Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Sneller en Groothuizen over het bericht dat de compliance bij ABN AMRO gedurende lange tijd tekortschoot
Vragen van de leden Sneller en Groothuizen (beiden D66) aan de Minister van Financiën over het bericht dat de compliance bij ABN AMRO gedurende lange tijd tekortschoot (ingezonden 21 april 2020).
Antwoord van Minister Hoekstra (Financiën) (ontvangen 1 juli 2020) Zie ook Aanhangsel
Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2762.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Top ABN AMRO herhaaldelijk aangesproken op witwasproblemen»?1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2, 3 en 11
Wat vindt u van de constatering uit het artikel dat er te weinig aandacht werd besteed
aan de waarschuwingen van de raad van commissarissen (RvC) aangaande het tekortschietende
compliancebeleid? Kunt u daarbij specifiek ingaan op de stelling dat de raad van bestuur
(RvB) de ernst van de situatie volgens de RvC onvoldoende inzag?
Beschikt u over gegevens aangaande de vraag hoe vaak de RvC de RvB hierover heeft
gewaarschuwd in de periode 2015–2017? Zo nee, kunt u dit nagaan?
Welke stappen gaat u ondernemen aan de hand van deze berichtgeving?
Antwoord 2, 3 en 11
Het voorkomen van witwassen en financieren van terrorisme is een belangrijke maatschappelijke
en wettelijke taak die banken adequaat moeten vervullen. In 2019 zond ik samen met
de Minister van Justitie en Veiligheid een plan van aanpak witwassen aan uw Kamer.2 Een belangrijk onderdeel van dat plan is het vergroten van de effectiviteit van de
poortwachtersfunctie.
In dat plan onderstrepen de Minister van Justitie en Veiligheid en ik dat bestuurders
zich verantwoordelijk moeten voelen voor het voorkomen van witwassen en het financieren
van terrorisme, dat er voldoende investeringen moeten worden gepleegd en dat integriteit
boven commercie moet worden gesteld.
Naar aanleiding van het bericht dat DNB had bepaald dat ABN AMRO al haar Nederlandse
particuliere klanten moet doorlichten, heb ik direct aan NLFI gevraagd de maatregelen
die de bank neemt nauwgezet te volgen en mij daarover als certificaathouder te informeren.
Tegelijk is het (uitvoeren van het) compliancebeleid primair een aangelegenheid van
de raad van bestuur, waarop de raad van commissarissen toezicht houdt en waar certificaathouders
en aandeelhouders, dus ook de Nederlandse staat als certificaathouder van ABN AMRO,
geen directe betrokkenheid bij hebben. Dit is conform de uitgangspunten in het Nederlandse
vennootschapsrecht, die bepalen dat de raad van bestuur bestuurt en de raad van commissarissen
daar toezicht op houdt. DNB en de ECB houden prudentieel toezicht. Uit deze bevoegdheids-
en verantwoordelijkheidsverdeling volgt dat NLFI en ik op afstand van het dagelijks
bestuur van de vennootschap staan.
De genoemde constateringen uit het artikel betreffen de periode 2015–2017. Op dit
moment loopt er een onderzoek van het Openbaar Ministerie naar ABN AMRO met betrekking
tot de vereisten onder de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme
(Wwft). Ik kan daarom niet ingaan op de geschetste omstandigheden uit het verleden
van de bank. Om dezelfde reden vind ik het ook niet raadzaam om na te gaan hoe vaak
de raad van commissarissen de raad van bestuur zou hebben gewaarschuwd in de genoemde
tijdsperiode. Ik wil op geen enkele manier een onderzoek van het Openbaar Ministerie
doorkruisen of beïnvloeden.
Vraag 4, 5 en 6
Klopt het dat in geen van de «speerpuntenbrieven» van NL financial investments (NLFI)
aan ABN AMRO in de periode 2015–2017 aandacht is gevraagd voor compliancebeleid?3
Hoe vaak heeft NLFI gedurende de periode 2015–2017 regulier of ongepland overleg gevoerd
met de RvB van ABN AMRO? Hoe vaak stond tijdens deze overleggen compliancebeleid op
de agenda?
Hoe vaak heeft NLFI gedurende de periode 2015–2017 regulier of ongepland overleg gevoerd
met de RvC van ABN AMRO? Hoe vaak stond tijdens deze overleggen compliancebeleid op
de agenda?
Antwoord 4, 5 en 6
NLFI onderhoudt een continue dialoog met haar deelnemingen. Ruwweg kan worden gesteld
dat NLFI sinds de beursgang van ABN AMRO in 2015, op basis van het relationship agreement,
als formele contactmomenten in ieder geval vier keer per jaar een overleg met het
bestuur van de bank voert over de gepubliceerde cijfers, één keer per jaar een evaluatiegesprek
met de voorzitter van de raad van commissarissen voert over het functioneren van de
leden van de raden van bestuur en commissarissen en met deze raden gesprekken voert
over het budget, het risicoprofiel en het financieringsplan. Voorts vindt jaarlijks
een overleg plaats met de raad van bestuur en raad van commissarissen van de bank
vooruitlopend op de algemene vergadering van aandeelhouders van dat jaar. Naast deze
formele overleggen vinden van tijd tot tijd informele gesprekken plaats tussen NLFI
als aandeelhouder en de raden van bestuur en commissarissen of met andere betrokkenen
binnen de bank. Uiteraard werden in de periode 2015–2017 in het bijzonder contacten
onderhouden met het oog op de beursintroductie en daarna met het oog op de verkoop
van aandelen. Sinds de beursgang informeert de bank in het kader van «no surprises»
NLFI en het Ministerie van Financiën ook over onderwerpen die in de media aandacht
kunnen krijgen. Gelet op het voorgaande is een exact aantal contactmomenten met de
(leden van de) raden van bestuur en commissarissen niet goed vast te stellen.
