Antwoord schriftelijke vragen : Antwoord op vragen van lid Bergkamp over het maximaal aantal afwezigheidsdagen in verpleeghuizen
Vragen van het lid Bergkamp (D66) aan de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport het maximaal aantal afwezigheidsdagen in verpleeghuizen (ingezonden 11 maart 2020).
Antwoord van Minister De Jonge (Volksgezondheid, Welzijn en Sport) (ontvangen 30 juni
2020). Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2019–2020, nr. 2346.
Vraag 1
Bent u bekend met de aflevering van Radar, waaruit blijkt dat de regelgeving met betrekking
tot het maximaal aantal afwezigheidsdagen (vakantieverlof) van een bewoner van een
verpleeghuis een beperking kan zijn voor het willen zorgen voor een dierbare?1
Antwoord 1
Ja.
Tot mijn spijt heeft de beantwoording door de aanpak van de coronacrisis langer geduurd.
Vraag 2
Klopt het dat bewoners van verpleeghuizen sinds 2018 maximaal twee weken per keer
en maximaal 42 dagen per jaar afwezig mogen zijn en dat bij overschrijding de bekostiging
van het zorgkantoor kan worden gestopt voor de dagen bovenop deze maxima en daarmee
ook de zorgovereenkomst?
Antwoord 2
Het totaal aantal afwezigheidsdagen dat een zorgaanbieder in een jaar2 kan declareren wanneer de cliënt niet in de instelling verblijft, is volgens de opgave
van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) 146 dagen per jaar. Het betreft 42 dagen vakantieverlof
met een maximum van twee weken per keer. Daarnaast kunnen cliënten nog wekelijks twee
dagen (52 x 2 dagen = 104 dagen per jaar) aaneengesloten elders verblijven. De NZa
heeft per 1 januari 2020 mogelijk gemaakt dat de weekenddagen ook doordeweeks kunnen
worden opgenomen. Bij een afwezigheid langer dan twee weken aaneengesloten ontvangt
de zorgaanbieder geen bekostiging en kan de zorgovereenkomst worden beëindigd.3 ActiZ laat desgevraagd weten dat het zeer zelden voorkomt dat een zorgovereenkomst
om deze reden wordt beëindigd. In die sporadische voorkomende gevallen hebben zorgaanbieder
en zorgkantoor de plicht om vervangende zorg te regelen.
Vraag 3, 4 en 5
Vindt u het proportioneel als zorgaanbieders verloven van langer dan 42 dagen of twee
weken achtereen weigeren terwijl zij alleen over de extra dagen geen bekostiging ontvangen?
Vindt u het proportioneel dat verloven van langer dan twee weken achtereen hierdoor
misschien niet mogelijk zijn, ook als de persoon verder het hele jaar geen verlof
opneemt?
Vindt u het niet bewonderenswaardig, en zelfs iets wat aangemoedigd zou moeten worden,
dat bijvoorbeeld een dochter haar moeder enkele weken per jaar op vakantie wil nemen
en de zorgtaken volledig zelf verleent?
Antwoord 3, 4 en 5
Voor de kwaliteit van leven van bewoners van een verpleeghuis is het van belang dat
er sociale contacten zijn met familieleden en vrienden buiten het verpleeghuis. Dat
kan door af en toe op bezoek te gaan, maar ook door cliënten enige tijd bij hun familieleden
te laten verblijven. Of en hoe lang dit verblijf elders mogelijk is, is maatwerk.
Ook in die situaties dat er een wens is van verblijf, langer dan twee weken. Daarnaast
is van belang dat het verblijf buiten de instelling het welzijn van de cliënt niet
mag schaden. De zorginstelling is ook dan verantwoordelijk voor het (medisch) welzijn
van de cliënt en moet zich ervan vergewissen of verblijf elders verantwoord is en
wat er voor nodig is om dit in goede banen te lijden. Goede afspraken met familie
en eventueel betrokken extramurale aanbieders die de zorg op het vakantieadres regelen
zijn van belang voor het kunnen zorgdragen voor het (medisch) welzijn van de cliënt.
Uit navraag bij Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de brancheverenigingen ActiZ en
de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN), blijkt dat in enkele tientallen situaties
per jaar sprake is van een wens tot verlof die niet past binnen de voorwaarden van
de onder vraag 2 genoemde beleidsregels.
Vraag 6 en 7
Deelt u de mening dat er de mogelijkheid moet zijn om af te kunnen wijken van regels
en maatwerk mogelijk moet zijn als hiermee de zorg voor elkaar wordt bevorderd en
misschien zelfs de kwaliteit van leven?
Bent u bereid in overleg te gaan met zorgaanbieders en zorgkantoren om eventueel belemmerende
regelgeving aan te passen om meer maatwerk te kunnen bieden voor mensen die met gegronde
redenen langer verlof willen hebben vanuit het verpleeghuis, waarbij ook aandacht
is voor het voorkomen van onnodig lang leegstaande bedden (met het oog op de schaarste
en de lange wachtlijsten)? Zo nee, waarom niet? Zo ja, wanneer kunt u de Kamer hierover
informeren?
