Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van de leden Paternotte en Pia Dijkstra over het bericht dat een Amerikaanse farmaceut een Nederlands coronamedicijn in productie neemt
Vragen van de leden Paternotte en Pia Dijkstra (beiden D66) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over het bericht dat een Amerikaanse farmaceut een Nederlands coronamedicijn in productie neemt (ingezonden 11 juni 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport), mede namens de
Minister voor Medische Zorg (ontvangen 30 juni 2020).
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht «Abbvie neemt Nederlands coronamedicijn in massaproductie»?1
Antwoord 1
Ja, daar ben ik bekend mee.
Vraag 2
Bent u, mede gezien de recente overheidsinvestering van € 300.000,– in de ontwikkeling
van dit medicijn, betrokken geweest bij de onderhandelingen van de Nederlandse onderzoekers
met de Amerikaanse farmaceut Abbvie over de exclusieve licentieovereenkomst? Zo niet,
kunt u toelichten waarom u hier geen reden of noodzaak toe zag?
Antwoord 2
Het onderzoek naar het desbetreffende antilichaam als mogelijk medicijn tegen COVID-19
is door het expertpanel van ZonMw als positief beoordeeld, waarna er een subsidie
is toegekend van € 407.951,50 welke mogelijk kan worden uitgebreid naar € 1.000.000,–
conform de ingediende projectbegroting.
Ik ben niet betrokken geweest bij mogelijke onderhandelingen van de Nederlandse onderzoekers
met de Amerikaanse farmaceut Abbvie, of enige andere partij, over een mogelijke licentieovereenkomst.
Ik heb uiteraard wel verwachtingen bij licentieovereenkomsten op intellectueel eigendom
(IE) dat (mede) is ontwikkeld met Nederlands overheidsgeld. Om vorm te geven aan deze
verwachtingen heeft de NFU de principes voor Maatschappelijk Verantwoord Licentiëren
(MVL) opgesteld. Hierin wordt onder andere gesteld dat geneesmiddelen ontwikkeld op
basis van zulk IE moeten voldoen aan beschikbaarheids- en betaalbaarheidscriteria.
Deze principes worden onderschreven door de Universitair Medische Centra, en mij is
verzekerd dat deze principes leidend zullen zijn bij het aangaan van een licentieovereenkomst
op het desbetreffende antilichaam.
In het algemeen wil ik opmerken dat dit per geval wel kan verschillen omdat het intellectueel
eigendom niet altijd in één hand is en soms ook meerdere partijen betrokken zijn betrokken.
Vraag 3
Kunt u duiden hoe belangrijk dit medicijn potentieel kan zijn voor de wereldwijde
bestrijding van de gevolgen van COVID-19, in geval het vervolgtraject succesvol wordt
doorlopen?2
Antwoord 3
VWS laat zich adviseren door experts om dit soort ontwikkelingen te duiden. Daaruit
heb ik begrepen dat het gaat om een interessante en kansrijke ontwikkeling, maar dat
er nog natuurlijk ook nog onzekerheden zijn in de verdere ontwikkeling van het antilichaam
tot een mogelijk COVID-19 medicijn.
Vraag 4
Zijn er – zover u dit weet – afspraken gemaakt met de Amerikaanse farmaceut over de
wereldwijde beschikbaarheid en de betaalbaarheid van het medicijn als het in productie
wordt genomen?
Antwoord 4
De Universitair Medische Centra hebben mij verzekerd dat de principes voor MVL leidend
zullen zijn bij het aangaan van een mogelijke licentieovereenkomst.
Vraag 5–7
Bestaat er volgens u een reëel risico dat de Amerikaanse overheid exportbeperkingen
gaat opleggen in geval het medicijn succesvol blijkt in de strijd tegen het coronavirus?
