Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Futselaar over het bericht 'Warme zomer op komst, met veel droogte'
Vragen van het lid Futselaar (SP) aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over het bericht «Warme zomer op komst, met veel droogte» (ingezonden 11 mei 2020).
Antwoord van Minister Schouten (Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit) (ontvangen 1 juli
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2912.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Warme zomer op komst, met veel droogte»?1
Antwoord 1
Ik ben bekend met de berichten dat er een hete en droge zomer voorspeld wordt.
Vraag 2
Deelt u de mening dat de aanpak van hittestress bij dieren tijdens transporten met
urgentie opgepakt dient te worden nu de temperaturen weer stijgen?
Antwoord 2
Ik deel deze mening. Het voorkomen van welzijnsproblemen bij diertransporten bij extreme
warme temperaturen heeft altijd mijn aandacht en de voorbereidingen op de komende
zomer zijn getroffen.
Vraag 3 en 4
Kunt u de Kamer voorzien van een update over de voortgang van de aanpassing van de
sectorprotocollen ten aanzien van extreme temperaturen, zoals door u toegezegd in
de beantwoording van het schriftelijk overleg over het rapport «Op de bres tegen hittestress»
van de Dierenbescherming en Eyes on Animals?2
Hebben de geplande overleggen over de sectorprotocollen van oktober 2019 plaatsgevonden
en zijn de voorstellen voor aangepaste protocollen reeds door alle sectorpartijen
aangeleverd? Zo ja, bent u bereid om de Kamer te informeren over de inhoud van de
sectorvoorstellen. Zo nee, waarom niet?
Antwoord 3 en 4
De geplande bijeenkomst in oktober 2019 is niet doorgegaan vanwege het uitblijven
van aangepaste sectorprotocollen. Door de Coronacrisis zijn de overleggen over het
nationaal plan tijdelijk opgeschort. Op 13 en 20 mei heeft mijn departement bijeenkomsten
georganiseerd waarbij het Nationaal plan voor veetransport bij extreme temperaturen
en de bijbehorende sectorprotocollen aan de orde kwamen. Het nationaal plan en de
bijbehorende sectorprotocollen zijn inmiddels geactualiseerd en op 17 juni op de website
van de NVWA geplaatst.3 De sectorprotocollen van Vee en Logistiek Nederland en Transport en Logistiek Nederland,
en die van de Centrale Organisatie voor de Vleessector (COV) zijn aangescherpt. Op
23 juni jl. is ook het protocol van de Sectorraad Paarden aangepast. Ik verwijs uw
Kamer voor de inhoud van de aanscherpingen naar het nationaal plan en de brief die
ik u gelijktijdig met de beantwoording van deze vragen toestuur.
Vraag 5
Kunt u de Kamer informeren over de voortgang van het voornemen, zoals aangegeven in
de beantwoording van het eerder aangehaalde schriftelijk overleg, om u in te zetten
voor aansluiting van de pluimveesector bij het Nationaal plan voor veetransport bij
extreme temperaturen?
Antwoord 5
De pluimveesector is niet aangesloten bij het nationaal plan voor veetransport bij
extreme temperaturen omdat zij problemen voorzien als de transporten van slachtpluimvee
stilgelegd moeten worden bij temperaturen vanaf 35 graden. Met name de vleeskuikensector
is dermate strak georganiseerd, dat er weinig speling mogelijk is voor de afvoer naar
de slacht. Onverhoopt uitstel van het slachtmoment moet binnen een zo kort mogelijke
termijn worden ingehaald, om welzijnsproblemen in de stallen te voorkomen. Dit maakt
het huidige productiesysteem van de pluimveesector in Nederland erg kwetsbaar en zij
zullen in de productieschakels moeten anticiperen op periodes van hitte in de zomer
omdat het ook voor de pluimveesector niet meer is toegestaan om dieren te transporteren
bij temperaturen boven de 35 graden. De NVWA heeft de afgelopen periode extra inzet
gepleegd om aangepaste slachttijden voor de pluimveesector mogelijk te maken in periodes
van extreme hitte.
Vraag 6
Deelt u de mening dat bindende maatregelen noodzakelijk zijn, mocht de pluimveesector
onvoldoende bereidheid tonen om te voldoen aan verbeteringen ten aanzien van transport
van dieren bij extreme temperaturen?
Antwoord 6
De pluimveesector heeft een sectorprotocol opgesteld met maatregelen die genomen worden
in periodes van hitte. Het ontbreken van een transportverbod (inclusief vangen en
laden) vanaf een buitentemperatuur van 35 graden is een kwalijke tekortkoming. Zeker
gezien het feit dat de aantallen dead on arrivalsin de slachthuizen voor vleeskuikens al vanaf 30 graden flink toenemen.
