus hebben een sterk nadelig effect op de mondiale economische bedrijvigheid en
dus ook op de wereldhandel, die voor circa 80% is aangewezen op de scheepvaartsector.
Vraag 6
Welke stappen onderneemt het kabinet om de risico’s te mitigeren? Welke mogelijkheden
tot verdere stappen biedt de ontwikkeling van de pandemie, natuurlijk met inachtneming
van de essentiële veiligheidsmaatregelen?
Antwoord 6
In Nederland zijn de zeehavens operationeel gebleven en is het vrachtvervoer niet
aan restricties gebonden. Conform de aanbevelingen van de Europese Commissie zijn
zeevarenden uitgezonderd van het inreisverbod voor Nederland. Anders dan in veel andere
landen geldt er geen quarantainemaatregel voor afmonsterende en aanmonsterende zeevarenden
vanwege hun cruciale functie in het transport en de vitale infrastructuur. Daar waar
de lokale situatie dat toelaat, is de visumafgifte aan zeevarenden in de landen van
herkomst hervat. Zie verder het antwoord op de vragen 3, 4, 10, 11 en 13.
Vraag 7
Zijn er contacten met landen waar veel zeevarenden vandaan komen over het waar mogelijk
versoepelen van beperkingen aan reisbewegingen om bemanningen af te lossen? Zo ja,
hoe verlopen die gesprekken?
Antwoord 7
Op diplomatiek niveau worden contacten onderhouden over de problematiek van bemanningswisselingen.
De nationaal genomen maatregelen ter voorkoming van de verdere verspreiding van het
Covid-19 virus bepalen de ruimte voor eventuele versoepelingen.
Vraag 8
Klopt het dat Duitsland soepeler omgaat met de verlening van visa aan zeevarenden
dan Nederland? Zo ja, wat zijn de verschillen en waarom zijn die er?
Antwoord 8
In algemene zin geldt dat lidstaten, binnen de regels van de (EU)Visumcode, in de
praktijk op verschillende wijze omgaan met visumafgifte aan zeevarenden. Nederland
geeft in vergelijking met andere lidstaten met Rotterdam, als belangrijkste en grootste
haven in Europa, de meeste visa af aan zeevarenden. Sinds 2009 voert Nederland een
effectief «blue carpet visumbeleid», een fast track voor zeevarenden, dat zeevarenden normaliter in staat stelt tijdig en voor vertrek
een visum aan te vragen om zo de grensposten te kunnen ontlasten. Derhalve is de infrastructurele
capaciteit voor visa on arrival op Schiphol destijds afgeschaald.
Gelet op de huidige beperkte capaciteit en de omvang van de Nederlandse vloot wordt
voor visa on arrival op Schiphol derhalve voorrang gegeven aan visumplichtige zeevarenden
werkzaam aan boord van Nederlandse schepen. Duitsland kent een dergelijke voorrangsmaatregel
niet, ook omdat het aantal visumplichtige zeevarenden op Duitse schepen veel lager
ligt dan in Nederland.
Vraag 9
Hoe kijkt u aan tegen het pleidooi van de Internationale Maritieme Organisatie om
zeevarenden tot «vitale werknemer» te verklaren?
Antwoord 9
In Nederland is de scheepvaartafwikkeling, waaronder de zeevarenden ressorteren, reeds
als vitaal proces aangemerkt.
Vraag 12
Wat is de reden om geen visa on arrival te verstrekken aan zeevarenden voor een schip
dat niet onder Nederlandse vlag vaart maar wel de haven van Rotterdam aan doet?
Antwoord 12
Vanwege de beperkte infrastructurele capaciteit op Schiphol voor de afgifte van een
visum op Schiphol door de KMar, wordt een aantal uitgangspunten gehanteerd. Hierbij
geldt dat een schip in een Nederlandse haven moet liggen en het schip onder Nederlandse
vlag vaart of het schip van een Nederlandse reder is. Nederland is van mening dat
het momenteel voor de Nederlands gevlagde schepen een voorrangsmaatregel moet hanteren
vanwege de vlaggenstaat verantwoordelijkheid. Gelet op de beperkte capaciteit zou
het verstrekken van visa aan zeevarenden voor buitenlands gevlagde schepen ten koste
kunnen gaan van de aanmonsterende zeevarenden op Nederlands gevlagde schepen. Dit
betekent overigens niet dat aanvragen van niet-Nederlands gevlagde schepen niet in
behandeling worden genomen.
Vraag 14
Welke gevaren zijn er voor de positie van de haven van Rotterdam als internationaal
knooppunt als Nederland achterloopt bij het faciliteren van het aan en van boord gaan
van zeevarenden?
Antwoord 14
Dat Nederland zou achterlopen bij het faciliteren van het aan en van boord gaan van
zeevarenden laat zich moeilijk rijmen met het feit dat de haven van Rotterdam, in
tegenstelling tot havens in enkele EU-lidstaten die quarantaine maatregelen troffen
voor binnenlopende zeeschepen, volledig operationeel is gebleven. Rotterdam heeft
zowel koopvaardijschepen als cruiseschepen, die aanvankelijk een andere eindbestemming
hadden, de helpende hand toegestoken voor het lossen van goederen en het afmonsteren
van bemanning, ook wanneer dit niet Nederlands gevlagde schepen betrof. In die zin
wordt het belang van de haven Rotterdam als internationaal knooppunt ook in de huidige
situatie bevestigd.
Vraag 15
Zijn er ook Nederlandse zeevarenden die elders vastzitten? Zo ja, worden zij ondersteund
via consulaire bijstand of op andere wijze?
Antwoord 15
Er zijn enkele gevallen bekend van Nederlandse zeevarenden die elders vastzitten.
Indien zij zich melden bij ambassades of consulaten worden zij, voor zover de omstandigheden
dat toelaten, bijgestaan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede namens
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid -
Mede namens
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.