Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van het lid Van Weyenberg over “zelfstandigen die net buiten de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) dreigen te vallen”
Vragen van het lid Van Weyenberg (D66) aan de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over zelfstandigen die net buiten de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo) dreigen te vallen (ingezonden 15 mei 2020).
Antwoord van Staatssecretaris Van Ark (Sociale Zaken en Werkgelegenheid), mede namens
Staatssecretarissen van Financiën, Vijlbrief en van Economische Zaken en Klimaat (ontvangen
1 juli 2020).
Vraag 1
Klopt het dat als een ondernemer wel omzet heeft gemaakt in het eerste kwartaal en
voldoet aan het criterium voor de zelfstandigenaftrek, maar om wat voor reden dan
ook (nog) niet was ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (Kvk) op 17 maart 2020,
hij of zij geen aanspraak kan maken op de Tozo?
Antwoord 1
Ja. Een persoon die met zijn onderneming niet staat ingeschreven in het handelsregister
van de Kamer van Koophandel is naar de definitie van de Tozo geen zelfstandige, omdat
deze persoon niet heeft voldaan aan alle wettelijke vereisten voor de uitoefening
van een eigen bedrijf of zelfstandig beroep (artikel 1, onderdeel a, van de Tozo).
Een ondernemer dient het eigen bedrijf of zelfstandig beroep vanaf een week vóór tot
een week ná de start in te schrijven in het handelsregister van de Kamer van de Koophandel
(artikel 20 Handelsregisterwet 2007). Het niet voldoen aan de inschrijvingsverplichting
levert een economisch delict op (artikel 1 e.v. van de Wet op de economische delicten).
Vraag 2
Hoeveel zelfstandigen zijn er die wel beschikken over een btw-nummer maar nog geen
inschrijving hadden bij de KvK op 17 maart 2020?
Antwoord 2
Het aantal zelfstandigen dat beschikt over een btw-nummer, maar niet over een inschrijving
bij de Kamer van Koophandel is mij niet bekend. De normale gang van zaken is eerst
een inschrijving in handelsregister van de Kamer van Koophandel, waarna afgifte van
een btw-nummer volgt.
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom een persoon wel ondernemer voor de omzetbelasting
is, maar géén onderneming voor het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
1. Voor de beoordeling of iemand door de Belastingdienst wordt aangemerkt als ondernemer
voor de omzetbelasting (met btw-nummer), is de rechtsvorm waarin het bedrijf of beroep
wordt uitgeoefend niet van belang. Rechtsvormen die per definitie onderneming zijn
voor het handelsregister van de Kamer van Koophandel zijn bijvoorbeeld de eenmanszaak,
de maatschap en de vennootschap onder firma (vof). Er zijn echter ook bedrijven en
beroepen die wél «ondernemer» zijn voor de omzetbelasting, maar géén onderneming voor
het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
2. Alleen in deze uitzonderingsgevallen is een ondernemer voor de omzetbelasting niet
verplicht zich in te schrijven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel,
maar kan de ondernemer wel zelf de Belastingdienst verzoeken om een btw-nummer. Deze
uitzonderingsgevallen betreffen:
• eenmansactiviteiten die bij het handelsregister niet kwalificeren als onderneming,
maar wel voor de omzetbelasting (bijvoorbeeld eigenaren van zonnepanelen die stroom
terug leveren aan het net);
• stille maatschappen zonder onderneming;
• informele verenigingen (die naar hun aard geen onderneming kunnen drijven);
• buitenlandse rechtsvormen met ondernemingsactiviteiten in Nederland, maar zonder vestiging
in Nederland;
• open fondsen voor gemene rekening.
Overigens is, anders dan in de vraagstelling blijkens de formulering «nog geen inschrijving» lijkt te worden verondersteld, het beschikken over een btw-nummer
geen stap naar inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (zie
ook antwoord 3).
Vraag 3
Hoeveel zelfstandigen zijn er die wel ingeschreven zijn bij de KvK maar geen btw-nummer
hadden op 17 maart 2020?
Antwoord 3
Het aantal zelfstandigen dat beschikt over een inschrijving bij de Kamer van Koophandel,
maar niet over een btw-nummer, kan niet anders dan gering zijn. Een zelfstandige ontvangt
binnen twee weken na inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel
bericht van de Belastingdienst of de ondernemer ook ondernemer is voor de omzetbelasting.
Dit is bij veruit de meeste ondernemers het geval. De ondernemer ontvangt dan een
btw-nummer van de Belastingdienst.
Indien een btw-nummer door de Belastingdienst wordt ingetrokken, bijvoorbeeld omdat
er langer dan een jaar geen btw is betaald of in rekening is gebracht, wordt in de
situatie van een inschrijving in het handelsregister de onderneming in de meeste gevallen
tevens door de Kamer van Koophandel uitgeschreven.
Vraag 4
Wanneer geldt een verplichting voor het hebben van een btw-nummer?
Antwoord 4
Zodra iemand een onderneming start en door de Belastingdienst wordt aangemerkt als
ondernemer voor de omzetbelasting, is een btw-nummer nodig voor het doen van de btw-aangifte
en communicatie met de belastingdienst.
Vraag 5
Wanneer geldt een verplichting tot inschrijving bij de KvK?
Antwoord 5
Op grond van de Handelsregisterwet 2007 zijn alle ondernemingen en rechtspersonen
in Nederland verplicht zich in te schrijven in het handelsregister van de Kamer van
Koophandel. Er is sprake van een onderneming als er sprake is van het zelfstandig
leveren van goederen of diensten aan anderen, met de bedoeling om door deelname aan
het economisch verkeer winst te maken1.