De Beleidsregel diertransport bij extreme temperaturen, waarmee het vervoer van dieren
bij 35 graden of meer niet meer is toegestaan, geldt ook voor pluimvee. Omdat er ook
onder deze temperatuur welzijnsproblemen kunnen ontstaan, voert de NVWA bij warme
dagen extra controles uit op (pluim)veetransporten.
Vraag 7
Voor hoeveel dieren in de Nederlandse veehouderij is het thans mogelijk om naar buiten
te gaan om zo zelf te kunnen kiezen tussen een binnen- en buitenklimaat?
Antwoord 7
Over deze gegevens heb ik geen beschikking.
Vraag 8
Ziet u mogelijkheid om voor meer diersoorten ruimte te creëren om naar buiten te gaan,
in aanvulling op de geadviseerde weidegang voor melkvee?
Antwoord 8
De omstandigheden waaronder we dieren houden moeten passend zijn voor het dier. Voor
koeien is grazen een natuurlijke behoefte waaraan alleen met weidegang tegemoet kan
worden gekomen. Ook voor andere diersoorten kan een uitloop bijdragen aan het welzijn
door de extra keuzemogelijkheid die dit de dieren biedt. Een buitenruimte kent ook
nadelen, zoals een verhoogde blootstelling aan dierziekten en roofdieren. In het kader
van de hitte wil ik hierbij opmerken dat het klimaat in stallen waarbij dieren over
een uitloop beschikken, doorgaans juist moeilijker te reguleren is. Technische ventilatiesystemen
zijn bedoeld om een goede kwaliteit van de omgeving van de dieren te bewerkstelligen
en het klimaat zo constant mogelijk te houden. Stallen met natuurlijke ventilatie
zijn wel minder gevoelig voor storingen.
Vraag 9
Ziet u kansen het voornemen om te bezien of het slachttempo omlaag kan met als doel
het dierenwelzijn beter te borgen, zoals aangekondigd tijdens de debatten over misstanden
in slachthuizen, te combineren met het streven naar een lagere bezettingsgraad – zeker
bij hoge temperaturen – van diertransporten?4
Antwoord 9
De criteria voor het verlagen van de bandsnelheid die ik aan het uitwerken ben in
relatie tot dierenwelzijn en voedselveiligheid staan los van de beladingsgraad van
diertransporten. Voor de beladingsgraad bestaan Europese normen, vastgelegd in de
transportverordening. Daarin staat ook bepaald dat de belading varieert naar gelang
de weersomstandigheden. In de sectorprotocollen onder het nationaal plan voor veetransport
bij extreme temperaturen is uitgewerkt dat er minder dieren geladen moeten worden
bij hoge temperaturen.
Vraag 10
Kunt u aangeven hoe de ambitie, zoals aangegeven in uw brief van 4 september 2019,
om samen met slachthuizen, de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) en de
Stichting Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector (KDS) te onderzoeken in hoeverre het
mogelijk is om gedurende hete periodes volledig over te schakelen op tropenroosters
vordert en kunt u aangeven of een besluit hierover voor de zomerperiode van 2020 valt
te verwachten?5
Antwoord 10
De NVWA heeft met de betreffende sectororganisaties, slachterijen en KDS overleg gehad
over de verschillende wensen, mogelijkheden en consequenties van het aanpassen van
keurings- en toezichtstijden gedurende periodes van grote hitte en over wanneer het
nationaal plan extreme temperaturen van kracht kan zijn. Er zijn aangepaste planningsroosters
opgesteld («tropenroosters») met de voorwaarden wanneer deze doorgevoerd kunnen worden,
zowel voor pluimvee als roodvlees. Hierover worden momenteel gesprekken gevoerd met
de medezeggenschap om de aangepaste werktijden bij hitte nog dit seizoen te kunnen
hanteren. De uiteindelijke uitvoering van de aangepaste planningen blijft afhankelijk
van voldoende beschikbaarheid van gekwalificeerde medewerkers, waarbij de extra gezondheidseisen
die momenteel gelden als gevolg van de corona-pandemie onverhoopt capaciteitsproblemen
zouden kunnen geven. Zie ook het antwoord op vraag 5.
Vraag 11
Kan de Kamer het door u toegezegde wetsvoorstel voor een verbod op transporten boven
35 graden Celsius voor komende zomer verwachten? Zo nee, waarom niet?
Antwoord 11
Zoals ik in mijn bijgevoegde brief heb aangegeven treedt de Beleidsregel diertransport
bij hoge temperaturen op donderdag 2 juli as. in werking.