Kunt u bij uw antwoord op de vorige vraag ingaan op alle eerdere gevallen waarin de
Amerikaanse overheid tijdens de coronacrisis medische exportbeperkingen heeft opgelegd
of daarmee heeft gedreigd, bijvoorbeeld richting Canada ten aanzien van mondmaskers?3
Welke juridische mogelijkheden heeft de Amerikaanse overheid om – net als bij Remdesvir
– bij dit medicijn te bepalen hoeveel doses andere landen kunnen krijgen?4
Antwoord 5–7
Voor zover mij bekend is er een gesprek gaande om mogelijk tot een licentieovereenkomst
te komen. Natuurlijk is het belangrijk dat daarbij ook beschikbaarheid wordt meegenomen.
Zo lang dit proces loopt, en de voorwaarden waaronder een mogelijke licentie zou worden
verleend niet vastliggen, lijkt het mij voorbarig om te speculeren over zaken zoals
exportbeperkingen op het eindproduct.
Vraag 8
Waren er – zover u weet – ook Nederlandse of Europese farmaceuten geïnteresseerd om
het medicijn verder te ontwikkelen en produceren?
Antwoord 8
Dit type gesprekken verloopt in de regel vertrouwelijk, ik heb hier verder geen informatie
over.
Vraag 9
Heeft u enige poging ondernomen om te stimuleren dat dit medicijn in Europa zou worden
ontwikkeld en geproduceerd?
Antwoord 9
Dit onderzoek is gesteund in de first wavevan het COVID-19 ZonMw programma. Voor verdere ontwikkeling en productie is samenwerking
met een private partij nodig. Dit is gebruikelijk bij medicijnontwikkeling. Het is
daarbij van belang om met een partij samen te werken die de juiste kennis, het kapitaal,
en de adequate productiefaciliteiten heeft om een mogelijk geneesmiddel snel naar
de markt te brengen, ook in het belang van de patiënt. Waar ik mij sterk voor maak
is dat middelen die mede ontwikkeld zijn met Nederlands overheidsgeld ook in Nederland
beschikbaar komen tegen een aanvaardbare prijs. Hiertoe dienen de principes van MVL,
welke ook leidend zullen zijn bij een mogelijke licentieovereenkomst op het bewuste
antilichaam.
Vraag 10
Zou de Europese productie van het medicijn volgens u bijdragen aan zekerheid over
een eerlijke wereldwijde verspreiding van het medicijn tegen een acceptabele prijs?
Antwoord 10
De principes van MVL omvatten ook de beschikbaarheid en beschikbaarheid. Overigens
is spreiding van productielocaties in het algemeen een verstandige optie, ook om bij
een eventuele onderbreking van de productie de geneesmiddelenlevering minder kwetsbaar
te maken. Daarom heeft Nederland dit onderwerp ook op de Europese agenda gezet.
Vraag 11
In hoeverre sluit uw opstelling en betrokkenheid bij de onderhandelingen over dit
medicijn aan bij uw inzet met de Inclusieve Vaccin Alliantie op het gebied van productie
en verspreiding van vaccins binnen Europa?5
Antwoord 11
Ik ben niet betrokken bij onderhandelingen over de licentie van dit potentiële medicijn.
Vraag 12
In hoeverre sluit uw opstelling en betrokkenheid bij de onderhandelingen over dit
medicijn aan bij de inzet van Nederland voor de Covid-19 Pool om niet-exclusieve licentiëring
te stimuleren?6
Antwoord 12
Nederland zet zich in voor de Covid-19 Pool om niet-exclusieve licentiëring te stimuleren
op vrijwillige basis. Dit is in overeenstemming met mijn opstelling bij onderhandelingen
over een licentieovereenkomst op dit potentiële medicijn. Of deze al dan niet exclusief
zal zijn is aan de onderhandelende partijen.
Vraag 13
Kunt u deze vragen beantwoorden vóór het AO Wetenschapsbeleid d.d. 24 juni 2020?
Antwoord 13
Dat is mij helaas niet gelukt, ik heb deze vragen zo snel mogelijk beantwoord.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport -
Mede namens
M.J. van Rijn, minister voor Medische Zorg
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.