In de dialoog tussen NLFI en de bank wordt ook over compliance-onderwerpen gesproken.
NLFI stelt in haar rol als aandeelhouder vragen en reageert op actuele zaken. Zoals
bij het antwoord op de vragen 2, 3 en 11 wordt toegelicht, staat een aandeelhouder
op afstand van de dagelijkse gang van zaken en behoort (de uitvoering van) het compliancebeleid
tot de verantwoordelijkheid van de raad van bestuur en raad van commissarissen. NLFI
wordt door deze organen geïnformeerd over onderwerpen die de aandeelhouder aangaan.
NLFI is in de periode 2015–2017 niet op de hoogte geweest dat DNB de in 2019 gegeven
aanwijzing zou gaan geven of dat het Openbaar Ministerie het thans uitgevoerde onderzoek
zou gaan starten. Voorts is in 2015 alle relevante informatie die de bank betreft,
beschreven in het prospectus. In dit kader wordt ook verwezen naar het antwoord op
vraag 9.
In de jaren 2015–2017 heeft NLFI aan de bank speerpuntenbrieven gestuurd. Deze speerpuntenbrieven
worden sinds de brief voor het jaar 2016 ook gepubliceerd op de website van NLFI.
Deze speerpuntenbrieven waren bedoeld om bijzondere aandacht te vragen voor met name
actuele ESG-thema’s (Environmental, Social and Government) die werden besproken op
de jaarlijkse algemene vergadering van aandeelhouders. Als er concrete zorgen zouden
bestaan over bepaalde ontwikkelingen binnen de bank op het gebied van compliance,
zou een jaarlijkse speerpuntenbrief minder voor de hand liggen als instrument om informatie
op te vragen.
Vraag 7
Hoe vaak heeft de Minister van Financiën in de periode 2015–2017 regulier of ongepland
overleg gevoerd met NLFI aangaande ABN AMRO? Hoe vaak stond tijdens deze overleggen
compliancebeleid op de agenda?
Antwoord 7
Er is, in lijn met het toezichtarrangement dat met NLFI is afgesproken, een regulier
overleg op ambtelijk niveau tussen het ministerie en het bestuur van NLFI. In de periode
2015–2017 hebben er naar schatting 18 van dergelijke reguliere overleggen plaatsgevonden.
Uit de gespreksverslagen van deze reguliere overleggen blijkt niet dat het compliancebeleid
van de bank is besproken.
Naast bovenstaande reguliere overleggen onderhoudt het Ministerie van Financiën een
continue dialoog met NLFI. Dit geldt ook voor de periode 2015–2017. In deze dialoog
met NLFI werd ook over compliance-onderwerpen gesproken. In 2015 was er bijvoorbeeld
contact over de tekortkomingen bij het private banking kantoor van ABN AMRO in Dubai.
Uw Kamer is hier op verschillende momenten over geïnformeerd.4 De contacten met NLFI zijn geplande en ongeplande overleggen waarbij niet altijd
een agenda wordt opgesteld. Ik kan daarom niet achterhalen hoe vaak onderwerpen gerelateerd
aan compliance tijdens deze contactmomenten zijn besproken.
Vraag 8
Hoe vaak heeft de Minister van Financiën in de periode 2015–2017 rechtstreeks overleg
gevoerd met de RvC of RvB van ABN AMRO? Hoe vaak stond tijdens deze overleggen compliancebeleid
op de agenda?
Antwoord 8
In de genoemde periode hebben er regelmatig contactmomenten plaatsgevonden tussen
het Ministerie van Financiën, NLFI en ABN AMRO. Het precieze aantal daarvan en een
volledig overzicht van de gespreksonderwerpen is niet vast te stellen. De gespreksonderwerpen
waren onder meer de beursgang in 2015, kennismakingen met de toenmalige CEO van ABN
AMRO, maar zeker ook compliance-onderwerpen. Zo informeerde ABN AMRO in het kader
van «no surprises» NLFI en het Ministerie van Financiën over (compliance-)onderwerpen
die in de media aandacht konden krijgen. Daarnaast was er bijvoorbeeld in 2015 veelvuldig
contact met ABN AMRO over de tekortkomingen bij het private banking kantoor van ABN
AMRO in Dubai.
Vraag 9
Is bij de uitgave van de verklaring van geen bezwaar voor de beursgang door De Nederlandsche
Bank (DNB) en de Europese Centrale Bank (ECB) eind 2015 aandacht besteed aan het compliancebeleid
van ABN AMRO?