Vraag 6
Wat is de reden dat bij de Tozo-uitkering de inschrijving bij de KvK als voorwaarde
is gesteld en niet het hebben van een btw-nummer?
Antwoord 6
Voor de opzet van de Tozo is voor wat betreft de doelgroep in belangrijke mate aangesloten
bij het bestaande Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004). De voorwaarde
van inschrijving in het handelsregister van de Kamer van Koophandel geldt ook voor
het recht op bijstand op grond van het Bbz 2004, als onderdeel van de wettelijke vereisten
voor de uitoefening van een eigen bedrijf of zelfstandig beroep (artikel 1, onderdeel b,
onder 1, van het Bbz 2004). Er is niet overwogen om voor de Tozo af te wijken van
deze voorwaarde voor bijstandsverlening aan zelfstandigen op grond van het Bbz 2004.
Vraag 7
Kunnen gemeenten bij schrijnende gevallen afwijken van de eis tot inschrijving bij
de KvK in de Tozo als iemand wel duidelijk een bedrijf was gestart en beschikte over
een btw-nummer?
Antwoord 7
Een persoon die niet staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel is naar de definitie
van de Tozo geen zelfstandige, omdat niet is voldaan aan alle wettelijke vereisten
voor de uitoefening van een bedrijf of zelfstandig beroep. Het beschikken over een
btw-nummer maakt dat niet anders. Wie niet aan de wettelijke definitie van zelfstandige
van de Tozo voldoet, en is aangewezen op arbeid in dienstbetrekking kan bij een inkomen
onder de voor belanghebbende geldende bijstandsnorm eventueel een beroep doen op bijstand
op grond van de Participatiewet.
Alleen als sprake is van «zeer dringende redenen» zoals bedoeld in artikel 16, eerste
lid, van de Participatiewet, kan van de artikelen van de Participatiewet en eventueel
van de Tozo worden afgeweken. Een zeer dringende redenen in de zin van artikel 16
van de Participatiewet is alleen aan de orde als vast staat dat sprake is van een
acute noodsituatie en dat de behoeftige omstandigheden waarin de belanghebbende verkeert
op geen enkele andere wijze te verhelpen zijn. Een schrijnende situatie is hiervoor
niet voldoende; het zal hierbij moeten gaan om een situatie die van levensbedreigende
aard is of blijvend ernstig psychisch of lichamelijk letsel of invaliditeit tot gevolg
kan hebben.
Vraag 8
Bent u bekend met het feit dat er zich nu situaties voordoen waarbij al een voorschot
door de gemeente is verstrekt, maar deze moet worden terugbetaald? En dat gemeenten
hebben gewerkt met informatie van de website van de rijksoverheid, waar op dat moment
stond «voldoet aan wettelijke vereisten voor de uitoefening van het eigen bedrijf, waaronder
ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel; is vóór 17 maart
2020, 18.45 uur gestart met de onderneming en voldoet aan het urencriterium, d.w.z.
minimaal 1.225 uur per jaar werkzaam in het eigen bedrijf of zelfstandig beroep;» als twee losse eisen?
Antwoord 8
In de brieven van 17 maart2 en 27 maart3 2020 aan de Tweede Kamer zijn de kaders geschetst van de Tozo. De Minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid heeft in zijn brief van 31 maart 20204 aan de Tweede Kamer aangegeven dat gemeenten op basis van die contouren al konden
beginnen met het verwerken van de aanvragen. Ik ben bij de wettelijke vormgeving van
de Tozo niet afgeweken van de eerder geschetste kaders. Een aantal gemeenten is op
basis van die geschetste kaders voortvarend gestart met het verstrekken van voorschotten.
Eigen aan het verstrekken van voorschotten is dat achteraf kan blijken dat in een
aantal gevallen niet aan de wettelijke voorwaarden voor het recht op bijstand is voldaan,
en dat het voorschot geheel of gedeeltelijk moet worden terugbetaald.
In de bijlage bij de genoemde brief van 27 maart 2020 is onder andere opgenomen:
«Zelfstandigen dienen te voldoen aan de volgende eisen:
• in Nederland woonachtig zijn en het bedrijf is in Nederland gevestigd (of de hoofdzakelijke
werkzaamheden vinden in Nederland plaats);
• voldoen aan het urencriterium voor de zelfstandigenaftrek (minimaal 1.225 uur per
kalenderjaar (hetgeen neerkomt op gemiddeld 23,5 uur per week) werkzaam als zelfstandige);
• voor 17 maart 2020 bedrijfsmatig actief zijn geweest als zelfstandige en ingeschreven
zijn bij de Kamer van Koophandel.»
Op de website van de rijksoverheid heeft gestaan:
«Meer specifiek gelden de volgende eisen:
• gevestigde zelfstandigen, vanaf 18 jaar tot de pensioengerechtigde leeftijd;
• woonachtig en rechtmatig verblijvend in Nederland;
• Nederlander of daarmee gelijkgesteld;
• het bedrijf of zelfstandig beroep wordt in Nederland uitgeoefend;
• voldoet aan wettelijke vereisten voor de uitoefening van het eigen bedrijf, waaronder
ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;
• is vóór 17 maart 2020, 18.45 uur gestart met de onderneming en voldoet aan het urencriterium,
d.w.z. minimaal 1.225 uur per kalenderjaar werkzaam in het eigen bedrijf of zelfstandig
beroep;
• woonachtig in de gemeente, waar aanvullende inkomensondersteuning wordt aangevraagd.»
Vanzelfsprekend zijn deze criteria cumulatief, zoals ook uit de gehanteerde formuleringen
blijkt.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid -
Mede namens
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat -
Mede namens
J.A. Vijlbrief, staatssecretaris van Financiën
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.