Antwoord 6 en 7
De NZa stelt de regels op voor de bekostiging van zorg. Dit doet zij in nauwe betrokkenheid
met ZN en branche- en cliëntenorganisaties. Naast dat sprake moet zijn van doelmatige
en verantwoorde zorg van goede kwaliteit is efficiënt omgaan met de capaciteit van
verblijfszorg ook één van de opgaven waar we allen voor staan. Daarom zijn er grenzen
aan het betalen van wonen en op het moment dat de cliënt niet in de instelling verblijft.
Echter, ook voor mensen die in een instelling wonen, is nauw contact met hun naasten
van belang voor de kwaliteit van leven. Over de signalen, zoals ook in deze vragen
verwoord, heb ik contact opgenomen met de NZa. De NZa heeft mij laten weten bereid
te zijn om met zorgkantoren en zorgaanbieders/ brancheverenigingen knelpunten in de
regels en nadere voorwaarden rondom de bekostiging van de afwezigheidsdagen te bespreken
en zo nodig aan te passen, opdat er voldoende mogelijkheden zijn om maatwerk af te
spreken.
Vanwege de coronacrisis komt het de afgelopen maanden voor dat mantelzorgers hun verwanten
die in Wlz-instellingen wonen bij hen thuis verzorgen. Bij een langere afwezigheid
in de instelling dan veertien dagen, krijgen de instellingen de omzetderving die hiermee
gepaard gaat gecompenseerd via de NZa beleidsregel SARS-CoV-2 virus. Voor instellingen
binnen de gehandicaptenzorg heb ik de regeling ten aanzien van de omzetderving verlengd
tot 1 augustus 2020. Voor instellingen binnen de ouderenzorg tot 1 september 2020.
Vraag 8
Zou u kunnen onderzoeken of de regeling rondom het deeltijdverblijf een passende oplossing
is voor de genoemde casussen in de aflevering van Radar en of er wellicht aanpassingen
aan deze regel nodig zijn om hier maatwerk te kunnen bieden?
Antwoord 8
Deeltijdverblijf is ontstaan vanuit de wens om het thuis kunnen blijven wonen langer
mogelijk te maken. Hiermee kan ook een meer geleidelijke overgang van thuis wonen
naar het uiteindelijk volledig wonen in een instelling worden bewerkstelligd. De basisprincipes
bij deeltijdverblijf zijn dat er sprake is van een vast patroon van aan- en afwezigheid
in de insteling. Daarnaast moet het thuis wonen van een cliënt nog verantwoord zijn
op de dagen dat deze niet in de instelling verblijft. Op de dagen dat de cliënt thuis
verblijft, is de plek in de instelling beschikbaar voor een andere cliënt die afwisselend
thuis en in de instelling verblijft. Ik vind het niet wenselijk om wijzigingen aan
te brengen aan deze basisprincipes. Oplossing voor (de incidenteel gemelde) knelpunten
bij het flexibel kunnen logeren bij familie zou moeten worden gezocht in de vorm van
maatwerk binnen de 146 afwezigheidsdagen oftewel verlofdagen.
Vraag 9
Bent u bereid mensen beter op de hoogte te brengen van de mogelijkheid tot deeltijdverlof?
Antwoord 9
Ik vind het belangrijk dat mensen goed op de hoogte zijn van de mogelijkheid tot deeltijdverlof.
Of dit nu vakantieverlof is of deeltijdverblijf. Het goed informeren van mensen daarover
is primair aan de zorgkantoren en zorgaanbieders. Ook cliëntenorganisaties delen deze
informatie via hun kanalen.
Vraag 10
Kunt u onderzoek doen in hoeverre het mogelijk is om lange verloven meer toe te staan
en de tijdelijk vrijkomende verpleeghuisplaatsen in te zetten voor logeerzorg, waarbij
ouderen kunnen wennen aan een plek in het verpleeghuis en mantelzorgers ontlast worden?
Antwoord 10
Een cliënt die structureel in een instelling woont, heeft daar een eigen kamer die
is ingericht naar zijn/haar smaak met eigen spullen; dat is zijn/haar woning. Deze
kamer zou voor de periode dat de cliënt vakantie heeft moeten worden uitgeruimd. Daarnaast
is de woonruimte die leegstaat niet per definitie geschikt voor logeerzorg, bijvoorbeeld
als sprake is van een gesloten afdeling en de cliënt die wenst te logeren, daarop
niet is aangewezen. Verder kan wisseling van bewoners op een groep tot onrust leiden.
Ik zie hier weinig mogelijkheden om deze capaciteit te gebruiken om te wennen aan
een plek in het verpleeghuis of ter ondersteuning van mantelzorgers. Voor deze doeleinden
kan gebruik worden gemaakt van de mogelijkheid «logeren» in een instelling voor een
periode van maximaal 156 etmalen per jaar of via deeltijdverblijf. Hiervoor zijn in
instellingen doorgaans aparte ruimten beschikbaar.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.