Vraag 12
Hoe kijkt u aan tegen de aanbeveling van de Dierenbescherming en Eyes on Animals om
bij temperaturen boven 30 graden Celsius louter gebruik toe te staan van geklimatiseerde
transportwagens?6
Antwoord 12
De inzet van uitsluitend klimaatgestuurde wagens met airconditioning bij hoge buitentemperaturen
zou het dierenwelzijn ten goede komen. Op dit moment zijn er slechts enkele veewagens
met zulke geavanceerde techniek. Dit betreft met name het vervoer van eendagskuikens.
Zoals ik heb aangegeven in mijn brief zal de NVWA vanaf deze zomer certificering van
transport langer dan 8 uur weigeren indien ergens onderweg de voorspelde temperatuur
boven de 30 graden uit zal komen. Er kan een uitzondering gemaakt worden indien de
aanvrager een geplande reis kan overleggen waarbij onderweg, op grond van de voorspelling,
nergens de temperatuur van 30 graden zal worden overschreden (bijvoorbeeld door ’s nachts
te rijden), óf het transport uitgevoerd wordt met vrachtwagens met actieve koeling
van voldoende capaciteit. Na de zomer van 2020 evalueren de EU-lidstaten de diverse
werkwijzen voor de 30-gradengrens.
Vraag 13
Bent u bereid de Kamer te informeren over de voortgang van uw ambitie om het staken
van transporten over lange afstand bij temperaturen boven 30 graden Celsius te verwerken
in EU-wetgeving, aangezien u in het verslag van de Landbouw- en Visserijraad van 15 juli
2019 aangaf dat u zich daar in Europees verband hard voor heeft gemaakt?7
Antwoord 13
Ik zet mij in Europees verband in voor duidelijkere normen in de EU transportverordening.
De NVWA houdt dit jaar rekening met de oproep van de Commissie bij de certificering
en evaluatie van dergelijke transporten en zal niet certificeren als de voorspelling
van de temperatuur ergens onderweg boven de 30 graden uitkomt. Ik verwijs uw Kamer
voor uitgebreidere informatie over mijn inzet naar bijgevoegde brief.
Vraag 14
In hoeverre gooit de coronacrisis roet in het eten bij het aangaan van de geformuleerde
ambities ten aanzien van diertransporten bij extreme temperaturen?
Antwoord 14
Deze ambities zijn onveranderd gebleven.
Vraag 15
Levert de coronacrisis problemen op voor medewerkers van de NVWA voor wat betreft
de inspectie en handhaving van transporten en slachthuizen?
Antwoord 15
Voedselproducerende bedrijven (inclusief slachterijen en dierenvervoer) zijn aangewezen
als vitale sector in Nederland. De NVWA heeft de afgelopen periode door beperkte capaciteit
als gevolg van de coronacrisis haar werkzaamheden moeten prioriteren. De keuringswerkzaamheden
op de slachthuizen hebben hierbij prioriteit gekregen. Dat betekent dat de NVWA haar
werkzaamheden in de slachthuizen blijft uitvoeren. Wel onder de voorwaarde dat NVWA-medewerkers
hun werkzaamheden moeten kunnen doen volgens de RIVM-richtlijnen. De inspecties die
plaatsvinden op diertransporten worden nu vooral risicogericht uitgevoerd, dat wil
zeggen naar aanleiding van meldingen en aan de hand van aanwijzingen dat het dierenwelzijn
in het geding is.
Vraag 16
Wanneer kan de Kamer het advies van het Bureau Risicobeoordeling & Onderzoek (Buro)
van de NVWA over een onderbouwde risicobeoordeling voor het welzijn van vleesvarkens
en vleeskuikens tijdens transport bij extreme temperaturen tegemoetzien?
Antwoord 16
Het advies wordt zo snel mogelijk, maar uiterlijk over 9 weken, openbaar gemaakt.
Vraag 17
Bent u bereid om te onderzoeken hoe kan worden voorkomen dat met dieren gevulde vrachtwagens
bij slachthuizen op warme dagen in lange rijen moeten wachten en zijn de slachthuizen
bij machte om de dieren tijdens het wachten te verkoelen, bijvoorbeeld middels ventilatoren
of sprinklerinstallaties?
Antwoord 17
In het kader van het Nationaal plan voor veetransporten bij extreme temperaturen wordt
hier uitgebreid aandacht aan besteed en de betrokken sectoren spannen zich in om lange
wachtrijen voor de slachthuizen te voorkomen. Sinds afgelopen jaren zetten steeds
meer slachthuizen ventilatoren in, of nemen ze andere maatregelen zoals het afkoelen
van het wegdek met water. Dit staat in de sectorprotocollen beschreven en wordt verder
in detail uitgewerkt door de individuele slachthuizen. Ook bij de pluimveesector,
die niet deelneemt aan het nationaal plan, zijn dergelijke maatregelen opgenomen in
hun hitteplan. Diverse pluimveeslachthuizen maken gebruik van grote ventilatoren tijdens
hete dagen.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.