Antwoord 9
Het algemene proces voor het uitgeven van een verklaring van geen bezwaar ziet er
als volgt uit: de toezichthouder toetst of de aanvraag voldoet aan de in de wet gestelde
criteria.5 De wettelijke criteria zijn door de toezichthouder nader uitgewerkt in een aantal
voorwaarden die onder meer zien op de versterking van de interne organisatie zoals
bijvoorbeeld de onderdelen rapportage, risicomanagement en compliance. Bij een aanvraag
van een verklaring van geen bezwaar ten behoeve van een Initial Public Offering (IPO)
wordt onder andere beoordeeld of het veranderen van (een deel van) het eigenaarschap
invloed heeft op de integere en beheerste bedrijfsvoering van een instelling. Een
verklaring van geen bezwaar-aanvraag kan voor DNB aanleiding geven de aanvrager te
wijzen op reeds eerder geconstateerde tekortkomingen in de bedrijfsvoering van een
instelling, dan wel gemaakte afspraken tussen DNB en de instelling over verbeteringen
ten aanzien van de integere en beheerste bedrijfsvoering.
DNB kan vanwege haar geheimhoudingsplicht niet ingaan op vragen over specifieke instellingen.
In algemene zin geldt dat de ECB de toezichthouder is en beslist op aanvragen die
betrekking hebben op deelnemingen in banken. DNB is hierin de nationale toezichtautoriteit
die deze aanvragen voor zover deze betrekking hebben op Nederlandse banken beoordeelt
en daarover advies uitbrengt aan de ECB.
Op 22 mei 2015 heeft mijn ambtsvoorganger middels een Kamerbrief een toelichting gegeven
op de beursgang van ABN AMRO met betrekking tot de verklaring van geen bezwaar.6 In deze Kamerbrief was opgenomen dat de toezichthouder de VVGB-criteria nader had
uitgewerkt in een aantal voorwaarden voor een beursgang. In de Kamerbrief werd aangegeven
dat ABN AMRO mijn voorganger had ingelicht dat de voorwaarden onder meer zagen op
versterking van de interne organisatie op bijvoorbeeld de onderdelen rapportage, risicomanagement
en compliance en de gedeeltelijk zwaardere eisen die aan deze functies worden gesteld
na beursintroductie. Toentertijd is aangegeven dat ABN AMRO de nodige voortgang had
geboekt om aan de voorwaarden van DNB te voldoen. Een aantal trajecten liep toen nog,
maar deze waren tijdig afgerond zodat een beursgang in het vierde kwartaal van 2015
kon plaatsvinden.
Vraag 10
Was het Ministerie van Financiën, rechtstreeks of via NLFI, op de hoogte van (de waarschuwingen
van de RvC aangaande) het tekortschietende compliancebeleid van ABN AMRO? Zo ja, welke
stappen heeft u aan de hand van deze kennis ondernomen? Zo nee, wat vindt u ervan
dat de Nederlandse staat, als volledig aandeelhouder (tot 20 november 2015)7 of grootaandeelhouder (vanaf 20 november 2015), niet op de hoogte was van dergelijke
aanzienlijke tekortkomingen?
Antwoord 10
Het Ministerie van Financiën is, net zoals NLFI, in de periode 2015–2017 niet op de
hoogte geweest dat de DNB de in 2019 gegeven aanwijzing zou gaan geven of dat het
Openbaar Ministerie het thans uitgevoerde onderzoek zou gaan starten, voor zover dit
toentertijd al kenbaar kon zijn. Naar aanleiding van de transactie met ING met het
Openbaar Ministerie in 2018 heb ik DNB gevraagd naar de naleving van de Wwft binnen
de bankensector. In haar brief van 24 september 2018 noemde DNB dat nog te vaak binnen
de bankensector de poortwachtersfunctie onvoldoende op orde is en dat uit onderzoek
van DNB bleek dat bij verschillende banken sprake is van het doen van onvoldoende
klantonderzoek en een gebrekkige transactiemonitoring. DNB schreef in die brief dat
zij sinds 2014 op basis van haar handhavingsbeleid bij 17 banken formele maatregelen
had opgelegd, die waren gerelateerd aan overtredingen van de Wwft. Op specifieke vragen
over ABN AMRO kon DNB toentertijd vanwege haar geheimhoudingsplicht geen antwoord
geven.
Zoals hierboven genoemd, kan ik niet verder ingaan op het onderzoek van het Openbaar
Ministerie. Zoals hierboven tevens genoemd, zijn er tussen het Ministerie van Financiën,
NLFI en ABN AMRO diverse contactmomenten over compliance geweest. Deze werkwijze van
informeren in de periode 2015–2017 past binnen de hierboven beschreven bevoegdheids-
en verantwoordelijkheidsverdeling, de statuten van ABN AMRO, de relationship agreement
waarin bijzondere rechten en verplichtingen zijn vastgelegd en hetgeen gebruikelijk
is in Nederland vanuit de rol van een aandeelhouder in een beursgenoteerde omgeving.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.